Selecteer een pagina

           RAAMSDONK

              RECHTELIJK ARCHIEF INV NR 58

                      Samenvattingen en transcripties

                              Ir. Drs. G. A. van Strien

                                       INLEIDING

Bij genealogisch onderzoek vóór de Franse tijd komt men al snel tot de conclusie dat rechtelijke en notariële archieven echt nodig zijn, niet alleen voor de “aankle­ding” van een genealogie of kwartierstaat, maar ook om verder in de tijd door te dringen en om de nodige verbanden te kunnen leggen. Dit geldt zeker in Raamsdonk in de zeventien­de eeuw en eerder. Dan ontbreken namelijk grotendeels de DTB’s.

Een probleem van een aantal belangrijke archiefboeken is dat ze een index missen. Waar al een index aanwezig is, is die op voornaam en dan alleen nog maar van de belangrijkste partijen in het document. Grondige bestudering van een archiefstuk is in een enkele vrije dag die sommigen slechts in een archief kunnen doorbrengen, niet mogelijk. Mij leek het afschrijven en -waar mogelijk- samenvatten van alle aktes uit een archiefstuk en het vervolgens indexeren voor alle genealogen die in Raamsdonk zoeken wel een uitkomst. Dank zij de bereidwilligheid van Mevr. J. Leguijt, locatiemanager en de medewerkers van het Streekarchief Oosterhout ben ik in de gelegenheid gesteld om zo’n stukje geschiedenis uit te werken. Graag spreek ik daarvoor vanaf hier mijn dank uit.

Het voorliggende boekwerk is het tweede volledig door mij uitgewerkte archiefnummer. Ik hoop dat ik ook nog heel wat andere archiefstukken op dezelfde wijze zal kunnen verwerken.

Het privé-belang dat ik op deze manier mijn genealogi­sche onderzoekingen in Raamsdonk efficiënter kan voortzetten is duidelijk. Daarnaast geven de vele aktes achter elkaar echter ook een veel duidelijker beeld van de Raamsdonkse samenleving en zijn problemen uit de betreffende periode.

Men raakt bovendien gewend aan het schrift en het taalgebruik van een secretaris, waardoor er vaak meer uit een akte te halen is dan mogelijk zou zijn bij het lezen van één op zich zelf staande akte.

Een voorbeeld dat het totaal meer oplevert dan de afzonderlijke delen is weergegeven in mijn uitwerking van RA 87. Het betrof hier een bestudering van de aantallen erfdelingen per jaar. Een erfdeling werd opgemaakt als een volwassene (met bezit, zij het vaak schamel) overleed. Waaraan iemand overleed werd zelden vermeld. In RA 87 werd aangegeven dat de meeste overlijdensgevallen de pest moesten betreffen. Dit boek leent zich bij uitstek voor een verdere bestudering van de aantallen sterfgevallen per jaar. Na 1611 doen zich, reeds bij een eerste doorbladeren, significant meer sterfgevallen voor dan in de periode daarvóór. Ook hier heb ik duidelijke aanwijzingen gevonden dat de ziekte de pest de oorzaak is.

In dit boek vindt u een uitwerking van alle akten uit de periode augustus 1601 – juni 1617, zoals die voorkomen in Raamsdonk RA 58, opgemaakt voor (meestal plaatsver­vangend) schout en heemraden.

In dit archiefnummer komen vooral in de eerste helft van het boek, voornamelijk transporten van onroerend goed voor. Nu zijn deze ook al interessant uit genealogisch oogpunt, maar de erfdelingen en andere akten maakten dit archiefstuk pas echt interessant om af te schrijven. Transporten vinden overigens ook vaak plaats na een sterfgeval. Verkopers zijn vaak “De erfgenamen van”. Het spreekt voor zich dat wanneer deze vervolgens allen met naam genoemd worden, we met genealogisch interessante informatie te doen hebben.

Over het algemeen zijn de beschrijvingen van de transporten standaard. Vaak worden transporten gevolgd door een aparte akte die een “wilcuir” wordt genoemd. Dat is in die gevallen dat de koper niet de volledige koopsom kan betalen. Hij legt dan een schuldbekentenis of wilcuir af. In zo’n geval worden beide akten te zamen door mij weergegeven in het volgende schema:

Transport op datum:

Verkoper:

Koper:

Betreft verkoop van:

Belend             noord:

                        zuid:

                        oost:

                        west:

Koopsom:

Te voldoen als volgt:

Verklaring van voldaan zijn op:

Er is dan voldaan aan:

Als grens wordt vaak geformuleerd: Streckende van de halve Kil op noortwaerts. (of iets dergelijks). Dat betekent dat kennelijk ook de helft van het betreffende water bij het land hoort. In mijn samenvattingen wordt dan geformuleerd: Belend zuid: Halve Kil.

Als contant betaald wordt, wordt de prijs meestal niet genoemd. De laatste regels uit dit schema vervallen dan.

Als een wilcuir geheel of gedeeltelijk afbetaald werd, werd dit in het origineel in de marge vermeld. Bij volledige betaling haalde men de akte door.

Naast het hierboven beschreven standaardschema, komen ook in andere akten samenvattingen of interpretaties (van bijvoorbeeld afkortingen) voor.

Wan­neer sprake is van een samenvat­ting of anderszins van enige vorm van interpreta­tie, is de tekst cursief gedrukt. Originele tekst is normaal gedrukt. Een uitzondering vormen de uitgeschreven afkortingen. Deze zouden eigenlijk ook cursief gedrukt moeten zijn, maar dat is gemakshalve niet gebeurd. In enkele uitzonderingen, te weten daar waar twijfel kan bestaan over de interpretatie, is het uitgeschre­ven deel van de afkorting wel cursief gedrukt.

Een in alle middelnederlandse akten veel voorkomende afkorting is “voorss.” of “voorsz.” ss of sz wordt vaak door een algemeen afkortingsteken vervangen. Er is hier dan ook discussie mogelijk over de vraag of dit de afkorting is voor “voorzegd” òf “voorschreven”. Het is mijn overtuiging en ervaring, opgedaan bij het lezen van zeer vele akten, dat onze voorouders beide begrippen door elkaar gebruikten, waarbij sommigen een voorkeur voor het ene, sommige voor het andere begrip hadden. Ik schrijf deze afkorting nog al eens uit als “voorschre­ven”.

Men zij er op verdacht dat ik in de cursief gedrukte tekst toch vaak de originele woorden gebruik. Taalkundig klopt de zin dan vaak niet geheel.

Veel in dit boek voorkomende akten betreffen erfdelingen. De onroerende goederen die vererven worden nauwkeurig beschreven. Pas in de 19e eeuw is men in Nederland land kadastraal gaan beschrijven en systematisch gaan opmeten. Bij transporten en verervingen moest men in vroeger tijd een methode vinden om het land zo goed mogelijk te beschrijven. Dat gebeurde door aan te geven waar het land lag (naam polder of iets dergelijks) en wie precies de buren waren. In de samenvattin­gen in dit boek moet men er rekening mee houden dat wanneer ik de namen geef van de eigenaars van de belendende percelen, het mogelijker­wijs voor kan komen dat de eigenaar toch wat verder weg woonde.

Als één van twee ouders overleed werd vrijwel altijd het erfdeel aan de kinderen vermaakt. Waren die nog niet volwassen kreeg meestal de andere ouder het vruchtgebruik (bruijckwer). Er werden voogden aangewezen volgens traditionele richtlijnen. Deze voogden hadden, op zijn minst formeel, nogal wat macht. Regelmatig wordt opgemerkt dat als één ouder overlijdt de voogden dan gerechtigd zijn de kinderen, bij slechte behandeling, op last van de achterblij­vende ouder elders onder te brengen. Kennelijk vond men dat nodig. Er wordt hier en daar zelfs gesuggereerd dat bij een tweede huwelijk de kinderen uit een eerste huwelijk nog wel eens – per ongeluk – willen verdrinken.

In vrijwel alle erfdelingen met nog niet volwassen kinderen staat dat de overblijvende ouder de taak op zich neemt de “weeskijnde­ren talimenteren in cost ende dranck, sieck ende gesont, geenen tijt van perijckel vuijtgescheij­den, in cleeden, reden, soo linnen als wollen ende deselve ter schole te laten gaen ende de meijskens laten naijen binnen dorps ende dat vuijtwijsens ende vermogens sijne staete geduerende continuerlijck voor joncxte mondich ofte achtien jaeren out wesen sal”.  In plaats van “ter schole te laten gaen” staat er vaak “te leeren lesen ende schrijven”. Dat was kennelijk synoniem.

Ondanks deze mooie beloften zijn er toch maar weinig mensen die kunnen schrijven. Dat zien we tenminste als er een akte ondertekend moet worden.

Als in een huwelijk zonder kinderen een van de partners overlijdt gaat het erfdeel van de overledene vaak geheel of gedeeltelijk terug naar “vrienden” (= familie) van zijn kant. Dat is dus duidelijk anders dan het heden ten dage meestal verloopt.

Bij sommige aktes staan kwartierstaatnummers aan de hand waarvan men, in de binnenkort te verschijnen Kwartierstaat Van Strien, verdere verbanden kan zoeken, die buiten het tijdsbestek van dit boek vallen. Overigens zijn niet àlle akten op deze manier (met kwartierstaatnummers) genummerd, waar dat mogelijk zou zijn.

De in het archief opgenomen aktes zijn vrijwel zeker afschriften van de origine­len die destijds aan de compa­ranten werden meegegeven. Zij werden door de secretaris overge­schre­ven. Als een comparant niet kon schrijven zette de secretaris “Dit is ‘t merckt  van (volgt de naam)”. Ergens in die zin wordt dan het merk geplaatst.

Het overschrijven vanuit losse stukken verklaart naar mijn mening ook hoe het kan dat sommige aktes niet chronologisch gerangschikt zijn.

Foliëring.

Boven iedere akte in dit boek staat het folionummer van het origineel. Dat wil zeggen het nummer van het folio waar de akte begint.

Ook bij de namen in het register wordt verwezen naar deze num­mers (en dus niet naar de paginanummers in dit boek). Hierdoor is het terugzoeken in de originele aktes ook goed mogelijk.

De index.

De index is op achternaam of patroniem. In de index is in het algemeen de naam van schout en heemraden niet opgeno­men als ze in hun functie optreden. Anders zou vrijwel iedere bladzij­de bij hun naam staan. Slechts als ze persoonlijk compareren worden ze in de index vermeld.

In de index is getracht verschillende schrijfwijzen van één naam zoveel mogelijk bij elkaar te groeperen. Zo staan Mathijssen en Tijssen bijeen. Dit betekent uiteraard dat de alfabetische volgorde in de index niet altijd geheel gehandhaafd kon blijven. Er blijft hier een stukje willekeur bestaan.

Het register dient “met verstand” bekeken te worden. Voorbeeld. Jan Adriaen Lambrechts is een zoon van Adriaen Lambrechts. Hij komt, behalve onder de genoemde naam, voor onder de naam Jan Adriaens en onder de naam Jan Lam­brechts (zie fol. 93vso). Niet altijd komen mensen met twee patroniemen onder beide patroniemen in de index voor.

Hoe verder men teruggaat in de tijd des te meer begrip krijgen we voor de indexering op voornaam, zoals men dat vroeger deed.

Leeswijzer.

–           In dit boek komt nogal eens “oi” of “ae” etc. voor. De i en e zijn dan een verlenging van de klinker ervoor. Thans zien we dit bijvoorbeeld nog in een naam als “Oirschot” die als Oorschot moet worden uitgesproken. Soms is de uitspraak niet onmiddellijk duidelijk. Waarschijnlijk is echter het veel voorko­mende “ue” uit te spreken als “eu”. Tuenis is dus waarschijnlijk Teunis

In dit boek wordt van namen zoveel mogelijk de originele schrijfwijze aangehou­den.

De betekenis van enkele begrippen.

– Aen                                       Adriaens (akte 45 vso)

– bekaet                                   een kade aangelegd

– bestevader                            grootvader

– bruijckwer                             vruchtgebruik

– derdehalf                               2,5. Derdehalf dient men dus te lezen als de derde voor de helft. Dus vierdehalf = 3,5.

–                                               ½

– Engelandt                              bepaald gebied in het zuiden van Raamsdonk

– moeie                                    stiefmoeder, ook: nicht, tante.

– scheeren                               des Heeren. Ook in: Scheerenweg = Heerenweg, meestal een weg waarlangs het vee vrij mag grazen.

– stegen of wegen (ww)           Het land van A moet B stegen (of wegen) wil zeggen dat A recht van overpad moet verle­nen. Dit recht moest bij het delen van land (bij bijv. een erfdeling) nog al eens geregeld wor­den.

– verpeijnen                             Het afspreken van een boete (peijne of pene) die te verbeuren is bij het niet nakomen van bepaalde afspraken (bijvoorbeeld afspraken uit een erfdeling, meestal 50 gouden realen). Dergelijke afspraken zouden volgens “verpeijnsrecht” zijn.

– vrienden of vrinden   Hiermee wordt meestal familie aangeduid. Bijvoor­beeld in een testament “de vrienden van de vrouw” betekent de familie van de vrouw’s kant.

                                                                                                                 Bunnik, juni 2000.

Register des ambochs van Raemsdonck, begonnen anno sesthienhondert ende een den xvie augustus bij secretaris Melis Cornelisz Mandemaeckers

Fol. 1 re.

Transport op datum: 16-8-1601.

Verkoper: Jan Dircx Verkerck.

Koper: Henrick Janssen Buijs.

Betreft verkoop van: Een half weer lants opten Ronden Put in Marij Verkercx hoeff, onbedeelt.

Belend             noord: Donge.

                        zuid: Halve Wetering.

                        oost: Ergenamen van Berbel in de Bock.

                        west: Erfgenamen van Ariaen Janss Neeff.

Koopsom: 20 pond groten Vlaams.

Te voldoen als volgt: ½ Bamis e.v. (1601) de andere helft Bamis 1602.

Verklaring van voldaan zijn op: 6-11-1602.

Er is dan voldaan aan: Jan Dircx.

Opten xiije meert anno xvjC twee heeft heeft Jan Willems molenaer op Sprang gerenuntieert voor schout ende heemraeden vande voichdie ende administratie die hij als voicht vande naegelaeten kijnderen van wijlen Jan Lauwereijssen, zijne neeve gehadt heeft. Ende hebben haer die zelffde kijnderen present zijnde als Neel Jans, Lauwereijs Jansse ende Maeijke Jans bedankt der goeder voichdije. Present Jan Meusse en Jan Gijsbrechts.

Fol. 1 vso.

Transport op datum: 4-12-1601.

Verkoper: Erfgenamen van Ariaen Janss Neeff: Niclaes Willem Heij, als gemachtich van Iken Cornelis kijnder, zijn susters dochter was, Adriaen Jacob Wijngaert als voicht van Jan Jacobs weeskijnderen ende noch hem sterck maeckende voir Jacob Corneliss met beijde sijne susteren, mitsgaeders oick voir Anthonis Jacobsz, woonende tot Meghen zijn susters zoene, Adriaen Tijs Roelen voir hem zelven ende hem sterck maickende voir Henrick Janss zijne naegelaeten weeskijnderen ende Pauwels Wilmss van Dongen vervangende ende hem sterck maeckende voir Peeter Corssen.

Koper: Adriaen Janss Hoevenaer.

Betreft verkoop van: Een half weer lants, onbedeelt, gelegen opten Ronden Put.

Belend             noord: Donge.

                        zuid: Halve Weeteringe.

                        oost: Ergenamen van Berbel in de Box.

                        west: Erfgenaemen van Adriaen Jansse Neeffs.

Koopsom: 220 gl.

Verklaring van voldaan zijn op: 3-11-1602.

Er is dan voldaan aan: Niclaes Heij, Adriaen Jacob Wijngaert, Adriaen Tijs Roelen, Pauwels Wilmss ende Henrick Henricxz de Hoighe.

Door: Adriaen Jan Meeusse.

(NB: kennelijk wordt hetzelfde stuk land met 100 gld winst doorverkocht (20 pond Vlaams = 120 gld.) Niet duidelijk is mij de verhouding tussen koper in de eerste akte en de verkoper in de tweede akte. Je zou veronderstellen dat dit dezelfde moet zijn. GAvS).

fol 2r.

                             De weduwe van Andries Adriaens; Mercelis Wilmsse.

Op huijden dezen xxije decembris anno zestienhondert ende een compareerden Huijbken, weduwe wijlen Andries Adriaensse met Cornelis Andriesse haeren zoen ende gecoren voicht. Ende gaff over met vrijer giften zoo recht is Mercelis Wilmsz achtalve geerden (=7½ geerde; GAvS) lants geleghen buijtendijcx inden ambacht van Raemsdonck, streckende vande iersten buijtendijxen dwersloot aff noortwaert op ter Maessen toe bedeelt int geheel weer opten westen candt Mathijs Woutersz gelegen int zelffde landt oist ende Janniken Halffbieren ten naesten west met stegen ende weghen zuijtwaert op tot sHeeren straet toe met zijn schauwen ende allen gebuerlijcken rechten daer met recht toe behoorende. Ende gelooffden die voorss weduwe met haeren gecoeren voicht voornoemt dit voorss halff weer lants te vrijen ende waeren naeden lantrecht tot Ste Pieter toe ierstcoemende inde vasten anno twee (1602) maer langer niet. Actum als boven voir heemraeden Jan Meeussen ende Willem Wouters.

                                     Mercelis Wilmsse; Andries Adriaens weeu.

De volgende tekst is doorgehaald, waarschijnlijk toen de betaling geheel rond was.

Ten voors dage compareerden Mercelis Wilmss ende heeft rechtelijcken gelooft ende verwilceurt zoo recht is schuldich te weesen de wedue van Andries Adriaensse die somme van twee hondert eenenzestich rijnsguldens thien stuivers te betaelen. Daervan gereet nu bij de veste iC gl ende die reste op drije paeschen daeghen zonder middel daertusschen. Waervan den iersten paesdach zijn sal anno xvjC ende drije. Verbindende daer voiren dezen voorss goederen ende voirts alle gereet ende anderen goederen beijde haeff ende erve hebbende ende vercrijgende, gheen vuijtgesondert voorden lesten peninck metten iersten zal zijn bethaalt.  Voor heemraden voorss.

In de kantlijn bij het bedrag van 261 gld: ijC Lxij   x st., daer aen affgetrocken eenen gl voorde retributie, coempt over vij ½ geerde elcke gecoft voir xxxv gl ter voorss somme.

(In de tekst staat ½ weergegeven als een gotische “z”. Ik kwam dit ook al bij andere schrijvers tegen; GAvS)

Deze voorss hondert rijnsgl die gereet gelooft waren bekenden die voorss wedue ende Cornelis Andriessen ten vollen ontfangen te hebben in mindernisse vande voorss somme. Actum den xve augusti 1602

Op huijden den iersten meij 1603 bekende Cornelis Driessen ontfangen te hebben op dezen wilceur verschenen paeschen anno drije een gerechte derdepaert, bedraecht vier ende vijftich rijnsgl min iij st.

Op huijden dezen ixe meij anno xvjC ende vier bekende Claes Jacobs ende Frans Adriaensse ende Cornelis Driessen, zoo voor haer zelven als oick voir haere mede erffgenaemen van wijlen Huijbken Dries dat Mercelis Wilmss dezen voorss wilceur ten vollen ende all betaelt heeft den lesten penck metten iersten voir haer ende haeren nacomelinghen.

In kennisse van mij Melis Cornelis.

Fol. 2 v.

Alsulcke landt genaempt aen Gijben Weer, als Jan Gijsbrechtss van Willem Geritss gecoft heeft, heeft den schout drije sondaechsche kerck geboden gegeven, waervan den lesten is geweest den derden februarij anno xvjC ende twee, ten eijnde oft iemant daer op hadde te sprecken met eenige rechten, obligatien ofte retributie. Dat de zelffde nu souden sprecken ende naemaels swijgen.

Transport op datum: 31-1-1602.

Verkoper: Peter Aert Heijn Peeters.

Koper: Huijbert Janss Muyster.

Betreft verkoop van: stuk land gemeen met Aen Emmen kijnder, bedeelt opten westen cant, gelegen in de Oirden.

Belend             noord: De Vaert.

                        zuid: Donge.

                        oost: Ariaen Emmen Cleijs kijnder.

                        west: Ariaen Ariaens Cluijter.

Transport op datum: 7-2-1602.

Verkoper: Anniken, weduwe wijlen Jan Ariaenss met Henrick Janss, hairen broeder en gecoiren voicht in dezen ende Frans Adriaenss als gerechte bestorven voight ende Cornelis Heijmanss als toesiender van Jan A(ria)en Peeters naegelaeten twee weeskijnderen.

Koper: Adriaen Lemmen Adriaens.

Betreft verkoop van: Een acker zaijlants met het hoijveldeken daer aen.

Belend             noord: Wendonckse sloot.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Lenaert Roelen.

                        west: erf van de voors weeskijnderen.

Fol. 3r.

Hier vinden we in de akte van wilcuir (= verklaring van schuld): Koopsom: 225 rijnsgulden.

Te voldoen als volgt: op vier bamisdagen achtereenvolgende.

Dezen xije julij xvjC ende twee heeft die weduwe deen helft van dezen voirss wilceur overgedraegen Frans Adriaenss tot behoef van Jan Ariaenss weeskijnderen zulcx dat zij met Henrick Janss haren broeder haer daer gheen recht meer aen behout in eenighen manieren. Actum als boven.

Verklaring van geheel voldaan zijn op: 10-10-1607.

Op 15-2-1604 wordt de termijn betaald die Bamis 1603 verviel.

Er is dan voldaan aan: Frans Adriaens, voocht van de 2 weeskinderen van zijn broer Jan door Adriaen Lemmen Adriaens. Er is tevens rente betaald in verband met de latere betaling. Er waren al tussentijds termijnen voldaan.

Op 10-10-1607 bekent Frans Adriaens, als voicht van Jan, sijn breurs twee weeskijnde­ren, de lesten termijn, verschenen anno 1604 betaalt te wesen.

Transport op datum: 14-5-1601 (sic!).

Verkoper: Ariaen Geritss van Bommel (gaf over met verlije).

Koper: Ariaen Joost Wilmen (Verder op staat Adriaen Goes Wilmen en Adriaen Goesen.

Betreft verkoop van: een vierdepart in de wintcoerenmolen ende het vierdepart vande werfve zoo wel daer den rosmolen op gestaen heeft als den anderen met het vierdepart vande losrenth van 28 rijnsgl 2½ st tsjaers int geheel ende noch zes rijnsgl tsjaers oick inde geheele molen voor de recognitie vande wijndt dat den voorn Ariaen Goosen tot zijn last hout.

Koopsom: 400 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: Op 3 achtereenvolgende Bamisdagen.

Verklaring van betaling op: 12-10-1601, 15-11-1602 en 25-11-1603.

Er is dan voldaan aan: De weduwe van Adriaen Geritsen en Jan Adriaensen op de eerste twee keer en aan Jan Peeterss Mol (? òf Riol) op de derde keer. In alle gevallen is betaald door Ariaen Goes Wilmen. Er blijft nog een obligatie staan.

Fol. 3v. (halverwege).

Transport op datum: 10-1-1602.

Verkoper: Erfgenamen van Lauwereijs Janss: Jan Peterss Sneeu voor hemzelven, Tuenis Deumus voor hemzelven, Peter Cornelis, Jan Dolcken voor hemzelven ende Mathijs Jansz als last hebbende van Dirck Peterss blijckende bij zijn eijgen handt, Lauwereijs Mertens voor hemzelven ende mede vervangende Jan Mertens kijnderen, Jan Janss vanwege Anneken Mertens voor hemzelven, Jan Bastiaens voor hemzelven ende Mathijs Janssen voor hem zelven, Lauwereijs Tijssen als man ende voight van Lijnken Heijn Petersdr voor hemzelven ende vervangende Cornelis Heijn Peters ende Aentgen Heijn Peters’ kijnderen, Lauwereijs Jacobsz voor hem zelven ende vervangen­de Dingen Jacobs zijn zuster ende Staes Adriaens voir zelven ende hem sterck maeckende voor Pachn(? of Vachn, misschien: Vas) Adriaenss zijn broeder.

Koper: Melis Cornelis.

Betreft verkoop van: vierdehalve (=3½) geerde lants gelegen inde corte ende smale geerden achter den Molenpat.

Belend             noord: Maese.

                        zuid: Dirck Rutten erve ofte cooltuijn.

                        oost: Melis Cornelis c.s.

                        west: Govert Everde kijnder c.s.

Koopsom: niet genoemd, onmiddellijk betaald.

Fol. 4r. (op een kwart van boven).

            Aenneminghe van Anniken Adriaensdr. haere vijff onmondige weeskijnderen verweckt bij Merten Dircxz za. haeren wettigen man.

Op huijden dezen xxje januarij anno xvjC ende twee compareerden Anniken Adriaenss dr, wedue wijlen Merten Dircxz ende heeft met haren gecoren voight (blijkt verderop Tuenis Cornelis) in dezen rechtelijk aengenoemen van Dirck Pauwels ende Corn. Huijbrechtss als respective oom ende neve [moet zijn neef en oom, BG] inde plaetse van voicht ende toesiender met wil, consent ende advijs van schout ende heemraeden als oppervoichden, haere vijff onmondighe weeskijnderen verweckt bij Merten Dircxz voornoemt, die zelfde allen te almenteren in cost ende dranck enz. Tot het jongste kind 14 jaar is.

Anniken krijgt alle bezittingen en schulden van haar man zoals ook bij testament van 22-10-1599 is vastgelegd.

De gehele stede waarop haar man gestorven is staat tot borg. Deze mag niet verder worden bezwaard dan door Merten Dircxz is gebeurd om de 2 voorkinderen van Merten volgens testament hun vaders deel ad 100 rijnsgulden uit te betalen. De overige kinderen krijgen na 14 jaar (sic) 10 rijnsgulden. Als er een sterft komt dat deel aan de weduwe ten goede.

Hieronder:

Katerina Mertens’ hujsvrou van Hans Gijsels van Teurnout iegenwoordigh geweldigh tot Ardenberch in Vlaenderen, bekent van dese hondert gl van haer vaders goet, boven geroert, voldaen te sijn van Jan Adriaensz en Jan Peeters ende heeft Peeter Aertus, secretaris tot Cappel verbonden, gelijck hij heeft verbonden mits dezen, alle sijne goederen, soo haeff als erfve tot eene waerborch ten eijnde ofte den voorn heere geweldighen niet en gelooffde ofte te vreden waer dat sijn voors huijsvrou dese penningen hadde ontfangen. Waer op den voors secretaris den … absentie vanden schout Dierick Adriaens Kornelis Melis de hant heeft gegeven den 15 mert 1614.

Fol. 4v.

            Aenneminghe van Peeterken Cornelisdr haer onmondich weeskint verweckt bij Pontian Peterss, haer wettigen man zaliger.

Opten xxje jari anno voorss compareerden Peeterken Cornelis Adriaensdr met Tuenis Cornelis haren gecoren voight in dezen ende heeft rechtelijck van Jan Adriaenss van der Dussen, den gerechte voicht ende Dirck Adriaenss als toesiender aengenoemen met consent vande schout ende gerechte als oppervoichden haer onmondich weeskijndt, verweckt bij Pontiaen Peterss haren wettigen man zaliger te alimenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden in cleeden, reeden enz.

Moeder krijgt hiervoor alle goederen van vader, echter met de volgende conditie. Wordt het weeskind volwassen moet moeder 20 gld uitreiken. Als het kind voortijdig overlijdt, moet moeder het voorkind van Pontiaen Peters, wezende een buitenechtelijk kind, als dat kind dan in leven is, binnen 3 jaar na de dood van het weeskind, 20 gld geven. Mocht dat kind overleden zijn heeft moeder verder geen verplichtingen. Onderpand: huis en erf in het Brouck.

Hieronder:

Dese twintich gl. boven geroert, bekenne Anthonette Pontiaen Peetersdr van Adriaen Peeters de Jonge, haeren schoenvader (is vrijwel zeker stiefvader) ontvangen te hebben. Daerom geroijert actum den xxxe meert 1622.

Alsulcke negen geerden lant als Cornelis Claessen inde Wan van Adriaen Wilm Geritsse gecoft heeft, geleghen aen Geritiens Zijl ende opten huijdigen dach metten recht heeft ontfangen, heeft Cornelis Claessen drije sondaghse geboeden in volder kercken doen geven ten einde oft iemant daer met recht op te spreecken hadde datse nu spreecken soude spreecken (sic) ende naemaels zwijgen. Waer van dat laetste sondaechse geboth is geweest den derden februarij anno zesthien hondert ende twee. Melis Cornelisz 1602.

Fol. 5 re.

Transport op datum: 6-3-1602.

Verkoper: Jan Gijsbrechts als gemachticht van Adriaen (Arien) Wilem Gerritss (blijkens procuratie uit G’berg).

Koper: Willem Stoffelen ten behoeve van Cornelis Claessen inde Wan.

Betreft verkoop van: Negen geerden lants, gelegen in 18 geerden. Hier het westelijk deel van.

Belend             noord: Maas.

                        zuid: Buitendijkse dwarssloot aan de noordzijde van de hoofdijk.

                        oost: De erfgenamen van Ghijb Weijnen en Genkens(?) Zijl.

                        west: Buijsingers weer.

Met dijkage erbij zoals blijkt uit de deling van Gerit Cornelis Costers.

Transport op datum: als hiervoor.

Verkoper: Adriaen Jan Meeuss.

Koper: Mercelis Willemss.

Betreft verkoop van: vijfftalve (4½) geerde lants gelegen in Jan Meeussen Weer. Bedeelt int half weer met Anneken Aen Gijben tsaemen opten westen candt.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Volcxken Gerit Aertsdr met Jan Bernaerts int zelfede land

                        west: Marij Bermeren weer.

Fol. 5v.

Transport op datum: 16-2-1602.

Verkoper: Mels Cornelis als gemachtich van Henrick Beijermans van Weert, blijckende bij procuratie van G’berg.

Koper: Adrijaen Franssen.

Betreft verkoop van: Huis met erve int Brouck, zoals gekomen van Jan Gijsbrechts.

Belend             oost: Pontiaen Peters weduwe.

                        west: Merten Dircx weduwe.

                                Handschrift secretaris Melis Cornelis Mandemaeckers.

                                                        Afschrift volgt hierna.

Alsulcken rentbrieff inhoudende zes rijnsgl ende vijff st. tziaers, als het dorp van Raemsdonck competeerden, staende op vier geerden lants in Jan de Cuijpers Wer opten westen candt gelegen in Groit Waspick, gecoemen van Peter Mathijss, die Willem Wouters ende Willem Janss Buijs tzaemen plaegen te gelden, heeft Melis Cornelis daer van deen helft het voorss dorp geloft ende affgequeten, zoo wel die hoofpenningen als dat verloop, met vijftich rijnsgl eens, die hij aen Jan Adriaenss ende Jan Meeuss als burgemeesters ten vollen ende al betaelt heeft.

Ende also den originalen constitutiebrieff overmits den trouble is verloren ende niet en is te recouvereren oft te vinden, soo geloven wij schout ende heemraden van wegen onsen gemeijnte den voorn Melis Cornelis, onsen secretaris ende sijn naecomelingen (off dezen voorss brieff naemaels gevonden worden ende tot voorschijn quame) vande gerechte een helft, wezende drije gl ij½ st tziaers van dezen brieve altijt t’indempneren, costelooos ende schadeloos te houden, nu ende ten eeuwigen daghe voor ons ende onser alder naecoemelingenten oirconde dezen onderteijckent opten viije martij anno zestienhondert ende twee.

Bij mij Frans Ghertss, schout tot Ramsdonck, bij mij Jan Meussen, bij mij Jan Ghijben, bij mij Dierick Ariaenssen.

Fol. 6r.

Transport op datum: 15-3-1602.

Verkoper: Werck Geeritss.

Koper: Joost Adriaenss wonende te Dongen.

Betreft verkoop van: Een stuk land in de Oirden.

Belend             noord: ‘s-Gravenmoersche vaart.

                        zuid: Gerit Cooman Lanwen (òf Lauwen) erve.

                        oost: Erfgenamen Lenaert Huijben.

                        west: Erfgenamen Peter Ariaen Gerit Hermans.

Koopsom: 30 pond groten Vlaams en een halve.

Te voldoen als volgt: Nu 90 rijnsgl 10 st. De andere helft, ook 90 rijnsgl 10 st. op 15-3-1603.

NB een pond Vlaams van 240 groten was 6 rijnsgulden. 30 pond is dus 180 rijnsgl. 30 ½ pond is dus 183 gld. Men keek kennelijk niet op 2 gulden.

Verklaring van voldaan zijn op: 26-3-1603.

Er is dan voldaan aan: Werck Gerits.

Transport op datum: 15-3-1602.

Verkoper: Jacob Cornelis, woonende tot Dongen, geassisteert met Peeter Andriessen als gerechte voicht van Lauwereijs Driessen weeskijnderen.

Koper: Peeter Huijb Tijs woonende te Oosterhout.

Betreft verkoop van: Een stuck lant geleegen int Hoigh Rijsbrouck, groot ontrent 6 leupensaet.

Belend             noord: Halve vaart.

                        zuid: Gebuerweg.

                        oost: Peter Lauwereijs c.s.

                        west: De conventualen van Santroisen (Chartroise = Karthuizers).

Fol. 6v.

Transport op datum: 12-4-1602.

Verkoper: Henrick Janssen Buijs.

Koper: Beert Bastiaenss.

Betreft verkoop van: Een half weer lants in Ackermans goet. (Destijds gecoft van Peeter Claess).

Belend             noord: Halver Verscher straet.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Cornelis Gijben.

                        west: Bastiaen Aerts.

Koopsom: 32 pond grooten Vlaams min 20 st.

Te voldoen als volgt: In 2 termijnen: 1-3-1603 16 pond Vlaams min 20 st. en de eerste maart 1604 16 pond groten Vlaams.

Verklaring van voldaan zijn op: 17-11-1609 (!!) te huise van Frans Gerits, schout.

Er is dan voldaan aan: Henrick Janssen Buijs.

Fol. 7 re.

Op huijden dezen vije meij anno xvjC ende twee, compareerden voir ons schout ende heemraden tot Raemsdonck Frans Meeuss, woonende tot Geertruidenberge ende heeft aen ons versocht gifte en eijgendom te hebben van een gedeelt in eenen halven werff buijtendijx achter de kercke geleghen, dwelck hij met vollen rechte ingewonnen heeft, competerende den jonghen Jan Oirdt. Ende daervan drije diverse coopdaeghen gehouden met voorgaende kercken geboden ende rechtelijcken weeten aende eijgenaer gedaen, waer van de laetze is gedaen bij Andries Colen, bode in Willemstadt opten xixe meert xvjC twee, ons heemraden gebleecken. Ende den lesten coopdach nu overlang­hen tijt verjaert ende verdaecht zijn, niemant en is gecompareert ofte gemechtich heeft gesonden om den voirsschreven Frans Meeus van zijn tachterheijt (= achterstallige schuld), wezende xxv rijnsgl, ende metten costen van rechten daer omme gedaen ende geleden te contenteeren ofte oick int voorss ingewonnen lant te vesten ofte te arven naerden recht vanden lande.

Ende naerdemael ons schout ende heemraeden wel kennelijck is dat den voors requirant zijn proceduere naer rechte wel heeft gedaen ende dat taecht zijn volle leges heeft gehadt. Soo eest dat wij schouth ende heemraden voirnoemt ten versoucke vande voirnoemde Frans Meeuss in een sieninghe van contumatie (Verdam: weerspannigheid tegen de wet, niet verschijnen in rechte) ende vilipendentie (Verdam: geringschatting) der voirs procedure, den voorn Frans Meeuz gegift ende geeijgent hebben, giften ende erven hem mitz dezen int zelffde geeuniceerde (?) lant vuijtwijsens zijn bescheijt ende die hij is pretenderende voir zijn capitael somme ende voirts voirde tachterheijt van rechten daer omme gedaen ende geleden als in een vrijeijgen erve, zoo dattet hem nu zeecker is ende vaste, behoudelijcke den hoighen heer ende een ijegelijcke zijns goets rechts. Actum als boven voir heemraden Dirck Adriaens ende Jan Meeuss.

Transport op datum: 28-5-1602.

Verkoper: Peeter Janss van Gils.

Koper: Huijbert Janss Muijsser.

Betreft verkoop van: Een stuck lants gelegen in de Oirden, groot ontrent 5 leupensaet, onbedeelt in twee blocken met Jacob Cleijs erffgenamen.

Belend             noord: Jan de Wagemaeckers Mertenss erve.

                        zuid: Donga.

                        oost: Jan Mertens voornoemd.

                        west: Jan Gielissen Smits erffgenamen te Rijen(?).

Voor heemraden Dirck Adriaenss ende Henrick Janss Buijs.

Fol. 7 vso.

Transport op datum: 4-6-1602.

Verkoper: De weduwe van Jan Philpsz. (Jacob vander Wee Joriss, voirster tot Dongen als gecoren voight van Lesken Jan Philps weduwe die de voirss Lesken coos metten mondt ende haar die heer gaff metter handt naerden lantrecht.)

Koper: Steven Joris Smit.

Betreft verkoop van: Een gerechte achtenpaert in een stuck lants gelegen opte Geeren, onbedeelt int geheel weer, zoals van haar vader aangekomen.

Belend             noord: Cornelis Franssen c.s.

                        zuid: Halve Leegen wech.

                        oost: Merck Cooman Jansz.

                        west: Jan Joos Dircx.

Transport op datum: 17-6-1602.

Verkoper: Jan Frans Sijmons. (Marijken Jansdr, huijsvrouwe van Jan Frans Sijmonsz met hairen gecoren voicht vuijt crachte van zeeckere procuratie voir notaris ende getuijgen binnen Rotterdam opten xve aprilis anno zestienhondert bij Jan Franssen zijn voorss huijsvrouwe verleden).

Koper: Wouter Peeterss.

Betreft verkoop van: Een half werken landts gelegen int Leech landt, bedeeld op de westencant.

Belend             noord: Halve Dwersloot buiten het voirdijcx.

                        zuid: Voorss. Wouter Peeterss en Jacob Peeter Huijben erve.

                        oost: Cornelis Adiaenss Drossaert c.s. (gelegen int zelfde werken).

                        west: Cornelis Franssen met Jan Gijben.

Koopsom: Is voldaan, hoogte niet genoemd.

Fol. 8 re.

Transport op datum: 19-6-1602.

Verkoper: Claes Adriaenss de Bosser.

Koper: Cornelis Adriaenss Swaen.

Betreft huur / verkoop van: Huis met erfenis daeraen, gelegen int Brouck, gecoemen ten andere tijde van Michiel Sconincx.

Huur: 8 gld 10 st. per jaar.

Te voldoen als volgt: Ieder jaar met Lichtmis.

Te lossen met honderd rijnsgld in twee termijnen van 50 gld.

Verklaring van voldaan zijn op: 8-11-1607.

Dese rentbrieff is voldaen opten viije november 1607 blijckende bijden selven brieff daer om geroijert.

Transport op datum: 19-6-1602.

Verkoper: Jan Bernaertss.

Koper: Tuenis Cornelis Coomans.

Betreft verkoop van: vijftalve (4½) geerde lants in Jan Maessen weer, onbedeelt opten oistencant met Mercelis Wilms.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Jan Meeuss c.s.

                        west: Mercelis Wilms int zelfde land.

Koopsom: 22 pond groten Vlaams, waarvan de helft nu betaald. De overige 11 pond ofwel 66 rijnsgulden te voldoen op eerst komende Bamisdach 1602. Op het land berust de verplichting elk jaar een braspenning aan de H. Geestarmen uit te keren.

Op genoemde datum verklaart Jan Bernaertss 2 gl 2 st. te hebben ontvangen tot quiting van de braspenning tzjaers. (Wordt hiermee kennelijk afgekocht).

Verklaring van voldaan zijn op: 17 october 1602. Op die datum wordt 57 gld 9½ st. betaald. Er resteert dus nog 8 gld 11½ st. die Tuenis inhoudt jegens overboecken ende andersins. Actum in presentie van Tuenis Jacob ende Melis Cornelis, Jan Bernaerts bekent hem voller betaelinge van dezen wilcuir.

Fol. 8 vso.

                                           Derffgenaemen van Peeter Dircxz.

                                                      Commer Bastiaenss.

Ten voirss daghe (19-6-1602) compareerden Huijbert Cornelis voir hem zelven ende mede als voicht van Maijken zijn suster ende Jacob Wouterss als gerechte bestorven voicht van Adriaen Wouterss naegelaeten weeskijnderen, Huijbert Cleijss voir hemzelven, Jan Peterss voir hem zelven ende vervangende Lesken Adriaens woonende tot Bergen ende hem sterck maeckende voir Slampen kijnder t’Oosterhout.

Ende gaven gesamenderhandt over met vrijer gifte zoo recht is Commer Bastiaenen een halff hoffstede gelegen opt Gat, onbedeelt met Adriaen Wouters erffgenaemen, zoo groit ende cleijn ende in alder manieren als die voorss halff stede gecoemen is van Peeter Dircxs, haar comparanten oom, met alle gebuerlijcken rechten daer met recht toebehoerende.

Ende geloefden comparanten voonoemt dit voorss erve te vrijen ende te waeren naerden lantrecht tot dezen dage toe voir heemraden als voren.

Ende bekende den voirn erffgenaemen van Commer Bastiaenen ten vollen ende al bethaelt te weesen voir heemraden voornoemt.

Eerffdeelinge aengebrocht Adriaen Janss Reool ende d’erffgenaemen van Anniken Stoffelsdr. zijn wettige huijsvrouwe zaliger. Actum dezen xxixe junij anno 1602 bij heemraden Dirck Adriaenss ende Jan Meeuss.

Inden iersten Adriaen Janssen Reool gecavelt ende geerfdeelt opte stede daer hij op woondt. Noch op het vierdepart in Met Huijben stede bedeelt int halff weer opten westencandt, Jan Stoffelen met een gelijck vierendeel int zelven weer opten oisten candt ende Joachim Peterss met Dingen Jan Vassen inde westerse helft vande geheele stede opden westen candt, streckende vanden iersten dwersloot aff die aent zuijteijde vant ackerlandt leijt noirtwaert op tot den halven schousloot toe aent kercken landt.

Hier jegens zijn die gerechte erffgenaemen van Anniken Stoffels zaliger tzaemen gecavelt ende geerfdeelt op het vierendeel in Metgen Huijben stede, gelegen opten oosten candt vande geheele stede streckende als vooren. Noch op een vierendeel gelegen opten ronden put bedeelt int geheel weer opten westen cant. Noch op vijfftalve geerden lants gelegen inde werffcampen vander Kil aff ter Maes toe. Noch op een perseel int Breet Weer, gecomen van Claes de Geus. Noch op een stuck ackerlants gecoemen van Aen Clauwaerts. Alle voorss percheelen zoo groit ende cleijn ende in aller manieren als Adriaen Janss ende Anniken zijn huijsvrouwe die tzaemen toebehoirt hebben. Waermede pertijen hem bedanken der goeder scheijdinge ende deijlinge. Gelovende die zelffde t’onderhouden ende t’achtervolgen op een pene van vijftich gouden realen te verbeuren naer peijnenrecht te gaan zoo ende behoirt.

NB: Het was gebruikelijk dat wanneer van een echtpaar een van beiden overleed, zijn of haar goederen dan weer terug naar zijn of haar kant gingen, tenzij er kinderen waren. Het is dus aannemelijk dat dit echtpaar geen kinderen had. Mogelijk wel uit een eventueel eerder huwelijk. Dat kan ik van hier niet overzien, maar daar lijkt het in de tweede akte hierna wel op. GAvS.

Fol. 9 re. (Jan Stoffelen = kwst. 8282).

Smaeldeelinge gedaen tusschen die kijnderen van Wijlen Staes Huijben.

Inden Iersten Dirck Lauwereijss als man ende voicht van Huijbken Staessendr met zijn swager tzamen gecavelt ende geerfdeelt op een gerechte vierendeel gelegen opten Ronden Put, streckende vande binnendijcxen dijcksloot aff die aende noortzijde vant dijxken leijt datmen naer de Lanckdonck gaet. Voirts noirtwaert op ter Donga toe, Marijke Stevens gelegen int zelfde landt oist ende d’erffgenaemen van Berbel inde Bock ten naesten west. Elckx te weeten, Dirck Lauwereijs voir d’eenhelft ende Bastiaen Staessen voor danderhelft. Actum als vooren.

Vuijtcoop van Jan Stoffelen, die kijnderen van Commer Huijben zaligher.

Dats te weeten dat Jan Commeren zoo voor hem zelven als oick vervanghende ende hem sterck maeckende voor zijn zwagher, zusters ende broeders, met bewilliginge van Jan Gijben zelffs present zijnde, bekende tzamen Jan Stoffelen haer aenpaert inde naegelaeten erffgoederen van wijlen Anniken Stoffelen, haer moije tzaemen vercoft te hebben. Ende dijen volgens gaff den voirss Jan Commeren inde voirss qualite met Jan Gijben als outoom, allen die resterende ofte gedeelten over met vrijere gifte zoo recht is, zoo groit ende cleijn als zij daer inne bestorven zijn. Ende dat tot behoeff van Jan Stoffelen, hem ofte zijnen medeconsorten daer gheen recht ofte eijgendom meer aen te behouden ofte vermeten (?) int groit ofte cleijn in eeniger manieren, nu ofte ten eewigen dage. Voir heemraden als voren.

Jan Stoffelen, d’erffgenaemen van Commer Huijben.

Ten voirss dage compareerden Jan Stoffelen ende heeft rechtelijk gelooft ende verwilceurt zoo als recht is schuldich te weesen die kijnder van wijlen Commer Huijben die somme van twintich pondt ende een halve te betaelen die gerechte een helft gereet nu bijde veste ende die resterende anderhelft op Bamis dach anno xvjC ende drije. Verbindende daer voiren deze voirss goederen daer dezen wilceur aff spruijt ende voirts alle zijne anderen goederen gheen vuijtgesondert voor de lesten penninck metten iersten zal zijn betaelt.

Hierop bekenden Jan Commeren ende Jan Gijsbrechtss betaelt te weezen tzestich Rijns gl ende elff st. Actum in presentie van heemraden als voren.

Ophuijden den xije januarij 1604 bekenden Jan Commeren ende Jan Gijben dat Jan Stoffelen dezen wilceur ten vollen heeft betaelt, den lesten penninck metten iersten.

Fol. 9 vso.

            Aenneminghe van Marijken Cornelisdr, weduwe wijlen Adriaen Wouterss, zeven kijnderen waervan die zesse joncxste allen onder hare jaeren  zijn.

Op huijden dezen vierden julij anno zestienhondert ende twee, zoo heeft Marijke Cornelisdr, weduwe wijlen Adriaen Wouterss van Jacob Wouterss den gerechten bestorven bloetvoicht ende van Huijbert Cornelis in presentie van Wouter Adriaenss haren outsten zoen, met consent vande schout ende heemraden als oppervoichden rechtelijck aengenomen haire zesse onbejaerde weeskijnderen verweckt bij Adriaen Wouterss hairen man zaliger te alimenteren in cost ende dranck ende voirts t’onderhou­den in cleeden, reeden, schoijen, cousen, linden, vullen ende voirts in alles den voirss weeskijnderen nodich weesen eerlijck naer vuijtwijsens haren staet.

Ende dat den tijt van zestien jaeren achtermalcanderen naestvolgende. Waer voiren die moeder voirss hebben ende behouden zal allen die goederen, zoo haeff als erve, incoemende ende vuijtgaende schulden, huijsraet ende imboel die voirss kijnderen van haren vader aenbestorven ende achtergelaten, vuijtwijsens den inventaris hier bijgevoecht, gheen vuijtgescheijden. ende ingevalle eenich kijndt ofte kijnderen binnen tijde voirss afflijvich woirden ……

Hier eindigt de akte halverwege de bldz.

Fol. 10 re

                                       Depositie van Ariaen Peterss den ouden.

Op huijden dezen xiiije julij anno zestienhondert ende twee compareerden voirden schout ende heemraet van Raemsdonck Ariaen Peeterss den ouden ende heeft bij sijnen eede verclaert ende geaffirmeert waerachtich te weezen dat hij deponent heeft betaelt aen Jan Ariaen Peeters ende Anniken Jans zijn huijsvrouwe twelff ponden groiten Vlaems. Ende dat hij alsdan Anniken hoirde seggen in presentie van Jan Adriaenss voirnt deze zesse ponden heeft ons Aert geleendt. Ende d’andere twee ponden die zal Aert alleen ontfangen met twee gulden voirden intrest voir dat zij haer gelt zoo lange te buijten moet staen. Actum als boven voir heemraden Dirck Adriaenss ende Jan Meeuss.

                              Ariaen Cornelis Loutere; Ariaen Adriaenss Langhen.

Op huijden dezen xxiije julij anno zestienhondert ende twee compareerden Adriaen Cornelis van Wou als man ende voicht van Anna Tijs ende gaff over met eenen verlije zoo recht is Ariaen Adriaenss Langhen een halve hoffstede geleghen int Brouck streckende van Meeus Wilmen erve aff noirtwaert op totten halven Hanck toe, Jan Gijsbrechtsz gelegen ten naesten aende oostzijde ende Ariaen Ariaenss den jonghen aende westzijde, met allen gebuerlijcken rechten daer met recht toe behoirende. Ende gelooffden die zelfde halve hoffstede te vrijen ende te waren naeden lantrecht tot dezen dage toe. Voir Heemraden Dirck Adriaenss ende Jan Gijsbrechtss.

Ten voirss daghe heeft Ariaen Adriaenss dese voorss halve stede ten vollen betaelt mitz dat hij tot zijn last hout een renth van xxxv st tziaers waer van dat hij gecort heeft xviij gl ix st noch die Heijlige geest erffelijck xv st. tziaers.

Fol. 10 vso.

            Eerffdeelinghe aengebrocht bijde weduwe ende erffgenaemen van Cornelis Gijsbrechtss zaliger opten naestlesten julij xvjC ende twee.

Inden eersten is Leenken Roelen, weduwe vande voirss Cornelis Gijsbrechtss geloot, gecavelt ende geerfdeelt op vijftalve geerden landts gelegen gemeen mette weduwe ende erffgenaemen van Jan Driess, bedeelt opten westen candt met zeven st. daer jaerlijx vuijtgaende, met noch een halff achtendeel rogs den Heijligen Geest van Raemsdonck daer jaerlijx vuijt te reijcken.

Noch is dezelfde gecavelt ende geerfdeelt op een eijndt ackers teijnde Wouter Wouterss aent noorteijnde, streckende zuijtwaert op zooverde Jan Cleijss ackerlandt streckende is. Jan Cleijs Jacobs gelegen oostwaert ende Adriaen Cornelis westwaert mits dat dese voirss halve oft eijndt ackers tallen tijde over het voirste noirtwaert op zal stegen ende weghen in vuegen alst behoirt ter Herstraet toe.

Noch is die voirss wedue gecavelt ende geerfdeelt opt huijs ende erve daer aen streckende vande halve Molenpatsche Straet aff noirtwaert op tot Jan Mathijs Goedschalcx goet toe. Cornelis Huijben oost ende Ariaen Peter Huijben erffgenamen west met hare gebuer rechten daer toe behoirende, met oick tgeene daer eertvast ende aende huijse nagelvast is.

Hierjegens is Adriaen Cornelis geloot gecavelt ende geerfdeelt op drie geerden lants gelegen in Groit Waspick, streckende vande Kaesloot aff noortwaerts op ter Maes toe, gemeen met Lijnken Gijsberts.

Noch op eenen acker zaeijlants gecoemen van Lijn Roelen, gelegen opte Santschel, streckende vande halve Nieuwerstraet aff zuijtwaert op tot zoo verde Jan Cleijsen ende die wedue ackerlandt streckt, Wouter Wouterss gelegen mette voirss wedue oost ende Cleijs Jacobs erffgenaemen west.

Noch is de zelfde gecavelt ende geerffdeelt op het ackerken inde acker gecoemen van Ariaen Peeterss, streckende vander halver Molenpatsche Straet aff zuijtwaert op totte Bergensche Straet toe, Dirck Rutten gelegen ten naesten oost ende Willem Buijsen west.

Noch is de zelffde gecavelt ende geerfdeelt op grau ruijterpeert met noch op vijff ponden groiten Vlaems op Jacob’ goijeren ende noch zoo moet die voirss wedue den voirs Ariaen Corn eerstdaechs vuijtreijcken ende betaelen thien ponden groiten Vlaems.

Ende elck perscheel met zijn schouwen ende alle gebuerlijcken rechten daer met recht toebehoirende.

Ende wat renthen ofte chijnsen op eenge vande voirss goederen zijn verhijpotequeert, zullen partijen malcanderen helpen betaelen ende geldende den achterstel tot dezen dage toe, mitsgaeders allen incoemende ende vuijtgaende schulden dezen sterffhuijse aengaende zullen oick weezen halff ende halff.

Ende hebben pertijen hier mede opten anderen zijn gedeelt verteeghen ende hebben gelooft t’allen tijde deze nae te coemen ende t’achtervolgen op een peene van vijftich gouden realen te verbueren te gaen naer peijnsrecht voir heemraden Dirck Adriaenss ende Jan Meeuss.

Ten voors dage bekenden Ariaen Cornelis deze voorss thien ponden groiten Vlaems bethaalt te zijn bijden voirss wedue in presentie ende overstane vande voirss heemraet.

Dezen xxvije aprilis xvjC drije hebben Adriaen Cornelis ende Leenken Jans met Aert Jacobs haren gecoren voicht finalijken van alles affgereeckent zoe dat sij beijde nu van alles verdragen ende vereenicht zijn voir haerder beijder naecoemelinghen nu ende ten eewigen daeghen. Des zoo reijckt die voirss wedue nu eens vuijt zes rijnsgl. actum als boven in presentie van Frans Geritss schout ende mij Melis Cornelis. (1603).

Fol. 11 vso.

Transport op datum: 18-9-1602.

Verkoper: Ariaen Adriaenss (ook: Ariaen Adriaen Hendricxz) voir hem zelven ende Henrick Peeters zijnen groitvader vuijten naeme ende van wegen Peeter Adriaen Henricx (Dit is een broer van Ariaen Adriaen Hendricx).

Koper: Mercelis Wilmss.

Betreft verkoop van: Een achtendeel in Jan Maesen weer plach te weezen onbedeelt int westersche vierdepaert.

Belend             noord: Maes.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Genoemde Mercelis Wilmss voirnoemt met Ariaen Jan Meeuss gelegen int zelffde Weer.

                        west: Marij Bernieren weer.

Koopsom: 100 Rijnsgl en 10 st.

Te voldoen als volgt: Helft nu rest met Bamis 1603.

Verklaring van voldaan zijn op: 2-1-1604.

Er is dan voldaan aan: Peter Ariaens in aanwezigheid van Ariaen Henricx zijn oom en anderen. (NB dit moet onjuist zijn. Met de laatste zal wel een broer van Ariaen Henricx bedoeld zijn.

Fol. 12 re.

Transport op datum: 25-10-1602.

Verkoper: Melis Cornelis, secretaris, als gerechticht van Bastiaen Gijsbrechtss, blijckende bij procuratie voir burgemeesters, schepenen ende raiden tot Geertruiden­berghe dd 24-10-1602.

Koper: Jacob Jansse Buijs.

Betreft verkoop van: Een half weer lants in de Nieuwe Polder.

Belend             noord: Voorschreven Jacob Janss’ cooltuijn.

                        zuid: Lesken Peer Huijben Dijcxken.

                        oost: Marijke Steevens.

                        west: Jacob Janss zelf in het zelfde land.

Voorts nog een klein stukje land aan het einde daarvan, in de Oude Polder.

Koopsom: 300 Rijnsgld.

Te voldoen als volgt: Nu gereet bij de veste 60 gl. De resterende 240 in 4 termijnen op achtereenvolgende Bamisdagen, te beginnen 1603.

Verklaring van betaling op: Op 11-11-1602 heeft Bastiaen Gijsbrechts 11 pond Vlaems ontvangen.

Desen xvij november 1606 soo bekende Cornelis Cornelisse van Willgen (?) tot behoeff van Bastiaen Gijsbrechts van Jacob Jansse Buijs ten vollen ende al bethaelt te weesen van desen wilceur, blijckende bij sijn eijghen quitantie. Daerom geroijert ende gecesseert.

Los blaadje:

Ick ondergescrevene bekenne ontfanghen te hebben vuijt handen van Jacob Janss Buijs de somme van tsestich rijnsghulden ende dat in mindernisse van tweehondertende vierendertich rijnsgulden dat Bastiaen Ghijsbrechtss mij overgetransporteert heeft van coop van lant. In kennisse der waerheijt soo heb ick dit onderteeckent. Verschenen Bamis 1603. Bij mij Cornelis Cornelisse.

Los blaadje:

Ick ondergescrevene bekenne ontfanghen te hebben vuijt handen van Jacob Heijn (?) Buijs tweeende vijftich rijnsghulden ende dat in volle betaelinge van coop van lant inde Nieuwen ende Oude Polder, gelegen in Jacob Janss Stee ende begeere dat het op den wilcker vuijt wordt gedaen.

Bij mij Cornelis Cornelisse.

(NB: Cornelis Cornelisse heeft een mooie en ervaren hand van schrijven. Hij tekent met een onderstreepte hoofdletter R.

Los vel:

                                                                  Copie.

Op huijden desen xxve octobris anno xvjC ende twee compareerden Jacob Jansz Buijs ende heeft rechtelijk gelooft ende verwilceurt zoo recht is schuldich te wezen Melis Cornelis onzen secretaris tot behoeff van Bastiaen Gijsbrechtss de somme van drije hondert rijns guldens eens te betalen daer van nu gereet bijde veste tzestich rijnsgl. ….. enz. Dit stuk is hetzelfde als wilceur onder aan fol. 12 re.

Op het losse stuk staat verder nog:

Ick Bastiaen Gijsbrechtss bekenne mitz desen mijn eijgen handt hier onder gestelt die reste van dezen, bedraegende twee hondert ende vierendertich rijnsgl overgedragen te hebben tot behoeff van Mr Cornelis ten Berch omme opte voirss daegen die voirss somme van x pond Vlaams Jacob Janss jaerlijx t’ontvangen. Ende bekenne mij daer gheen recht actie ofte eijgendom meer aen te behouden ofte vermeeten in eenige manieren ende begeere aende schouth ende heemraeden van Raemsdonck dat zij dit houden als rechtelijck gedaen te zijn, overmits mijn siecte behoudelijk uwe solaris. Oircondt mijn eijgen hant hier onder gestelt opten xjxe decembris anno xvjC twee in presentie Jan Tuenissen Poirta ende andere.

Handtekening Jan Tuenissen Poirta en handmerk Sebastiaen Ghijsbrechtss.

Het ziet er dus uit dat Sebastiaen Gijsbrechts deze vordering heeft overgedragen omdat hij mogelijk op het punt staat te overlijden.

Op de andere zijde van dit vel:

Mr Cornelis Rijendam bekende op dit transport ontfangen te hebben tsestich rijnsgl van Jacob Janss als blijckt bij zijn eijgen handt. Actum dezen 3 november 1603, verschenen Bamis lestleden.

Fol. 12 vso.

Transport op datum: 25-10-1602.

Verkoper: Henrick Janss Buijs. Hij geeft over “met een verleije” en dus niet met “vrijer gifte”

Koper: Huijbert Jansse Bosser.

Betreft verkoop van: Een weer lants op de Vlaeijkens.

Belend             noord: Jan Stoffelen.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Cornelis Gijben.

                        west: Joachim Aerts Weer.

Koopsom: 31 pond groiten Vlaems.

Te voldoen als volgt: Op 4 Bamisdagen, waarvan de eerste 1602. Elke termijn 46 rijnsgl 10 st.

Verklaring van voldaan zijn op: Bamis 1602 eerste termijn, 10-1-1604 2e termijn. Ten volle betaelt den 7-12-1613.

Er is dan voldaan aan: Henrick Janssen.

Hieronder:

Alsuclke twee gulden siaers als Wouter Cornelis optvoors erffve was heffende volgens sbrieffs in date den xviij meij vijfthien hondert ende sesenvijftich heeft Huijbert Jans Bosser gelooft ende gequeten aen handen Niclaes Heijs volgens den voorss rentbrieff. Ende alsoo hij ten register niet te vinden is daerom hier gestelt in nieuwe.

Fol. 13 re.

                                             Waerburchschap oft indemniteijt.

Ten voirss dage compareerden Huijbert Janss de Bosser ende heeft rechtelijcken gelooft Henrick Janss voornoemt ende zijn naecoemelingen tallen tijden te indempnee­ren, costelois ende schadelois te houden ende t’ontheffen van een renthe van twee rijnsguldens tziaers te lossen den penninck vijftien die Claes Willem Heijs jaerlijcx opt voirss stuck lants heffende is.

Alsoo hij Henrick Janssen aenden voirss ieersten termijn gecort heeft die capitaele hootpennin­gen (?) vande voirss renthe bedraegende dertich rijnsgulden ende noch twee rijnsgulden voir djaer van xvjC ende een ontrent Bamis verschenen anno twee.

Ende ingevalle den voorss Henrick Janssen ofte zijn naecoemelingen naemaels daeromme int groit ofte cleijn gemolesteert ofte beschadicht woirden in eenige manieren, zoo gelooft Huijbert Janss voir hem ende sijne naecoemelinghen die zelffde schade, costen ende versuijm schadelois aff te doen. Verbindende daer voiren zijnen persoen ende generalen allen zijnen anderen goederen, zoo haeff als erve, hebbende ende vercrijgende, gheen vuijtgesteecken oft bezondert.

Voir heemraden voirnoemt.

Transport op datum: 2-11-1602.

Verkoper: Frans Geritss, schout, als gemaechtich van Jan Adriaenss potbacker.

Koper: Dingen Gijb Zegers weeu.

Betreft verkoop van: Een vierendel in een weerken lants gelegen bij Roelkens onbedeelt int halfweer opten oostencandt.

Belend             noord: Halve Geijlsloot.

                        zuid: Halff Broexken.

                        oost: Adriaen Aertss weeu ende erffgenamen.

                        west: Dingen Gijben weeu.

Koopsom: voldaan maar niet genoemd.

Fol. 13 vso.

Transport op datum: 16-12-1602.

Verkoper: Jan Ariaen Claessen.

Koper: De jonghen Jan Ghijben.

Betreft verkoop van: Een gerecht vierde paert in aen Gijben weer.

Belend             noord: Halve Veersche straet.

                        zuid: Halve Vlaeijkens straat.

                        oost: Frans Geritss c.s.

                        west: Ans Cornelis c.s.

Koopsom: voldaan, maar niet genoemd.

Fol. 13 vso.

Transport op datum: 16-12-1602.

Verkoper: Jan Adriaens Claessen als gerechte bestorven voicht van Peeter Adriaenss’ sijns broeders weeskijnderen en Steven Janss als groitvaeder ende toesiender vande weeskijnderen.

Koper: Willem Stoffelen tot behoeff van Jan Janss de Leeu.

Betreft verkoop van: Drije geerden lants ende het derdepaert van een geerde.

Belend             noord: Maes.

                        zuid: Ierste buijtendijcxe dwersloot.

                        oost: Jan de Leeu zelff.

                        west: Jan Maessen weer.

Koopsom: voldaan maar niet genoemd.

Fol. 14 re.

Transport op datum: 16-12-1602.

Verkoper: Willem Joost Willems.

Koper: Jan Adriaen Claess ende Steven Janss tot behoeff vande wedue ende weeskijnderen van wijlen Peeter Adriaens Cuijper.

Betreft verkoop van: Een gheer lants gelegen opte gheeren.

Belend             noord: Jan Janssen Smit.

                        zuid: Michiel Mathijs c.s.

                        oost: Jacob Jan aen erve.

                        west: Dingen Jan Clauwen geer.

Koopsom: voldaan maar niet genoemd.

Inventaris van allen die erffelijcke, haeffelijcke ende moblen goederen die Jan Adriaenss Knapen ende Janniken Cornelisdr zijn overleden huijsvrouwe tzaemen toebehoirt ende beseten hebben.

Inden iersten die stede opt Ver, getanxeert op                                                            vjC gl.

Daer vuijtgaet iiij rijnsgl tziaers.

Die peerden metten wagen ende alwat daer toe is tzaemen getanxeert op

                                                                                                                    xx pont Vlaems.

Die coeij mette beesten tzaemen vij stuck getanxeert op                                         Lxxij gl.

Den huijsraet metten imboel, bed ende zijn toebehoiren allen tzaemen

getanxeert op                                                                                                           xxxiij gl.

Fol. 14 vso.

            Aenneminghe van Jan Adriaenss Knaep zijne vijff onmondige weeskijnderen, verweckt bij Janniken Cornelisdr, zijn wettige huijsvrouwe zaliger.

Op huijden dezen xxvije december anno xvjC twee zoo heeft Jan Adriaenss Knaep rechtelijcken aengenoemen van Henrick Adriaenss Schoenmaecker den gerechte voicht met consent ende advijs vande gerechte van Raemsdonck als oppervoichden, zijne vijff onmondighe weeskijnderen voirss te alimenteeren in cost, dranck ende tonderhouden in cleeden, …..enz.

Tot het jongste kind mondig zal zijn. Vader krijgt hiervoor alle goederen, die Janniken Cornelisdr van haar overleden moeder zijn aanbestorven. Als de kinderen mondig zijn moet vader 150 gld uitreiken aan hen samen. Overlijden ze allen voor die tijd dan moet hij een jaar na de laatste dood die 150 gld aan de erfgenamen van moeder geven, welverstaende dat den voorss voicht ende Maijken Hermans den voorss Jan Adriaenss alsdan daer inne haer poirtie ende gerechticheijt quijt schelden.

Heemraden: Jan Meeuss, Willem Wouterss ende Henrick Janss Buijs.

Hieronder:

Op huijden desen viije junij 1619 compareerden Jan Adriaens ende bekende ende verclaerde dat Adriaen Jans, sijnen soon, hem in verscheijde reijsen heeft geleent hondert xx gl., Cornelis Jans insgelijck hondert xx gl. ende Anneke Jans sijn dochter vijftich rijnsgulden. Begeerde hij comparant ofte hij quaem t’overlijden dat sijn voors drije kijnderen die vooraff sullen genieten van sijne gereeste goederen ende alsdan even diep met haeren broeder ende susteren voorts sullen deelen de resterende goederen naer sijn doot. Actum als boven.

Volgt het handmerk van Jan Adriaen Willemsz (!!)

Hoc attestor Cornelis Melis secretaris.

In de kantlijn van boven naar beneden:

Cornelis Janssen als een van Jan Adrijaens aengenomen (NB: dit is dus niet een aangenomen kind in de tegenwoordige betekenis) kijnderen bekende door handen van sijnen vaeder ontfangen te hebben sijn moeders goet, in dese aenneminge geroert met 30 £.

Actum den 8 november 1620.

‘tgeene hier int mergine is geannoteert gaet aen de onderse acte gepassert den 8 junij anno 1619 (NB: zie hiervoor).

Opten 8 november 1629 soo bekende Cornelis Jansse de soon van Jan Adriaenss dat hij sijnen vaeder nu ofte voor ehen geen gelt heeft geleent gehadt, hoewel hetselve hier opten 8 junij 1619 alsoo bijden voorn Jan Adriaens als vaeder bekent wert. Verclaeren­de hij Cornelis voornoemt int tgeene voorss is nae sijn vaeders doot oft nu noch nimmer meer geen recht actie ofte pretens daer aen te houden ofte pretenderen.

Actum als boven. (handtekening:) Cornelis Janssen.

Opten 23 november 1629 soo verclaerde Adrijaen Jansse, mede een soon van naergenoemde Jan Adriaenss, dat hem sijnen vaeder geen hondert ende xx £ geleent heeft, hoewel het onder vande aenneminge van sijn kijnderen aengeteeckent is. Begeerende hij Adrijaen Jans voors geen actie daer van te pretenderen nu nochte naer de doot van sijnen vaeder dan heeft hem gesel.. daer van gerenunceert, begerende hetselve van mij secr. geroyert te werden bij hem onderteeckent.

Actum als boven (handtekening:) Adriaen Janssen.

Losse notitie:

Ontfanghen bij mij Charles de la Ruijelle inden name ende van weghen jonffrou Goelken vanden Berghe mijne nichte vuijt handen van Henrick Beijermans die somme van drije hondert twelff rijnsgulden. Ende dat over die volle betalinge vande tweede derde paije vande errffcooppening­hen van xviij ghaerden landts bijden voirss Beijermans gecoft. Consenterende mits desen vuijt crachte van mijne procuratie dat dese voorschreven betalinghe van iijC xij gulden zal geteijckent werden opden wilcourt daer aff zijnde int register van Raemsdonck. Toirconde mijn handteijcken ondergestelt opten xviije meije xvjC vier.

C. la Ruijelle.

Losse notities:

Alsoo wij ondergeschreven Derick Mertens ende Arijaen Cornelisse ende Huijbert Dericke als erfgenamen van Anna Jans, dochter van Jan Arijaens bekennen ontfangen te hebbe uijt handen van Jan Arijaens, vader vande voors Anna Jans de somma van een hondert Carolusguldens van wegen haer moeders nagelaten goederen die wij vande voorss Anna Jans sijn pretenderende. Alsoo dat wij bekenne volcommentlijck van alles voldaen te sijn, soo dat wij ofte ons erfgenamen nu noch ten ghenen daghen meer en sullen hebben te eijschen.

Orcondt der waerheijt hebben wij boven voors dit met ons gewoennelijcke hantmerck geteckent ende ondergeschreven.

Actum Geertruijdenberge desen xxvii december anno sesthienhondertnegenendetwin­tich.

Dirck Martens. Dit is het hantmerck van Adrijaen Cornelijs. Huijbert Dircken.

Ick Jan Fransz, schouth, ende Frans Gerits stadthouder, ende Tijs Wouterss, hemeraet, inden dorpe van Raemsdonck sertifiseren voor de gerechte waerheijt waerachtich te weesen als dat Peeter Jans, geboren in Valensijn soo hij seijt, heeft ontrent acht ofte negen jaer in onsen dorpe verkeert ende sijn broot geleden. Ende heeft meestendeel sijn woonplaets gehadt tot onsen stadthouder voorss. Ende alsoot schijnt dat Godt hem heeft gevijsiteert mette sieckte van leproserije. Ende tot Haerlem ende anders geweest sijnde om hopende genesen te worden vande voors leprocerije. Ende soijt schijnt dat Godt almachtich voor dese tijt noch en heeft belieft. Versoeckt daeromme dat ons gelieffve hem te verleenen onse brieven van sertificatie om te reijsen naer de universitijt van Loven, gelegen int hertochdom van Brabant om aldaar met de hulp van God genezing te vinden. Hij heeft zich in Raamsdonk als een goed jongeman gedragen.

16-4-1610.

Maeijken Jans als getrout Joris Guije corporael onder de heer Savaoie(?), gaernisoen houdende binnen Doesberch bekende door handen Jan Adriaensz, haeren vaeder, voldaen te sijn van haer moeders goet met de somme van dertich gulden ende noch haer gerechte vierdepaert ontfangen te hebben door handen haeren vaeder voorss d’welck haer was competerende int moederlijck goet van sa. Gertruijt Jans haer gewesene suster, te weten de somme van seven gulden tien stuijvers. Willende oversulcx dat d’aenneminge streckende van haer moeders goet van daete den 27 december 1602 voor soo veel als haer portie aengaet hier mede sal werden gedoeijt ende ten vollen is voldaen, soo sij voor mij secretaris tot Raemsdonck verclaerden. Ten versoeck van haer desen acte van eerflatinge geschieden opten viij julij 1631. T’oirconde bij mij geteeckent J.J. van Schonhoven.

Adriaen Jansz kende door handen sijnen vaeder ontfangen te hebben de somme 7 gulden tien stuijvers van tgeen hem was competerende vanwege Gertruijt Jansdr., sijn gewesene suster haer moeders goet, te weten voor sijn gerechte vierdepaert. Noch kenden den selven door handen als vooren ontfangen te hebben de somme van ses gulden d’welcke hem door doode sijn suster voorss aengecoemen, te weten oover voldoeninge van het gerechte vierdepaert van een coij.

Actum den 12 februarij 1632. verte (= z.o.z.).

Adriaen Jansz kende door handen van sijnen vaeder Jan Adriaensz ontfangen te hebben sijn moeders goet inde aeneminge van date den 27 december 1602 geroert, te weten de somme van dertich Reijnsgulden actum dit bij hem onderteeckent desen 17 december 1632.  Adriaen Janssen.

Cornelis Jansz kende van sijnen vaeder ontfangen te hebben de somme 7 gulden tien stuijvers oover voldoeningh van sijn contingent ‘tgeen hem was competerende in sijn susters sa. moeders goet, welck genaemt was Gertruijt Jans. Begerende dat dit inde voorss aeneming sal worden gedoijt. Kende den selven Cornelis Jans noch door handen sijnen vaeder ontfangen te hebben de somme van iiij £ tgeen hem was competerende van wegen sijn voorss ooverleden suster voor sijn paert in een coij. T’oirconde bij hem onderteeckent desen 17 december 1632.

Cornelis Jaenssen.

Fol. 15 re.

Transport op datum: 16-1-1603.

Verkoper: Charles de la Ruelle als gemechtich van Pieter Dircxz Carro als man ende voicht van joffvrouwe Godilia vande Berge, blijckende bij procuratie voir schepenen en raede van Rotterdam dd 10-4-1602.

Koper: Willem Stoffelen tot behoeff van Henrick Beijermans van Weert.

Betreft verkoop van: 18 geerden lants achter de pastorije inde Molenpat. Er rust een rente van 2 gld 10 st. op aan de kerk van Raamsdonk.

Belend             noord: Maes.

                        zuid: Pastorije.

                        oost: Willem Stoffelen voorss.

                        west: Jan Mathijs Goedschalcx.

Koopsom: 936 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: 1/3 nu, de rest 14-1-1604 en 1605.

Verklaring van voldaan zijn op: 20-1-1603 en 17-5-1604.

Er is dan voldaan aan: De la Ruelle.

Fol. 15 vso (onderste helft).

Transport op datum: 18-1-1603.

Verkoper: Aert Jacob Tijs ende Hendrick Adriaenss Schoenmaickers beide als geswoirens van de polder van Groit Waspick, geassisteert met Gerit Melssen als heemraet tot Waspick.

Koper: Henrick Janss Buijss ende Jan Cleijs Jacobsz beijde als burgemeesters van Raemsdonck tot behoeff vande gemeenen dorpe voirss.

Betreft verkoop van: Een stucxken lants binnen de voirss dorpe.

Belend             noord: Eerste buitendijkse dwarssloot.

                        zuid: Gebuer erve.

                        oost: Peerken Tomas weer.

                        west: De Kerckdijck.

Koopsom: voldaan maar niet genoemd.

Fol. 16 re.

Transport op datum: 18-1-1603.

Verkoper: Lenaert Claessen van Helder als man en voicht van Lesken Frans Claesdr.

Koper: Jan Meuss.

Betreft verkoop van: Halve acker zaeijlants in de Hoeve gemeen met voorss Jan Meeuss.

Belend             noord: Willem Wouters.

                        zuid: Corst Adriaenss.

Voorts wordt nog overgedragen vierdepart in een stukje land aan de zuidkant tegen de Diefdijk aan, eveneens met Jan Meeuss.

Koopsom: is voldaan maar wordt niet genoemd.

Fol. 16 re.

Transport op datum: 28-1-1603.

Verkoper: Adriaen Peter Sconincx zoo voor hem selven ende mede hem sterck maeckende voir Herman Janss van Nurenborch ende Ariaen Ariaen Huijben zijnen neeff ende Daem Joost voor hem ende zijn moeder (In de kop worden deze personen genoemd: de erfgenamen van Peeter Jacobsz).

Koper: Willem Buijsen.

Betreft verkoop van: 2 geerden lants in Peerken Tomas weer.

Belend             noord: Eerste buitendijkse dwarsloot, voor een deel tot de Maas

                        zuid: Halve Molenpatsestraet.

Voorts nog het vierde part in een geerde breet van de Dieffdijck zuidwaarts op tot de ‘sGravenmoerse Vaart.

                        oost: Vicarissenweer.

                        west: Leeuwerckeneijcx.

Koopsom: 95 Rijnsgld. (fol. 17 re).

Te voldoen als volgt: Een helft nu, de andere helft met Lichtmis 1604.

Verklaring van voldaan zijn op: fol. 17 re (onderaan).

Fol. 16 vso.

Transport op datum: 28-1-1603.

Verkoper: Adriaen Wircxz.

Koper: Daem Joosten tot behoeff van zijn moeder, hem ende zijn broeder.

Betreft verkoop van: Een gerecht derde paert inde helft onbedeelt in een weken lants gelegen in de acker.

Belend             noord: Halver Verscherstraet.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Casteleijnslant.

                        west: Ariaen Jacobsz Wijngaert c.s.

Fol. 16 vso.

Transport op datum: 28-1-1603.

Verkoper: Dirck Lauwereijs en Bastiaen Staesen.

Koper: Willem Buijsen (oom van de verkopers).

Betreft verkoop van: Een geerde lants.

Belend             noord: Eerste buitendijkse dwarssloot, voor een gedeelte de Maas.

                        zuid: Halve Molenpatsestraet.

Voorts nog een half vierendeel inden huijswerff en een half geerd van de Dieffdijck aff zuijtwaerts tot de Nieuwe Vaart toe.

Koopsom: 47 rijnsgld 10 st. (fol. 17 vso).

Te voldoen als volgt: Helft nu, andere helft met Lichtmis 1604.

Verklaring van voldaan zijn op: 30-5-1604.

Er is dan voldaan aan: Dirck Lauwereijs voor hemzelf en voor zijn zwager Bastiaen Stasen.

Transport op datum: 28-1-1603.

Verkoper: Ariaen Wircxz.

Koper: Ariaen Peter Sconincx.

Betreft verkoop van: Een half weerken lants inde acker.

Belend             noord: Halve Verscherstraet.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Casteleijnslant.

                        west: Ariaen Jacobsz Wijngaert.

Fol. 17 re. (Jan Stoffelen = kwst. 8282).

Transport op datum: 28-1-1603.

Verkoper: Jan Stoffelen.

Koper: Adriaen Fransen.

Betreft verkoop van: Een partije ackerlants geleghen bij Ackermans.

Belend             noord: Halver Verscherstraet.

                        zuid: Dingenken ende Crijn Bastiaenen.

                        oost: Buijs Bastiaensz.

                        west: Buijs Bastiaensz. (dus zowel oost als west!).

Koopsom: 80 rijnsgulden.

Te voldoen als volgt: De helft terstond, de andere helft met Lichtmis 1604.

Verklaring van voldaan zijn op: 19-2-1604.

Er is dan voldaan aan: Jan Stoffelen.

De wilcuir onder aan deze bldz hoort bij het transport op fol. 16 re. en is daar opgenomen.

Fol. 17 vso.

De wilcuir boven aan deze bldz hoort bij het transport op fol. 16 vso. en is daar opgenomen.

Fol. 17 vso.

Transport op datum: 6-2-1603.

Overdracht door: Ariaen Jan Clauwen voir hem selven ende Daniel Faesen voor hem selven geven gesamenderhandt over met verlije.

Ontvanger: Joachim Jan Clauwen hun broeder.

Betreft overdracht van: Ieder zijn gerechtigh paert ende deel in beide die gheeren zoals hun aanbestorven van Dinghen Jan Clauwen haer moeder ende groitmoeder respective.

Fol. 18 re.

                                        Memorie sondaechs voir de predicatie.

Allen die gheene die hier onder staan genomineert zijn geweest peeterens ende peeter vande clock die in de kercke van Raemsdonck is gedoopt ende genaempt Lambertus ende eerlijcken elcx naer vermoghen daer over zijne gifte gegeven opten sesten aprilis anno zesthienhondert ende drije.

Inden iersten Gerit Franssen ende Peeter Franssen, schouthen kijnder.

Dingeman Melisz ende Gerit Melisz, secretaris kijnder.

Cornelis, Iken ende Maeijken Huijbert Jansz de Bossers kijnder.

Dinghen, Melchior ende Jacob Tuenis Cornelis kijnderen. Met Neeltges haar suster (NB: deze laatste kan ook bij de volgende regel thuis horen)

Maeijken ende Peeterken Ariaen Janss van Gils kijnderen.

Ariaen ende Neeltken Jan Adriaens van de Dussen kijnderen.

Jan Cornelis Nobel                                          Lijnken Adriaens Vermoelendr.

Jan Jan Gijsbrechtss                                       Janniken Cornelis Tomasdr.

Gerit Jan Meeusz                                            Grietken Aert Mertensdr.

Jan Henricxz Buijs                                          Marijken Herman de Snijdersdr.

Bastiaen Steven Aertss                                   Marijken Ariaen Joachimsdr.

Frans Ariaen Peters                                        Aentgen Gerit Andriesdr.

Wouter Ariaens Mandemaker             Iken Ariaen Ariaen Looskijntsdr.

Ariaen Cleijs de Bosser                                   Maijken Jan Cornelis Mandemaeckersdr.

Abraham Cornelis Beenhacker                       Maeijken Peeter Bastiaensdr.

Ariaen Peter Dircxz                                         Janniken Dirck Adriaensdr.

Peeter Ariaen Schoutenz                                Peeterken Mathijs Jansdr.

Peeter Ariaen Venders                                    Lijnken Cornelis Huijbendr.

Jacob Lauwereijs Jacobs                                Henrick Zeeger Henricxdr.

Joost Cleijs Michiels                                        Maeijken Peter Zegersdr.

Dirck Pauwels Dircken                        Geriken Geritsdr.

Jan Ariaen Janss Hoevenaers            Lijnken Cornelis Gijb Zegersdr.ken

Cornelis Jacob Jan Buijsz                               Truijken Jan Ariaen Henricxdr.

Peeter Janssen van Sprang                            Heijlken Ariaens vande Dussen

                                                                        Lesken Jan Timmermansdr.

                                                                        Anniken Ariaen Huijben de Hollandersdr.

NB: De kerk van Raamsdonk kwam pas bij het twaalfjarig bestand in 1609 in protestantse handen. Ik neem derhalve aan dat bovenstaande personen RK zijn; GAvS.

Fol. 18 vso.

Transport op datum: 9-4-1603.

Verkoper: Anthonis Cornelis Coomans.

Koper: Mercelis Willemss.

Betreft verkoop van: 4½ geerde lants in Jan Maessen weer in de ackerkens bij de moelen, onbedeelt int half weer opten oostencant.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Halve Kreek.

                        oost: Jan Meeus cs.

                        west: Mercelis Willems voornoemd.

Fol. 18 vso.

Transport op datum: 9-4-1603.

Verkoper: Berthout Joachimsz als gemechtich van mr Jan Peeterss de Hooge (NB in de wilcuir wordt hij De Groit genoemd), gesworen chirurgijn der stede Breda, blijckens bij procuratie dd 18-3-1603.

Koper: Mercelis Willemss.

Betreft verkoop van: 4½ geerde lants geleghen in de ackerkens.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Halve Kreek.

                        oost: Jan Meeus cs.

                        west: Mercelis Willems voornoemd.

Koopsom: 270 rijnsgulden (fol. 19 re).

Te voldoen als volgt: De helft is voldaan; de andere 135 gld de komende 2 jaar in april.

Verklaring van voldaan zijn op: 8-4-1605 (2e en laatste termijn) aan Hans de Hooghe (de secretaris schrijft weer “De Groit”).

Op een los briefje verzoekt Hans de Hooghe aan de secretaris de volledige betaling aan te tekenen in het register.

Fol. 19 re.

Transport op datum: 9-4-1603.

Verkoper: Ariaen Claess als man ende voicht van Marij Teunis aen Peer Aerts Weer.

Koper: Ariaen Ariaenss Sconincx (Ariaen Claess is zijn “oom ofte schoonvader” (sic!), volgens de wilcuir).

Betreft verkoop van: Een halve stede mette erve (opt Veer).

Belend             noord: Donga.

                        zuid: Halve schausloot inde Nieuwe Polder.

                        oost: Commer Bastiaen.

                        west: Sijmon Lemmens c.s.

Koopsom: 114 Rijnsgulden (fol. 19 vso).

Te voldoen als volgt: Nu 30 gld, 9-4-1604 ook 30 gld, 6-4-1605 ook 30 gld, de resterende 24 gld op 9-4-1606.

Laatste betaling op 6-5-1610, door Adriaen Adriaens Schonincx.

Er is dan voldaan aan: Seger Jans vuijtten naeme van Ariaen Claes ende die gelijcke erfgenaemen van Maeijken Gielen.

Op een los briefje een verklaring van een tussentijdse betaling in 1605 van 15 pond Vlaams.

Fol. 19 vso.

Transport op datum: 9-4-1603.

Verkoper: Gerit Lauwereijs.

Koper: Huijbert Janss Muijster.

Betreft verkoop van: Een stuk Hoijlants inde Oirden.

Belend             noord: Joost Ariaens Joosten.

                        zuid: Donga.

                        oost: Lenaert Huijben.

                        west: Cornelis Ariaen Drossaerts.

Fol. 20 re.

Transport op datum: 16-4-1603. (NB: Op dit transport volgen in origineel 2 aparte wilcuers).

Verkoper: Dirck Rutten voor hemzelf, Huijbert Janss voor hemzelf en mede als gerechte bestorven (voogd) van zijn zusters (NB: zij heet verderop Maaike) 3 weeskinderen en Jan Adriaens als vader en toesiender van de voorss weeskinderen.

Koper: Joachim Peeters.

Betreft verkoop van: 4 geerden lants min een vierendeel van een geerde, gelegen in de Hoichdonck, daar Joachim Peeterss voorss zijn aengedeelt in heeft.

Belend             noord: Halver Maas.

                        zuid: Halve Keen.

                        oost: Joost van Gils erfgenaemen.

                        west: Jan Stoffelen int selve lant.

Koopsom: 112 gl 10 st. aan Dirck Rutten en 75 gl aan Huijbert Janss en Jan Adriaenss weeskijnderen.

Te voldoen als volgt: Helft nu, andere helft in april 1604.

Verklaring van voldaan zijn: Op 17-4-1603 aan Dirck Rutten de helft vande 112 gl 10 st. en aan Huijbert Janss de helft van 75. De andere helften zijn betaald op 16-5-1604.

Er is dan voldaan aan: Dirck Rutten, respectievelijk Huijbert Janssen (voor hemzelf en voor zijn zusters weeskinderen).

Fol. 20 vso.

Transport op datum: 16-4-1603. (NB: Op dit transport volgen in origineel wederom 2 aparte wilcuers).

Verkoper: Dirck Rutten voor hemzelf, Huijbert Janss voor hemzelf en mede als voogd van zijn zuster Maaike’s 3 weeskinderen en Jan Adriaens als vader en toesiender van de voorss weeskinderen.

Koper: Joachim Peeters.

Betreft verkoop van: Een gerecht vierdepaert inde stede opte Donck bedeelt opten westencandt, behoudelijcken dat Joachim Peterss voirss zijn zestepaert daer inne heeft.

Belend             noord: Halve Schausloot in de Nieuwen Polder.

                        zuid: Halve Dwersloot.

                        oost: Joachim Peeterss int selve lant.

                        west: Beijen Gerits erffgenaemen.

Koopsom: 63 gl aan Dirck Rutten, 21 gl aan Huijbert Janss en 36 gl 12 st aan Jan Adriaenss weeskijnderen.

Te voldoen als volgt: Helft nu, andere helft in april 1604.

Verklaring van voldaan zijn: Op 16-4-1603 aan allen de helft. De andere helften zijn betaald op 16-5-1604.

Er is dan voldaan aan: Dirck Rutten, respectievelijk Huijbert Janssen (voor hemzelf en voor zijn zusters weeskinderen).

Fol. 21 vso.

Transport op datum: 13-5-1603.

Verkoper: Cornelis Janss de Leeu.

Koper: Jan Meeus tot behoeff van Jan Matheeuss.

Betreft verkoop van: Een erfken lants geleegen aende Leeghen wech.

Belend             noord: Schalck Dirck en Mercelis Willems.

                        zuid: Mercelis Willemss.

                        oost: Mercelis Willemss erve.

                        west: Halve Leegen wech.

Transport op datum: 13-5-1603.

Verkoper: Cornelis Adriaens Mes als gemechtich van van mr Cornelis Rijendam, Ariaen Cornelis, Jacob Cornelis ende Peeter Janss zijne swagers respective blijckende bij haer eijgen handtschrift hier mede gaende.

Koper: Frans Geritss, de schout.

Betreft verkoop van: 8 geerden lants geleghen inde Ackerkens.

Belend             noord: Eerste buitendijkse dwarssloot aan de Hoofdijck aende Kerck.

                        zuid: Eerste buitendijkse dwarssloot voor de Dieffdijck.

                        oost: Drossaerts erfgenamen in hetzelfde land.

                        west: Joncker Arent van Dorp.

Koopsom: 12 gl. op dezelfde dag, 2-7-1604 de rest (er wordt niet vermeld wat dat is).

Losse briefjes:

Wij Cornelis Cornelisse en Peter Janss gevende last Cornelis Adriaenss, onsen swaeger vervangende mede Aeriaen Corneliss ende Jacob Corneliss onse broeders om te giften het lant dat ons ouders gecomen is.

Bij mij Cornelis Cornelisse; ende mijn Peter Jansse.

Ick Adriaen Cornelisz van Rijendam maecke vollemacht ende geef last meester Cornelis Cornelisz mijnen broeder om het lant te giften of ick daer self persoonlijck waere.

Bij mijn Adriaen Cornelisz van Rijendam.

Ick Cornelis Adriaenssen Mes kenne wel en duchdelick voldaen te wesen den ersten penninck met den laesten van het lant gelegen in de acker al hier tot Raemsdonck. In kennis der waerheijt soo hebbe ick dit ondertekent dat Frans Gerits, schoutent mij betaelt heeft. Actum desen 2e julius anno 1604. Bij mij Cornelis Adriaenss Mes.

Fol. 22.

Transport op datum: 13-5-1603.

Verkoper: Cornelis Adriaens Mes inde voorss qualite (als gemechtich van van mr Cornelis Rijendam).

Koper: Jan Meeuss.

Betreft verkoop van: 7 geerden lants min een vierendeel, gelegen inde Ackerkens.

Belend             noord: Halver Keen.

                        zuid: Halve Bergensche Straet.

                        oost: Em Steijnslant.

                        west: Gerit Jan Meeus.

Koopsom: 133 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: 1/3 bij transport, de andere 2 termijnen in mei 1604 en mei 1605.

Verklaring van voldaan zijn op: 2-5-1605.

Er is dan voldaan aan: Cornelis Adriaens.

Transport op datum: 13-5-1603.

Verkoper: Cornelis Adriaens Mes inde voorss qualite (als gemechtich van van mr Cornelis Rijendam). Boven de wilcuir staat: D’erffgenaemen van mr. Cornelis Roelants. In de wilcuir zelf: Cornelis Adriaens Mes tot behoeff van hem ende zijne medeerffge­naemen.

Koper: Jan Cornelis Nobel.

Betreft verkoop van: 2 percheleen lants, gelegen inde Nieuwen Polder + nog een half weer lants, gelegen naast het voorss weer, gemeen en onbedeelt met Cornelis Zegerss.

Belend             noord: Halver Schouwsloot.

                        zuid: Adriaen Peter Sconincx.

                        oost: Frans Dircx.

                        west: Jan Cornelis Nobel voorss.

Koopsom: 325 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: Op de 3 eerstkomende meidagen t.w. 1603, 1604, 1605.

Er is definitief voldaan in mei 1605.

Twee briefjes:

Ick onder gescrevene kenne ontfangen te hebben uwt handen van Jan Corneliss Nobel de somma van hondert ende acht Karolusgulden ende dat ter couse van den tweeden paeij van het lant op ‘tVeer dat den voorscreven Jan Corneliss Nobel gecocht heeft van de eerffgenamen van mester Cornelis Roelen. In kennis der waerheijt soo heb ick dit ondertekent desen ixe meij 1604.

Bij mij Cornelis Adriaens Mes.

Wij erfgenaemen van meester Cornelis Cornelisz Roelen kenne vol ende al betaelt te sijn van Jan Cornelisz Nobel van alsulcken lant als Jan Cornelisz van ons ons gecocht heeft, gelegen tot Raemsdonck, met noch een stuck lants dat Jan Meusen van ons gecocht heeft gelegen in d’acker tot Raemsdonck oock vol ende al betaelt ende wij sijn daer mede te vreden dat het opt register wtgedaen wort. In kennis der waerheijt hebben wij dit onderteeckent. In Geertuidenberch, den 2e meij anno 1605.

Bij mij Adriaen Cornelisz Rijendam, bij mij Cornelis Cornelisse Riendam,

Bij mij Cornelis Adriaensz Mes.

Fol. 23re.

op datum: 13-5-1603 (ten voorss dage).

Verkoper: Dirck Ruttten.

Koper: Henrick Cornelis Maes.

Betreft verkoop van: Een halve acker zaaijlant gelegen inde Molenpat.

Belend             noord: Halve Molenpatsche Straet.

                        zuid: Binnedijxe halve dwersloot aan de noortzijde vande Dieffdijck.

                        oost: Henrick Cornelis voorss.

                        west: Adriaen Nelemans.

Fol. 23 re onderste helft.

Transport op datum: 21-5-1603. (doorgehaald).

Verkoper: Melis Cornelis, onsen secretaris als gemechtich van Adriaen Jacobsz Wijngaert.

Koper: Cornelis Aerde en Sijmon Tuenissen van Son.

Betreft verkoop van: Een stuck lants gelegen int Molenweer int veen, zoals eertijds van Gijb Wijnen is gekomen ende voorn Adriaen Jacobs ten andere tijde heeft ingewonnen.

Belend             noord: Halve Kreeck.

                        zuid: Nieuwervaert.

Fol. 23 vso.

                                                          Luijen Ambacht.

Op huijden dezen xve meij anno xvjC ende drije compareerden voir heemraden in Henrick Luijen Ambacht, Grietgen Cornelis, weduwe wijlen Lauwereijs Jacobsz met Lauwereijs Mertens der kijnder voicht ende Cornelis Lauwereijss haeren outsten voicht (sic!, dit moet natuurlijk zijn: haer outsten zoon!). Ende zijn met malcanderen verdraeghen ende veraccordeert in vuegen dat die weduwe ende moeder voirss zal blijven huijshouden gelijck zij bij leeven van haeren voirss man ende tot noch toe heeft gedaen, mits betaelende vande incoemende penningen die vuijtgaende schulden zoo verde die zelffde strecken. Ende voirts het joncxte kijnt voirts te helpen zoo een goede moeder toestaet ende schuldich is te doen met hairen kijnder. Ende bij gevalle van herhoudinghe ofte houdinghe van eenighe van haere kijnderen te houlijcken zullen die moeder ende die kijnderen in sulcken gevalle scheijden ende erffdeelen allen hairen erfflijcken ende haefflijcke goederen. Des zal die voorss weduwe in allen ambachshee­ren boeten zoo lange met eene boete vrijweezen. Actum als boven voor heemraeden Willem Wouterss ende Melis Corneliss.

Fol. 23 vso, onderste helft.

Transport op datum: 21-5-1603. (NB: deze niet doorgehaalde akte is dezelfde als de doorgehaalde akte op fol. 23re. Deze akte bevat wel extra informatie).

Verkoper: Melis Cornelis, onsen secretaris als gemechtich van Adriaen Jacobsz Wijngaert.

Koper: Cornelis Aerde en Sijmon Tuenissen van Son, beijde wonende t’Alphen.

Betreft verkoop van: Een stuck lants gelegen int Leen Veen (vorige akte: Molenweer int Veen), zoals eertijds van Gijb Wijnen (in deze akte: “ende Leewerckeneijcx erffgenamen”) is gekomen ende voorn Adriaen Jacobs ten andere tijde heeft ingewonnen.

Belend             noord: Halve Kreeck.

                        zuid: Nieuwervaert.

                        oost: Peerken Toemas erffgenaemen.

                        west: vijcarissenlant.

Fol. 24 re.

Transport op datum: 22-5-1603.

Verkoper: Adriaen Wircx.

Koper: Anthonis Jacobsz.

Betreft verkoop van: Huijs metten erve daer aen gelegen opten Berghen.

Belend             noord: Geijlsloot.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Lambert Adriaensz.

                        west: Adriaen Wilmss Haenscam.

Koopsom: 550 rijnsgl.

Te voldoen als volgt:  1/4 bij veste (vastlegging / transport). De rest op de 3 eerstvolgende St Pieters daeghen, de eerste in 1604.

Verklaring van voldaan zijn op: Derde betaling uit handen van Henric Adriaens. Vierde betaling op 18-5-1606, uit handen van de vochden en toesiender van de weduwe.

Fol. 24 vso.

Transport op datum: 30-5-1603.

Verkoper: D’erffgenaemen van Tuenis Cuijlen: Leenken Woutersdr., wed. wijlen Tuenis Tuenissen Cuijl met Ariaen Ariaenss haeren zwaeger, haren gecoren voicht in desen en Ariaen Tuens Cuijl als gerechte bestorven voicht van Tuenis Tueniss zijns broeders naegelaten twee weeskijnder.

Koper: Henric Deniss.

Betreft verkoop van: Een halff blocxken hoijlants, gelegen int Gat, zoals gecomen van Goijert int Brouck. Henric Deniss had hiervan reeds de wederhelft.

Fol 25 re.

                         Beleeninghe;  Ariaen Cornelis van Wou;  Ariaen Franssen.

Op huijden dezen xje junij anno xvjC ende drije compareerden Adriaen Cornelis van Wou als man ende voicht van Anna Thijs voir hem zelven ende mede als gemechticht van Cornelis Tuenisz, die selffde mede vervangende  Jan Tueniss zijnen broeder, blijckende bij procuratie voir schepenen in Baerlenbosch (??) gepasseert van dato den ixe junij anno voorschreven, ons schout ende heemraden gebleecken. Ende heeft vuijt crachte van dijen ondergenoemen ende ontfangen van Adriaen Franssen tnegentich rijns gulden luttel min ofte meer als bevonden zal worden dat hij Adriaen Cornelis bij transpoirte van Cornelis Steehouders aen Ariaen Aertssen van der Merwe ten achteren ofte schuldich soude moeghen weezen die den voorn Adriaen Franssen voir den voirss Adriaen Cornelis nu betaelen zal, welcke voirss somme van penningen geloofden den voirss Adriaen Cornelis inde voirss qualite wederom te restitueeren ende te dancke weder te geeven tot mij naestcoemende anno vier.

Ende zal Adriaen Franssen daer voiren de acker int Brouck daer voiren dit iegenwoor­dich jaer moeghen gebruijcken. Ende bij foulte van restitutie ten voirss daghe zoo zal den voirss Adriaen Franssen den voirss acker metten hoijlant daer aen voorde voirss penningen aen hem moeghen houden als zijn vrij eijgen erve nu ende ten eewigen daeghe. Ende ingevalle den voirss Adriaen Cornelis binnen tijde voirss, gelieffde dezen voirss acker te vercoopen zoo is bevoorwaert ende geloefden Adriaen Corn. dat den voirss Adriaen Franssen voir alle andere die preferentie ende voircoop hebben zal want hem gelieft ende innende daeraen allesulcke penningen als bij goede documenten gebleecken zal woirden voirden voirss Adriaen Cornelis betaelt te hebben nae behoiren. Actum als boven voir heemraeden Jan Gijsbrechtss ende Hendrick Janss Buijs.

Adriaen Franssen bekent binnen dese beleeninghe voldaen te weesen blijckende bij sijn eijgen quitantie van date den xxje aprilis 1606, per handen Anna Thijs, huijsvrou van Ariaen Corneliss, in presentie van mij Cornelis Meliss Mandemaecker, secretaris te Raemsdonck.

Fol. 25 vso.

Transport op datum: 4-7-1603.

Verkoper: Jan Adriaen Willemss als man en voicht van Anniken Adriaensdr, weduwe wijlen Merthen Dircx.

Koper: Adriaen Franssen.

Betreft verkoop van: Een huijs metten erve daeraen gestaen ende geleghen int Brouck, zoals door Merthen Dircx in zijn leven gebruikt.

Anneke heeft bij de aanneming van haar kinderen op 21-1-1602 haar huis als onderpand gesteld. Jan Adriaens voornoemd, wonende opt Veer neemt deze borgstelling over.

Koopsom: 900 rijnsgld.

Te voldoen als volgt: 300 gld nu en 100 gld telkens op de 6 eerstvolgende St Jacobsdagen.

Verklaring van voldaan zijn op: alle afgesproken dagen, laatstebetaling op 27-11-1610.

Los vel:

Deesen xjst octobris zes ende tachtentich (Ik neem aan 1586; het schrift lijkt me ook uit die tijd, GAvS) zoo compareerden voor ons, schout ende heemraet van Raemsdonck Mathijs Jacopss Kaepeert ende heeft ons getoont volle procuratie te hebben van Willem Janss Schuerman tot Alphen om van zijnen wegen te vesten ende erven van Ariaenss Cuijper een sesthiendendeel in Schuermans lant oft anders genaemt het Slijck, dwelck Mathijs Jacopss Kaepeert alsoo gedaen heeft ende gaff over met vrijer gifte soo recht is Jan Ariaens Cuijper van Oosterhout alsulcke zes thiendendeel in Schuermanslant oft anders genaemt het Slick oft soo groot ende cleijn als Servaes Wouters den voorscreven Cuijper oeck vercoft heeft, onbedeelt inde helft met zijnder schouwen ende gebuerlijcken rechten daer toe behoerende. Ende geloofden Mathijs Jacopss inden naem van Willem Janss Schuermans dat lant te vrijen ende waren naden recht vanden lant tot desen daghen toe, streckende vander brantweteringe aent noorden eijndt streckende zuijtwaerts op totten Broecxschen Water toe. Heemraeders Dierck Ariaenss ende Jan Meus Ariaenss.

Hieronder (op hetzelfde losse vel dus) volgt de bijbehorende wilcuir ter grootte van 75 rijnsgl. waarvan 30 gld rechtstreeks en nog 45 gld die wordt overgedragen op eenen Henrick Henricxz van Nouwelandt, wonende tot Alphen, sweer vader van Jan Ariaenss Cuijper.

Op dezelfde dag bekent Mathijs Jacopss Kaepeert betaald te zijn van de som van 75 gl.

Fol. 26 re.

                                                                  Copie

Ick Jan Schalcken, richter inden ambacht vander Dussen ende met mij als heemraders inden zelven ambacht voirss Claes Claessen, Jan van Honswijck Wilniss, Aert Wilmss Spierinck Jansoen, Jan Peeterss, oirconden ende wij kennen dat voir ons coemen is in een gebannen vierschaer aende Dussen Claes Pullen Henricxz vuijt versouck van eenen geheeten Jan Gijsbrechtss. Zoo heeft Claes Pullen voorss getuijcht op zijnen eedt met opgerechte vingeren gestaeffs eedts met dien voirss soo tuijcht Claes Pullen ende wil daeraff bekent weezen dat de Langhen werff geleghen is aende zuijtzijde vande Maezen. Den zelven Claes Pullen voirss is ontrent stijff tzeventich jaer ouder ende niet jongher. Dit getuijch is voir ons, schout ende heemraeders voirnoemt gedaen in een gebannen vierschaer daer des volcx meest was. In kennisse der waerheijt want wij heemraeders voirss geenen gemeenen zegelen hebben, zoo hebben wij gebeeden Claes Claessen ende Jan van Honswijck onse mede heemraders voirss dezen brieff vuer ons te bezegelen. Dat wij Claes ende Jan voirss geerne gedaen hebben onzen zegel met onsen rechter voirss zegel hier beneden aen deze brieff gehangen int jaer ons heeren xvC ende xix den xxiije dach in martio nae schrijvens des hoeffs van Hollant.

Gecopieert vuijten originalen brieff van certificatie geschreven int francijn bezegelt met twee vuijthangenden zegelen in groenen wassche ongecaseert ende ongecancelleert is dese copie daer mede van woirde tot woirde collationeerende bevonden t’accorderen dezen ve julij zestienhondert ende drije. Bij mij notaris thooffs van Hollandt.

M.C. Mandemaickers.

Fol. 26 vso.

Transport op datum: 9-10-1603.

Verkoper: Michiel Mathijss, schouth tot Waspick als vader ende voicht van zijne drije onmondighe weeskijnderen verweckt bij Peterken Dirck Claesdr zijn overleden huijsvrou, int bijweesen van Matijs Michielss, den outsten zoon, voir den een helft ende Jan Jan Driess de jonge voor danderhelft. Het stuk is eertijds door Tuenis Anssen, hun respective groitvader achtergelaten.

Koper: Willem Buijssen.

Betreft verkoop van: Het gerecht achte deel in een weer lants gelegen achter de Molenpat in de Smale Geerden.

Belend             noord: Maas.

                        zuid: Willem Buissen’ werff.

                        oost: Willem Buissen (int zelffde weer).

                        west: eveneens Willem Buissen (int zelffde weer).

Koopsom: niet genoemd, maar er is wel gelijk betaald.

Fol. 26 vso.

Transport op datum: 9-10-1603.

Verkoper: Frans Geritss, onzen schouth als gemechticht bij Bastiaen Gijsbrechtss tot Geertruijdenberge.

Koper: Aert Ariaens (in de kop staat: Aert Aen Schouthen).

Betreft verkoop van: Twee percheelen zo acker als hoijlandt zijnde, gelegen bij Ackermans in de ouden Aert Adriaens weer plach te weezen. Ten anderen tijde bij Bastiaen Aertss het een ende het ander bij Jan Aen Peeters aen Cornelis Henricxz weer vercoft ende overgevest.

Belend             noord: Halver Heem.

                        zuid: Geijlsloot.

Fol. 27 re.

Transport op datum: 9-10-1603.

Verkoper: Jan Meeuss als gemechtich ende hem sterck maeckende voir Jeremias Jacobsz zijnen zwaeger ende Adriaen Seiren, zijnen neve.

Koper: Aert Ariaens (in de kop staat: Aert Aen Schouthen).

Betreft verkoop van: Een weer lants gelegen teinden Ariaen Wircxz acker. Er berust een achtendeel rogs aan erfpacht op aan de Heijlige Geest te R’donk.

Belend             noord: Halver Keen.

                        zuid: Halve Verscher straet.

                        oost: Casteleijnslandt.

                        west: Adriaen Jacobs Wijngaert.

Koopsom: niet genoemd. De hiervoor genoemde erfpacht blijft er op rusten.

Fol. 27 re.

Transport op datum: 9-10-1603.

Verkoper: Aert Adriaenss voor zich zelf ende vervangende Peeter Joachim Janss zijnen zwager.

Koper: Maeijken en Tuentken Ariaen Aertsdrs. (de 2 zusters van Aert Adriaens; sic! Is het nu Aert Adriaens òf Adriaen Aerts).

Betreft verkoop van: Stede opte Bergen, waar hun vader uit gestorven is en die moeder nog bezit.

Belend             noord: Halve Bergenscher Straet.

                        zuid: Mathijs Wouters erve.

                        oost: Bacx Weer.

                        west: Mathijs Wouters voornoemd.

Koopsom: Niet genoemd.

Fol. 27 vso.

Transport op datum: 28-10-1603.

Verkoper: Claes Aen Adriaenss.

Koper: De jonge Jan Gijben.

Betreft verkoop van: Een gerecht vierendeel in een weer lants, geheeten aen Gijben Weer, gelegen in de Vlaeijkens, gemeen metten voorss Jan Gijben de jonge en Jan Gijben zijn vader.

Belend             noord: Halve Verscher Straet.

                        zuid: Halve Broexken.

Koopsom: Voldaan, niet genoemd.

                                       Memorie dit cloxken is genaempt Maria.

Naemen van allen die gheene peeterens ende peeter zijn geweest over ‘tcleijn cloxken dat gedoopt is opten xxviije decembris anno 1603 wesende t’sondaechs voir jaersdach anno 1604 inde kercke tot Raemsdonck voirde predicatie. Ten iersten:

Jan Franssen schouthen soon                        Neesken schoutendr.

Tomas Cornelis Tomas                                   Maijken Tuenis Cornelisdr.

Huijbert Cornelis zijn broeder              Aliken Jacob Buijs

Gerit Melisz, secretaris soon               Peeterken Jacob Jansdr haer sus­ter

Bastiaen Jan Cornelis zoon                            Lijnken Cornelis Huijbendr.

Jacob Tuenis Cornelis soon                            Iken Huijb de Bossers dr.

Joachim Adriaen Joachums                           Marijken Adriaen Joachimsdr.

Stoffel Jan Stoffels                                          Peeterken Adriaen Joachims

Joachum Peter Joachims                               Maijken Jacob Woutersdr.

Peeter Janss Nobel                                         Maijken Peeter Joachims

Jan Willemss Buijs                                          Aliken Peter Joachims

Adriaen Adriaenss Smit                                  Maeijken Peter Gielen

Andries Franssen Smit                                   Aentgen Lenaert de Weversdr.

Adriaen Fransse Smit                         Grietghen Jacob Jan Driesdr.

Ariaen Mathijs Wouters                                   Lijnken Jan Jorendr.

Jan Lenaert de Weevers                                 Aentgen Jans dr.

Peeter Adriaen Fransse                                 

Dingeman Zeger Henricx                               

Ariaenken Huijben de Bossers zoon              

Bastiaenken Peeters                                      

Dirck Peeters

NB: De kerk van Raamsdonk kwam pas bij het twaalfjarig bestand in 1609 in protestantse handen. Daarnaast is er de naamgeving van het klokje, die niet protestants klinkt. Ik neem derhalve aan dat bovenstaande personen RK zijn, GAvS.

Losse briefjes:

Ick Jan Ariaenss Knaepe bekenne ontfangen te hebben vuijt handen van Ariaen Franssen die somme van hondert Rijnsgulden ende dat van coop van een stede metten erve die Ariaen Franss voirss van mij gecoft. Ende dat van de tweede paeij die verscheenen was Sint Jacob sesthien hondert ende vier. Oirconde mijn gewoonlijcke hantmerck hier onder geset opten xxve julij 1604.

Dits hantmerck van Jan Adriaenss Knapen.

Somma c £ gl. (sic! bedoeld is Rgl.)

Ick Jan Ariaenss Knaepen kenne ontfangen te hebben vuijt handen van Ariaen Franssen die somme van hondert Rijnsgulden. Ende dat van het jaer van Sint Jacob verscheenen was sestien hondert ende vijff de welcke acte Adriaen Franss vant voirss jaer vande verloopen paeij schuldich was heb betaelt in presentie van Jan Gijben, Huijbert Janss Bosser, Jan Franss tot kennisse van dees soe hebbe ick Jan Ariaens voirss mijnder quitantie onderteekent opten xxije november 1605.

Dits Jan Adriaenss hantmerck.

Ick Jan Ariaenss Knaepe kenne ontfangen te hebben vuijt handen van Ariaen Franssen die somme van hondert Rijnsgulden, de gulden twintich stuijvers gereeckent, ende dat van coop van een huijs metten erve dat Ariaen Franss van mij gecoft heeft een andere tijt. Verscheenen Sint Jacob sesthien hondert ende ses eenen paeij.

Oirconde mijns hantmerck deess xxije janwarij 1607.

Dits Jan Adriaenss hantmerck.

Somma jC gl.

Ick Jan Ariaenss kenne ontfangen te hebben vuijt handen van Ariaen Franssen die somme van hondert Rijnsgulden. Ende dat vande ve paeij van coop van een huis metten erve gecoomen vande weedewen Metje Dircken vervallen ende die verscheen was Sint Jacob sestien hondert ende seven in kennisse ende presentie Anthonis Corneliss Hendrick Janss Buijs in presentie soo hebbe ick Jan Ariaens voirss mijnder quitantie onderteekent op vijf september 1607.

Dits Jan Adriaenss hantmerck.

Fol. 28 re.

Op heden dezen xiije november anno xvjC ende drije compareerden Corneliss Janss ende heeft rechtelijck aengenoemen van Claes Gielen den gerechten bestorven voicht ende Jan Timmermans als toesiender van sijne twee onmondige weeskijnderen van wijlen Maijken Giel Aertdr, zijn overleden huijsvrouwe ende daer aen verweckt, met consent en advies vande schouth ende gerechte als oppervoichden, die voorss twee weeskijnderen te almenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden in cleeden, reeden enz. tot het jongste kind volwassen ofwel 18 jaar is. Cornelis Janssen krijgt daarvoor alle goederen van zijn vrouw. Als beide kinderen binnen 10 jaar overlijden, moet vader de familie van moeder 20 Rijnsgl uitreijken. Als de kinderen volwassen zijn moet vader ieder 25 Rijnsgl uitreiken.

Fol. 28 vso.

            Inventaris vande naegelaeten goederen soo Anniken Joosten ende Claes Gielen tzaemen gebruijckt ende achtergelaeten hebben.

Inden eersten die stede daer Joost Zegers (de vader van Anniken, zie volgende akte.) vuijt gestorven is met een vierendeel van het ackerlandt met oick het vierdepaert vant bosch, met noch een weerken gelegen aende westzijde aent bosch met vier rijnsgulden min vijff groit daer jaerlijx vuijt gaende met noch tgheen den Heijligen Geest opte geheele stede jaerlijx heeffende is.

Met noch een stucxken lants gecoemen van Jacob Raessen, daer noch xxxvj gl erffpenningen van te betalen staet, met noch het vierendeel ende een halff vierendeel inde Vlaeijkens streckende vanden Geijlstloot aff noirtwaert op ten halven Poelsloot toe met deenhelff van drije gl ende thien st. met Fijken Joachims daer jaerlijcx vuijte reijcken nu verschenen inde xx jaeren noch met Fijkemeije (?) xiiij st. erffthins die Cathuijsers (sic!) competerende noch eenen daalder ofte dertich st. tziaers met Meeus Wilmss noch een percheelken in Piersens (?) Breij.

                                                     Haeffelijcke goederen.

Drije coeijen met een veers ende twee hockelingen met drije cleijne jonge calveren,

noch hoij ende cooren, maer weijnich,

noch ix aelfuijcken met cruijcxkens,

noch xxvj visfuijcken, goede ende quade,

noch een quaet schuijtken,

                                                     Huijsraet ende imboel.

Een bed met zijn toebehoiren, een coperen pot ende twee keetels, zoo goet ende quaet ende voirts anderen huijsraet dagelijcx nodich wezende.

Fol. 29 re.

Aenneminghe van Claes Gielen zijne twee onmondighe weeskijnderen verweckt bij Anniken Joost Zegersdr., zijn wettige huijsvrou.

Op huijden dezen xxixe novembris 1603 compareerden Claes Gielen ende heeft rechtelijcken aengenoemen van Joachim Joosten den gerechte bestorven voicht ende Jan Adriaen Geritsz als man ende voicht van Maeijken Joosten als toesiender met decreet ende advijs vande schouth ende heemraden als oppervoichden, zijne twee onmondighe weeskijnderen, genaempt Joost ende Michielken Cleijs tzamen verweckt bij Anniken Joosten zijne huijsvrouwe voirss te alimenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden in cleeden, reeden enz. tot het jongste kind volwassen ofwel 20 jaar is. Claes Gielen krijgt daarvoor alle goederen (w.o. schuijt, fuijcken) van zijn vrouw. Als de kinderen volwassen zijn moet vader uitreiken een stuk land dat hij gekocht heeft vande erffgenamen van Jacob Raess en noch het vierdepaert inde acker ende ‘tbos dat hij van Maeijke heeft gekregen. Als beide kinderen vroegtijdig overlijden, moet vader de familie op dezelfde termijn de genoemde 2 percelen uitreijken. Als de kinderen trouwen moet vader 25 gld aan ze geven.

Fol. 29 vso.

Aenneminghe Claes Adriaens zijne twee onmondighe kijnderen verweckt aen Grietghen Tuenis Adriaensdr., zijn overleden huijsvrouwe.

Op huijden dezen xxije decembris anno 1603 compareerden Claes Adriaens ende heeft van Adriaen Tuenisz den gerechte bestorven voicht ende van Adriaen Adriaensz Sconincx als toesiender met decreet ende advijs vande gerechte als oppervoichden, rechtelijc­ken aengenoe­men zijne twee onmondighe weeskijnderen, verweckt bij Grietken Tuenisdr zijne overleden wettige huijsvrouwe te alimenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden in cleeden, reeden, zoo linden als vullen, schoijn, cousen, enz. tot het jongste kind volwassen ofwel 18 jaar is.

Claes Adriaensz krijgt daarvoor alle goederen van zijn vrouw. Als de kinderen volwassen zijn moet vader iets uitreiken (niet nader omschreven). Overlijden de kinderen dan hoeft vader verder niets uit te reiken aan de erfgenamen van moeder. Mochten de kinderen noch iets erven van moeders familie dan krijgt vader gedurende de opvoeding het vruchtgebruik.

Fol. 30 re.

                                                           ‘sGravenmoer.

De volgende transporten hebben alle te maken met een Nieuwe Vaart die de inwoners van ‘sGravenmoer aanleggen door het veen, kennelijk voor een deel op Raamsdonks grondgebied.

Transport op datum: 30-12-1603.

Verkoper: D’erffgenaemen van Pauwels Janss opten Haensberch: Willem Pauwels Janss voir hem selven, Cornelis Jan Wilmss als man ende voicht van Margiet Pauwelsdr. voor hem selven ende Adriaen Pauwels zoe voor hem zelven als mede gemechticht van Lambrecht Pauwels, zijnen broeder die hem mede sterck maecte voor zijne andere broeders ende susters, nu absent sijnde, blijckende bij procuratie gepasseert voir schepenen in Wechelersandt dd 5-12-1603.

Koper: Adriaen Michiels, schout van ‘s-Gravenmoer tbv het dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: Een stuk land gelegen inden Leeghen Wech, groit ontrent 6 leupensaet, zoals Pauwels Janssen gecoft ende achtergelaten heeft.

Belend             noord: De jonge Peter Huijben en Peter Merten Staps.

Becingelt metten nieuwen sloot ende Oude Donga.

Transport op datum: 31-7-1602 (sic!).

Verkoper: Dingeman Wilm Cornelis Denis.

Koper: Melis Cornelis tot behoeff van die van ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 37 roijen lants als die van ‘s-Gravenmoer hem int veen tot behoeff van haere Nieuwe Vaert hebben affgemeten.

Fol. 30vso.

Transport op datum: 31-7-1602.

Verkoper: Dingeman Wilmen als lasthebber van Willem Cornelis Denis, zijn vader

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 3½ roede en acht voet int veen.

Transport op datum: 8-8-1602.

Verkoper: Jan Andriessen de jonge.

Koper: Melis Cornelis tbv het dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 7 roede en vijf voet land.

Transport op datum: 23-8-1602.

Verkoper: Willem Embrechts en Claes Adriaen Raessen.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 72 roede land.

Transport op datum: 22-10-1602.

Verkoper: Inde kop staat: Cornelis Adriaen Huijb Naes. In de tekst staat: Cornelis Adriaenss de Boer.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 11 roede en 14 voeten land.

Transport op datum: 22-10-1602.

Verkoper: De voornoemde Cornelis Adriaenss als voogd van Michiel Jan Wouters kijndt.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 3 roede en 18 voeten land, zoals het weeskind met Willem Cornelis Denis gemeen heeft.

Fol. 31 re.

Transport op datum: 24-10-1602.

Verkoper: Frans Geerits, schout, voor hem zelf en vervangende zijn mede-erfgenamen in Peerken Tomas Weer.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 29 roeden en 15 voet land.

NB: Hier wordt bij uitzondering het bedrag genoemd, te weten 41 rijnsgl en13 st in erfcoop.

Ten voorss daege hebben die van ‘sGravenmoer oick de veste ontfangen van alsulcke xix roijen xvj voeten lants als zij affgemeeten hebben vant Vicarissen Lant int veen, daer de burgemees­ters Jan Adriaenss ende Huijbert Janss voiren hebben ontfangen van wege die van sGravenmoer veerthien gl xvj st. ij…

Transport op datum: 1-12-1602.

Verkoper: Adriaen Joachims Buijs en Willem Wouterss.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 5 roeden en 3 voeten.

Transport op datum: 19-7-1603.

Verkoper: Peeter Stoffels Brauwer.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 4 roeden 5 voeten.

Transport op datum: 19-7-1603.

Verkoper: Peeter Stoffels voornoemd als gemachtigde van  Lesken Dirck Pauwels Peeters weduwe.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 14 roeden 9 voeten.

Fol. 31 vso.

Transport op datum: 24-6-1603 (er staat echt juni!).

Verkoper: Adrijaen van Bergen en Baltus Jasperss.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 29 roeden 7 voeten met noch haer gedeelt in een oirdeken groit achtien roeden tzaemen hem comparanten affgemeten bij die van sGravenmoer.

Transport op datum: 8-8-1603.

Verkoper: Aernolt Heijs.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 65 roeien 5 voeten int veen.

Nu volgt in het origineel een stukje wit ter grootte van een gemiddelde akte. Misschien had hier nog een transport moeten komen.

Transport op datum: 23-11-1603.

Verkoper: Matheus Janss.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 3 roeien 15 voeten int veen.

Fol. 32 re.

Transport op datum: 17-7-1604.

Verkoper: Cornelis Goijert Peer Meeus.

Koper: Dorp ‘s-Gravenmoer.

Betreft verkoop van: 5 roeien int veen.

Fol. 32 vso.

Transport op datum: 22-3-1604.

Verkoper: Heer Claes Pieck.

Koper: Adriaen Stoffel Tueniss.

Betreft verkoop van: Een stuk hooiland in de Oirden, zoals heer Claes voirss van Adriaen Melis erfgenamen gekocht heeft.

Belend             noord: Vaart.

                        zuid: Donga.

Transport op datum: 25-3-1604.

Verkoper: Wouter Peterss voir hem zelven ende Jacob Peter Huijben als man ende voicht van Aenken Cornelis Petersdr.

Koper: Jan Cornelis Roel Lemmensz.

Betreft verkoop van: Stuk land in de Oirden.

Belend             noord: Vaert.

                        zuid: Donga.

                        oost: Adriaen Lemmens erfgenamen.

                        west: Adriaen Jacobsz Wijngaert.

Transport op datum: 25-3-1604.

Verkoper: Jacob Peterss.

Koper: Wouter Peters, oom van de verkoper.

Betreft verkoop van: Een stuk land gelegen in het Leechlandt, zoals verkoper vanwege zijn huisvrouw daarin gerechtigd is.

Belend             oost: Drossaerts erfgenamen.

                        west: Jan Gijben c.s.

Koopsom: Wordt niet genoemd, maar is wel betaald.

Fol. 33 re.

Transport op datum: 15-4-1604.

Verkoper: Adriaen Willem Gerits.

Koper: Cornelis Adriaen Swaen.

Betreft verkoop van: vier geerde min een vierendeel, gelegen inde Hoich Donck.

Belend             noord: Maes.

                        zuid: Halve Keen.

                        oost: Joost van Gils (int zelfde land).

                        west: Adriaen Wilms cs.

Janniken Geritsdr huijsvrouw van Corn Adriaens Zwaen verklaart met haar voogd de koopsom schuldig te zijn.

Koopsom: 220 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: 100 gl nu, 120 gl over een jaar.

Verklaring van voldaan zijn op: 6-12-1613.

Er is dan voldaan aan: Adriaen Willemss.

Los briefje.

Ick onderschreven kenne wel ende duchdelijck betaelt te sijn van Cornelis Adriaenssoon ende dat van alsulcke vier geerde lants min een vierendeel, gelegen inde Werfcampen tot Ramsdonck, welcke voorschreven vier geerde min een vierendeel Cornelis Adriaen van mijn gecocht heeft. Actum desen 6e desember xvjC ende derthien. Dits hantmerck   van Adriaen Willems.

Fol. 33 vso.

                                                            Ontwaringhe.

                    (= het bezit van een vastgoed aan iemand ontnemen (Verdam))

Op huijden den 2e maij anno 1604 wezende sondach, zoo hebben die geerfden ofte wijgenaeren vanden ambacht van Groit Waspick ende Raemsdonck andermael doen ontwaeren in volder kercken die wateren ende gronden, gelegen aende zuijtzijde vande Oude Maesse niemants te bruijcken ofte bezijgen (= (eveneens) gebruiken, Verdam; besigen) ten zij bij haerlieder als eijgenaers wille ofte consent opte hoigste boeten die daer toe staen. Actum als boven.

Fol. 34 re.

Transport op datum: 10-5-1604.

Verkoper: Jan Aertss de jonge.

Koper: Jan Janss Tempelaer ende Cornelis Willem Cornelis Denisz.

Betreft verkoop van: Een stuck land in de Oirden.

Belend             noord: ‘s-Gravenmoerse Vaert.

                        zuid: Donga.

                        oost: Jan Cornelis Roelants.

                        west: De kerk van Raamsdonk.

Transport op datum: 10-5-1604.

Verkoper: Adriaen Adriaenss van Bavel.

Koper: Peeter Stoffels Brauwer.

Betreft verkoop van: Een weer kants geleghen int Leech Veen.

Belend             noord: De Bancken.

                        zuid: Nieuwe Vaert.

                        oost: Peeter Stoffels voornoemd.

                        west: Janniken Stoffel de Mals weduwe met haer kijnderen.

Transport op datum: 10-5-1604.

Verkoper: Cornelis Willem Cornelis Denis en Jan Adriaenss de Boo (?) als voicht ende toesienders van zijn broeders weeskijnder.

Koper: Adriaen Adriaenss van Bavel.

Betreft verkoop van: Een stucxken lants geleeghen opte Killen.

Belend             noord: Halve Broucxken.

                        zuid: De Vaert.

                        oost: Adriaen Adriaenss voornoemd.

                        west: Adriaen Henricxz Creupels.

Fol. 34 vso.

Transport op datum: 12-5-1604.

Verkoper: Dirck Adriaenss Niuijn (?) als gemechticht van Aert Reijniersz en Neeltghen Reijnertsdr (blijkende bij procuratie voir schepenen en raedt van G’berg.

Koper: Peeter Adriaensz tot behoeff van Ariaen Aertss vande Merwe.

Betreft verkoop van: Het 24e deel, wezende haer contingent in de hoeve gecoemen van Reijner Jacobsz Olislaeger zaliger, gelegen aen t’Ver, groit ontrent 10 mergen lants. Voorts het 24e deel in vier geerde, gelegen aen Eeris Weer.

Belend aan het laatste stuk    noord: Maes.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

Verder: Haer lieder continghent wezende het 24e deel in twintich geerden gelegen inde Ackerkens. Een en ander zoals de 3 percelen door haer groitmoeder zijn achtergelae­ten.

Het laatste perceel streckende vander Donga aff noirtwaert op ter Maese toe.

Fol. 35 re.

Transport op datum: 12-5-1604.

Verkoper: Jan Wouterss als gemechticht van Adriaen Teun Lauwen als blijckende vande handt van Ariaen Teunisz voirss van 17-4-1604.

Koper: Adriaen Cornelis alias Nelemans.

Betreft verkoop van: Een stuk land.

Belend             noord: Halver Keen.

                        zuid: Verscherstraet.

                        oost: Adriaen Jan Goijerts erffgenamen.

                        west: Peeter Jan de Bonte Weer.

Koopsom: is betaald, maar wordt niet genoemd.

Transport op datum: 22-6-1604.

Verkoper: Peeter Adriaen Gijben als voicht van Neeltgen Huijben, zijn moeder, ende Jacob Peeterss voor hem selven.

Koper: Jan Adriaenss van de Dussen.

Betreft verkoop van: Het gerecht derde part in 27 geerden lants, bedeeld int midden vande drie gedeelten.

Belend             noord: Halve Sloot, die aan de zuidzijde van de Dieffdijk ligt.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Ariaen Peter Huijben erffgenaemen int zelve lant.

                        west: Tuenis Cornelis Methouders erffgenamen.

Koopsom: Voldaan, hoogt niet genoemd.

Fol. 35 vso en 36 re zijn blanco.

Fol. 36 vso.

Transport op datum: ten voirss dage.

Verkoper: Godschalck Dircx.

Koper: Peeter Adriaenss Venders.

Betreft verkoop van: Het tweede huijs van Godschalck, gestaen naest de Leegen Wech mette westzijde vande erve streckende van Jan Matheeus erve aff noirtwaert op tot den voirsten dulpee ofte noirdensche plaet toe vande huijse, Schalck Dircxz voirss zelffs gelegen oistwaert ende den leegen oft gebuer wech westwaert.

Peeter Adriaens krijgt toegezegd de preferentie van de wederhelft.

Koopsom: 17 pond groiten Vlaams en 4 rijnsgl. (= 106 gld).

Te voldoen als volgt: Nu een vierde, de resterende 3 termijnen ieder jaar volgend midzomer, met St. Jan.

Verklaring van voldaan zijn op: 3-5-1608 (dus bijna een jaar te laat).

Er is dan voldaan aan: Berthout Joachimsz.

Fol. 37 re.

Wilcuir. Peeter Adriaenss Venders verklaart Zeger Janss schuldig te zijn 27 gld. (25 gld van de lening en 2 gld rente). Hij belooft St. Jan 1604 (midzomer) terug te betalen. Rente blijft 2 gld per jaar tot volledige afbetaling. Die vindt plaats op 25-3-1624. Hierbij handtekening Zeger Jans.

Transport op datum: te voirss dage.

Verkoper: Beert Joachims vuijten naeme ende vanwege Cornelis Jan Beijens, Geert Jan Beijens (zijn broer) ende Peeterken Cornelisdr. volgende de procuratie bijden voirss Cornelis Janss inder vuegen voirss verleden dd 8-6-1604.

Koper: Jan Adriaenss Schiptimmerman.

Betreft verkoop van: De gerechte drie deelen inde hoeve hen constituanten aengecoe­men ende achtergelaeten bij wijlen Adriaen Beijens, Frans Beijens ende Lesken Baeijens Janss kijnderen, hunne constiuanten oomen ende moeije respective, gelegen opte Donck.

Fol. 37 vso

Transport op datum: ten voirss dage.

Verkoper: Jan Meeuss als vollen last hebbende van Peeter Janss als man ende voight van Sijmke Teunisdr., weduwe wijlen Seger Gijben.

Koper: Cornelis Gijben.

Betreft verkoop van: een vierendeel int bosch gemeen mette erfgenamen van wijlen Gijb Zegers ende Jan Zegers zaliger.

Belend             noord: Halve Vlaeijkens straet.

                        zuid: Peter Zegers erfgenamen.

Koopsom: betaald (maar niet genoemd).

Transport op datum: ten voirss dage.

Verkoper: Frans Gerits, schouth als gemechtich van Aert Bernaertsz als gerechte erfgenaem van Bastiaen Gijsbrechts ende Maeijken Bernaerts weduwe van wijlen Bastiaen voirss.

Koper: Cornelis Gijben.

Betreft verkoop van: Een half weer lants op de Vlaeijkens.

Belend             noord: Halve Poelsloot.

                        zuid: Halve Vlaeijkensstraet.

                        oost: Steven Aerts weduwe ende erfgenamen.

                        west: Cornelis Gijben voirss in het zelfde land.

Koopsom: betaald (maar niet genoemd).

Fol. 38 re.

Transport op datum: voirss dage.

Verkoper: Jan Meeusz als gemachtigde van jonckvrouwe Josine van Dorp, blijkende bij procuratie van haar eigen hand op de rug van de originele vestbrief van 10-4-1595, door haar ondertekend op 15-6-1604.

Koper: Melis Cornelis, de secretaris.

Betreft verkoop van: 7 Geerden land in de korte en smalle geerden achter de Molenpat

Belend             noord: Maes.

                        zuid: Dirck Rutten.

                        oost: Govaert Everaerts kijnderen int selve landt.

                        west: Hendrick Cornelis Molenaer c.s.

Koopsom: Betaald, maar niet genoemd.

Transport op datum: 24-6-1604.

Verkoper: Adriaen Michiels, schouth van ‘s-Gravenmoer.

Koper: Jan Stevens tot behoef van Marijke Stevens, zijn moeder.

Betreft verkoop van: Een sestepaert int Lange weer, bedeelt opten oosten cant.

Belend             noord: Schousloot die aan de zuijtzijde vande Veerschen dijck ligt.

                        zuid: Dwersloot aan de zuijtzijde van Lesken Peer Huijben dijxken, in de Oude Polder.

Ende voirts vande dwersloot aff die opte hoight ofte aende nootboom leijt zuijtwaerts op totten halver dwersoot toe die aende noirtzijde vande Schenckeldijck leijt.

Koopsom: voldaan op 26-9-1604.

Fol. 38 vso.

Transport op datum: voirss dage.

Verkoper: Adriaen Michiels de voirss schout.

Koper: Adriaen Adriaenss sConincx de jonge.

Betreft verkoop van: Een perceel lants metten dijck daer aen opt Veer, gelegen jegens voirss sestepaert. Streckende vande halve schouwsloot aff binnen de dijck noirtwaert op totten iersten halve buijtendijcxedwersloot toe.

Belend             oost: Adriaen Adriaens voirss.

                        west: Marijke Stevens int selve lant.

Transport op datum: 29-7-1604.

Verkoper: Joost Aerts Buijs als gemechtich van Jan Aerts Buijs zijn broer als man en voicht van Josijnken Joostendr ende van Peeter Bocket, burgemeester der stede Geertruijdenberghe als gecoeren voicht van Cornelis Joostenss, blijckende bij procuratie voir burgemeesteren, schepenen ende raiden der voirss stede gepasseert, onderteijc­kent Ivan Mansdale van date den 29-12-1601. (NB: de eigenaars zijn dus Josijnken Joostendr en de kennelijk minderjarige Cornelis Joosten).

Koper: Jan Peeterss.

Betreft verkoop van: Een stuk land op de Ronden Put.

Belend             noord: Donga.

                        zuid: Halve Brantwetering.

                        oost: Dirck Lauwereijss.

                        west: Henrick Jansz Buijs met Adriaen Joost Hoevenaer.

Koopsom: 650 rijnsgulden.

Te voldoen als volgt: De helft nu, de andere helft over een jaar (in 1605).

Verklaring van voldaan zijn op: 16-6-1605 (tweede en laatste termijn van 325 gl).

Er is dan voldaan aan: Jan Aerts Buijs.

Fol. 39 re.

Transport op datum: voirss dage.

Verkoper: Melis Cornelis, secretaris, als gemechtich van Reijn Willem Joachims

Koper: Joost Aerts Buijs.

Betreft verkoop van: 4 geerden land in Bax Weer. Er rust een tijns op van 5 st. aan de H. Geest van Raamsdonk.

Belend             noord: Maes.

                        zuid: Donga.

Transport op datum: voirss dage.

Verkoper: Sens Cornelisdr. weduwe wijlen Peeter Ariaen Aerden, met Jan Adriaen Geritsz, haer geccoiren voicht in deesen.

Koper: Dirck Adriaens tot behoeff van Dirck Bastiaens.

Betreft verkoop van: 3 geerden lants min een vierendeel, gelegen in de Ackerkens. In de westerhelft onbedeeld in 20 geerden.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Donga.

                        oost: Jonckfrou Josine van Dorp.

                        west: Aentgen an Schouten.

Fol. 39 vso.

Transport op datum: voirss dage.

Verkoper: Jan Adriaen Geritss als man ende voight van Maaijken Joostendr.

Koper: Joachim Joosten, zijn zwager.

Betreft verkoop van: Een gerecht vierdepaert inden acker ende hoijlant daer aen geleghen int Brouck, onbedeelt inde westerhelft, aenbestorven van Joost Zegers.

Belend             noord: Halve Broucxe straet.

                        zuid: Ruwe (? òf Rubben) Jacobsz erfgenamen.

Transport op datum: voirss dage.

Verkoper: Adriaen Jan Meeuss.

Koper: Jan Peeterss zijn zwager.

Betreft verkoop van: Huis met erf opt Veer. Grenzen volgens de oude registers en vesten.

Belend             zuid: Watersloot aent Ariaens Janss Roelen erve.

                        oost: Adriaen Peters sConincs.

                        west: Zeger Henricx.

Koopsom: voldaan, bedrag niet genoemd.

Fol. 40 re.

                                                                  Copie

Op huijden dezen xije octobris anno 1580 compareerden voir mij Joachim Jan Berthoutsz scholtet ende getuijghen ter absentie vande heemraet hiertoe gerequireert Jan Woutersz ende heeft ten versoucke van Reijn Gielisse, Corst Adriaenss Blockmaic­ker, ende Lenaert Nouten ter absentie van Jan Nouten haeren soon als vrinden ende toesienders van Jan Wouters weeskijnderen aengenoemen zijne drije weeskijnderen verweckt bij Maeijken Nouten zijn huijsvrouwe, nu onlancx dezer werelt overleden. Ende dat op conditien ende voirsproicken woirden als hier nae volcht.

Inden iersten zoo heeft Jan Wouterss geloeft zijne kijnderen op te brengen in eeten ende drincken thairen mondighe dage toe ende noch langer ist noot tot dat zij haeren cost moghen winnen ende die zelffde ter schoelen te laeten gaen om te leeren lesen ende schrijven, te cleden ende t’onderhouden van schoen, hosen ende cousen, linden ende vullen naer sijnen staet ende gelijck een goet vader zijne kijnderen behoirt ende schuldich is t’onderhouden.

Ende dat voir allen der kijnderen goederen hem van haer moeder aenbestorven. Salve dies zal Jan Wouterss die kijnderen thairen houwelijcken state vuijttreijcken elck kijndt zestalff (=5½) pondt groiten Vlaems, maeckt tzaemen zestien ponden Vlaems ende een halff. Ende bij soo verde eenighe van deze drije kijnderen coempt te sterven zoe sullen die andere twee deze sestien ponden ende een halff tzaemen ontfangen. Ende sterft het tweede, zal het een dese somme ontfanghen. Ende bij soo verde deze drije kijnderen sterven voir haeren mondighen dage ofte houwelijcken staet zoo sullen der kijndere erffgenaemen niet deijlen maer zal Jan Wouters dese somme voirss aen hem selven houden. Actum ut supra ende bij getuijgen onderteijckent.

Ende was onderteijckent Joachim Janss, Rijn Gieliss, Corst Adriaenss, Lenaert Nouten ende Jan Wouterss, elck met zijn handtmerck. Cornelis Janss Bossen (??) ende Jan Roelen als getuijgen.

In dorse van dese stondt geschreven aldus.

Ick Adriaen Mathijss als man ende voicht van Wouterken Jansdr. bekenne ende belijde wel ende deuchdelijk te vollen ende al betaelt te wesen den iersten penck metten lesten voirde helft van dese aenneminghe aen dander zijde gementioneert, wesende mijns huijsvrouwe paert ende deel ende dat vuijt handen van Jan Wouterss onsen vaeder, sthellende hem daer van quijt voir nu ende mijne naecoemelingen. In kennisse der waerheijt zoo heb ick onderteijckent desen ie julij 1601. Ende onderteijckent bij mij Adriaen Mathijss.

Ander copie in dorse des zelffs geschreven:

Ick, Adriaen Verschurincx Stevensz, als man ende voight van Janniken Jansdochter kenne wel ende deuchdelijck voldaen te zijn van Jan Wouters als natuerlijke vader van Janniken mijn huijsvrouwe voirss te weten van alsulcke aenneminge als aen dander zijde gementioneert staet ende en spruijtende van haers moeders zaliger besterffenis.

Toirconden mijn handt actum den 21 aprilis anno 1602.

Ende was onderteijckent Adriaen Verschurincx Stevensz.

Naer collatie gedaen aende originale aenneminghe mitzgaeders aende twee originale acquiten gedateert ende gesubsigneert elcx als voorss staet, zijn dese drije voirss copije daer mede bevonden t’accorderen. Bij mij als secretaris. Melis Cornelis Mandemaec­kers.

Fol. 40 vso.

Transport op datum: 9-10-1605 (sic, moet wschl. 1604 zijn).

Verkoper: Lijnke Michielsdr., weduwe wijlen Anthonis Joosten, met Anthonis Cornelis, haeren gecoiren voight in dezen ende Jan Meeus, mede heemraet als gemechticht bij Dirck Sijmons van Teijlingen, als gerechte bestorven voicht ende Arnt Geritss als toesiender vande vijff naegelaeten weeskijnderen van wijlen Anthonis Joosten voornoemt, blijckende bij procuraite uit G’berg.

Koper: Merten Wilmss tot behoeff vande rentmeester Joost vande Heuvel Bastiaensz.

Betreft verkoop van: Een half weer lants gelegen in de Nieuwe Polder, zoals door Anthonis Joosten achtergelaten. Er rust een erfthins op aan de conventuaelen van Santroisen (Kartuizers) van 12 st per jaar.

In de kantlijn: Luchtenberch de 5e julij 1636 extract gelecht. Den je meij 1646 exstrack bij den schouteth Versterre gelicht.

Transport op datum: 13-10-1604.

Verkoper: Jan Gijsbrechtss.

Koper: Melis Cornelis tot behoeff van Neesken Jansdr., weduwe wijlen Ariaen Janss.

Betreft verkoop van: Een halff weerken lants gelegen in de Breij.

Belend             noord: Halve Wetering.

                        zuid: Halve Achterstraet.

                        oost: Neesken voorss.

                        west: Jan Gijsbrechtss voorss.

Fol. 41 re.

                                                              Vroen recht

Op huijden dezen xiije octobris anno 1604 compareerden voir schouth ende heemrae­den tot Raemsdonck in een gebannen vierschaere (Verdam: wettige rechtszitting) Jan Adriaen Claess als gemechtich van Geerit Anthonisz ende heeft aenden gerechte versocht gift ende eijgendom te hebben van zeeckere zesten geerden lants, gelegen inde Hoichdonck volgens de constitutie­brieff van date den lesten november Lix, met noch xiiij geerden daer den voirnoemde Gerit Anthoniss verlij (verklaring) aff heeft volgens den constitutie brieff van date xxvije junij anno Lxxix, die welck hij tzaemen ingewonnen ende gericht heeft vuijt crachte van twee diversche renthen. D’een van zeven ende den anderen van vier gh sthuxss (?) tziaers, die verloopen ter goeder reeckeninghe xvj jaeren. Ende naedemael ons schouth ende heemraeden kennelijck is dat die procedeure haer volle leges heeft gehadt. Ende alsoo den eijgenaers als naemptelijck d’erffgenaemen van joncker Wolphaert van Borssele naer voirgaende citatien ende rechtelijcke weeten zoo aende zelffde als aen haeren agent in veele verscheijden reijsen gedaen ende daer op drije diversche sondaechse kerckegebooden gevolcht, niet en zijn gecoemen ofte gemechticht gesonden hebben om hem requirant van zijn achterwesen cum expensis te contenteeren, ofte hem inde voirss geevaceerde goederen te vesten ende te arven.

Soo eest dat wij schouth ende heemraeden in aensieninghe van contumatie ende vilipendentie der voirss procedure den voirnoemde Jan Ariaenss tot behoeve van Gerit Anthoniss voirss gevest ende gearvet hebben, vesten ende arven hem mits dezen inde voirss geevinceerde goederen naer vronenrecht als recht is als in sijn vrij eijghen arve. Zoo dat hem nu zeecker is ende vaste behoudelijck den hoighen heere ende eenen iegelijcken zijns goets rechts. Actum bij schout Dirck Adriaenss, Jan Meeuss ende Jan Gijsbrechtss als heemraeden.

            Extract vuijt zeeckere erffdeelinghe voor schouth ende heemraeden van Raemsdonck opten xxvje meert anno xvC Lviij aengebrocht bijde erffgenaemen van wijlen Adriaen Peter Schoenmackers ende Leesken zijn huijsvrouwe in welcke erfdeelinge staet onder andere pointen aldus.

Nb (òf N6) Gerit Janss geloot ende geerfdeelt op een stuck lants, streckende van Jan Mathijss halver sloot aff buijten dijx aen tzuijteijndt noortwaert op ter halver Maes toe, Jan Mathijs oostwaert ende Adriaen Peterss westwaert ende consenteerende perthijen dat zijt van malcanderen graven zullen alst eenich van hemlieden gelieft ende zal dit goet altijt steegen ende wegen over dat binnendijcxe nu ende ten eewigen daeghe.

Geextraheert vuijte erffdeelinge voiren geroert ende is daer mede ten register bevonden concorderende opten iije meij anno xvC xcvj. Bij mij als secretaris Melis Cornelis (in de naam onder andere het jaartal 1604, maar het lijkt als of er ook nog een ander getal in staat).

Fol. 41 vso.

Transport op datum: ten voirss dage (13-10-1604).

Verkoper: Willem Cornelis.

Koper: Jan Peters (zwager van Willem Cornelis).

Betreft verkoop van: 1/8 part in het huis en erfenisse daer aen en het achtste part in de hofstede ende acker, zoals de verkoper aangekomen en achtergelaten bij Metgen Jans, zijne huijsvrouwe moeder zaliger.

Belend             oost: Willem Stoffels c.s.

                        west: Mercelis Wilmss.

Koopsom: betaald, maar niet genoemd.

Transport op datum: 13-10-1604.

Verkoper: Dirck Rutten.

Koper: Henrick Cornelis Maes.

Betreft verkoop van: Een acker zaaijlant inde Molenpat.

Belend             noord: Halve Molenpatse straet.

                        zuid: binnendijkse sloot aan de noordkant van de Dieffdijck.

                        oost: Henrick Cornelis voorn.

                        west: Ariaen Nelemans.

Koopsom: 108 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: St.Jan te midzomer 1605.

Transport op datum: 13-10-1604.

Verkoper: Adriaen Jans Reool.

Koper: Peeter Adriaens Maes.

Betreft verkoop van: Half huis met erf op Vlendonck.

Belend             noord: Peter Michiels halve sloot.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Peter Adriaens voorss met de wederhelft.

                        west: Lenaert Roelen c.s.

Koopsom: 150 gl. betaald door Peeter Adriaens.

Fol. 42 re.

Erffdelinge aengebracht bijde gerechte erffgenaemen van Joachim Aertss ende Fijken Joachims zijn wettighe huijsvrouwe beijde zaliger.

Inden iersten zijn Adriaen Joachimsz met Maeijken Joachims zijn suster bedeelt opte steede. Belend Meeus Wilmen. Uit dit lot 30 rijnsgl aan het naevolgende lot (betaald op 22-2-1605.)

Hier jegens zijn Adriaen Adrijaenss als man ende voicht van Goeltken Jochums geerfdeelt opte Vlaeijkens. Uit dit lot 40 rijnsgl aan het naevolgende lot (betaald op 22-2-1605 aan Joosten.)

Noch zoo zijn Joachim Joosten als man ende voight van Pleuntken Joachims geloot gecavelt ende geerfdeelt opte schuerwerff daer Joachim Aertss schuer plachte staen zuijtwaert zoo verde Claes de Bossers cooltuijn plach te wezen metten boomgaert daeraen …. enz.

Dit lot ontvangt van Adriaen Adriaens alias Langen 40 gld.

Actum 19-11-1604.

Fol. 42 vso

Erffdelinge gedaen tusschen Crijn Bastiaenssen ende Dingenken Bastiaensen zijn suster aengebracht dezen xxvje novembris anno xvjC vijer voir schouth ende heemrae­den Jan Meeuss ende Jan Gijsbrechtss.

Ten voirss daeghe is Dingenken Bastiaenen met Buijs Bastiaenen haeren broeder ende gecoiren voight in dezen geerffdeelt op een halff weer lants geleghen inde Donc onbedeelt met Adriaen van Waelwijck cum socijs, geheten de kerckwech …. enz. Hieruit 16 gld aan het volgende lot.

Crijn Bastiaens de helft van een weer lants opt Vlaeijkens onbedeelt met Adriaen van Waelwijck cum socijs … enz. Uit het vorige lot 16 gld te ontvangen.

Transport op datum: 26-11-1604.

Verkoper: Dingenken Bastiaen Aerts met Buijs Bastiaenen haeren broeder ende gecoiren voight in dezen.

Koper: Gijsbert Geritss tot behoeff van zijn moeder ende zijne broeders ende suster.

Betreft verkoop van: Een weer lants.

Belend             noord: Halver Keen.

                        zuid: Halve Verscherstraet.

                        oost: Aert Adriaens weer.

                        west: Henrick Beijermans erffgen.

Koopsom: 200 min 15 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: helft nu, de andere helft Bamis naestcomende.

Verklaring van voldaan zijn op: Datum wordt daarbij niet genoemd.

Er is dan voldaan aan: Cornelis Jansz als man en voicht van Dingenken Bastiaenen.

Transport op datum: 26-11-1604.

Verkoper: Crijn Bastiaenen als gecoeren voight van Dingenken Bastiaenen zijn zuster.

Koper: Buijs Batiaenen, broer van de verkopers.

Betreft verkoop van: Een weer lants opte Geestkens eertijds gecomen van Mathijs Huijmansz.

Belend             noord: Halve Keen.

                        zuid: Halver Verscherstraet.

                        oost: De kerk.

                        west: Buijs Bastiaenen.

Koopsom: 112 rijsgulden.

Te voldoen als volgt: De helft nu, de andere helft met Bamis 1605.

Fol. 43 vso.

Transport op datum: 29-11-1604. (Verlije).

Verkoper: Seger Henricxz en zijn vrouw Aentgen.

Koper: Adriaen Zeegers, zoon van Seger Henricxz.

Betreft verkoop van: Huijs, hoff ende erfenisse op ‘tVeer. Het goed mag stegen en wegen over Ariaen Jan Meeus goed tot Lesken Peer Huijben dijxken toe zuijtwaert op ende Adriaen Janssen voornoemt over dit voorss erve totten Veer ofte Gebuertswech toe.

Verder wordt overgegeven het halff Lang Weer bedeelt opten westencant.

Zeeger Henricx houdt met zijn vrouw mede het vruchtgebruik en een kamer zonder betaling.

Ook wordt overgegeven de grote brouwketel, de troch en de metaelen can

Belend aan het huis:

                        noord: Donga.

                        zuid: Adriaen Meeusse.

                        oost: Jan Cleijne Peeters.

                        west: Jan Joren met Jan Timmermans.

Koopsom: 500 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: In termijnen waarvan de laatste in 1609. Bij te late betaling moet rente voldaan worden.

In de kantlijn en onder de akte diverse verklaringen van betalingen aan Seger Henricx of aan Aentgen Seger Henricx huijsvrouw. In 1610 verklaren Seger Henricx en Aentgen Seger Henricx huijsvrouw op 100 gl na betaald te zijn. Op 20-10-1612 50 gld aan vuijtvaert en 59 gl in geld. Daarmee is ten volle betaald. Kennelijk is dan een van de ouders of beide overleden.

Fol. 44 vso.

Transport op datum: 29-11-1604.

Verkoper: Adriaen Zegeren.

Koper: Henrick Cornelis Maes, zwager van Adriaen Zegeren.

Betreft verkoop van: Een half weer lants achter de Molenpat onbedeeld met Cornelis vande Corput.

Belend             noord: Eerst buitendijkse dwarsslooot aan de noordzijde van Hoofdijk (òf Hoetdijck?) aende kerk.

                        zuid: Henrick Cornelis voorn.

                        oost: Melis Cornelis

                        west: Willem Buijsen.

Koopsom: betaald, maar niet genoemd.

Transport op datum: 29-11-1604.

Verkoper: Henrick Cornelis Maes.

Koper: Frans Geritsz schouth.

Betreft verkoop van: 6 geerde lants int Molenweer.

Belend             noord: Eerst buitendijkse dwarsslooot aan de noordzijde van Hoofdijk (òf Hoetdijck?) aende kerk.

                        zuid: Halve Kreek.

Koopsom: betaald, maar niet genoemd.

Fol. 45 re.

Transport op datum: 28-12-1604.

Verkoper: Dirck Adriaenss (heemraad), gemachtigd door Adriaen Jacobs Gijzelaar, burger van Dordrecht, blijkende bij procuratie voor Henrick van Naarden, notaris in Dordrecht, dd 26-11.

Koper: Jan Meeus ten behoeve van Dirck Bastiaensz, corencoper te Dordrecht.

Betreft verkoop van: Het gerechte deel als verkoper nomino uxoris (uit naam van zijn echtgenote) is aenbestorven bij de dood van Maeijken Adriaens, weduwe van Reijer Jacobs Olislaeger. Ligging blijkt bij een inventaris die hiervan is (niet aangetroffen).

Koopsom: Betaald, bedrag niet genoemd.

                                     Peter Peeters Wever, Corst Roelen kijnder.

Op huijden dezen iiije januarij anno xvjC ende vijve soo zijn Peeter Peterss met Lenaert Roelen als voight ende Willem Stoffelsz met Jan Peterss als oomen van Corst Roelen twee dochteren tzaemen minnelijcken overcoemen ende verackordeert in plaetse ende affscheijding van allen die goederen bijden voorn Peeter Peterss ende Anniken Peters zijn overleden huijsvrouwe bezeeten ende achtergelaeten in voughen dat den voorn Peeter Peterss voir hem ende zijn naercoemelinghen hebben ende behouden zal het huijs metten erve daer aen gestaen naest den Diefdijck metten erffchijns daer jaerlijx vuijtgeldende.

Ende die twee dochteren voirss het huijs metten erffenisse daer aen gestaen aende westzijde van Jan Wouters huijs zoe denselffden oick vererfschijnst ist.

Ende zal den voirn Peeter Peetersz noich erfflijcken behouden het Brouxken teijnde aen Wilms stede ter halver Kreeck toe, mitzgaeders alles anders als beesten coeien, calveren, huijsraet ende imboel, incoemende ende vuijtgaende schulden geen ter werelt vuijtgescheijden ofte bezondert, zoo Anniken Peeters daer vuijt gestorven is, vuijtgesondert alleenlijcken die moeders cleederen zoo linden als vullen met noch een roet roxken ofte sielken dat aende voorss twee dochteren sal blijven ende oick zoe veel linden laeckens als inden inventaris gementioneert staet. Ende en zullen die voirss twee dochteren niet (?) meer (boven die clederen ende linden laecken voiren verhaelt) voir haer moederlijck goet ontfangen als vijftich rijnsgulden eens. Die welcke Peeter Peeterss gelooft te betaelen als verwilceurde schult d’eenhelft Bamisdach anno xvjC vijff ende d’anderhelft Bamisdach anno zesse, zonder langer vuijtstel. Ende sullen die voirss twee dochteren halff die huere vant doots landt zoe binnen als buijtendijx gelegen mitz oick betaelende die halve huere naer vuijtwijsens die pachtcedulle waermede Peter Peterss ende die dochteren met haer oomen voornoemt nu ende ten eeuwigen daege veraccordeert zijn. Geloovende reciproche d’een den anderen nimermeer te molesteren int groit oft cleijn ofte in eenighe manieren onder ‘tverbant van allen rechten ende rechteren.

Ende zullen die kijnderen voirss vrij ende exempt mede blijven inde costen om dezen gedaen. Des zoo zal Anniken een maendt noch bij Peeter Peterss blijven ende zal Peeter Peters noch tot meij toe int westersche huijs mogen blijven buijten zijn costen.

Actum als boven voir heemraeden Dirck Adriaenss ende Jan Meeusz.

Fol. 45 vso (halverwege).

                                Aenneminge Claes Aen Clauwaerts, zijne suster.

Opten xije junij anno xvC zessentnegentich (sic!!) soo heeft Claes Ariaenss rechtelijcken aengenoemen van Adriaen Claess den vaeder ende van Merten Adriaenss den broeder, Maeijken Adriaensdr zijn joncxte suster te alimenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden in cleeden enz. Claes krijgt daar voor Maeijkens goed dat haar door dood van haar moeder, Dingen Mertens is aanbestorven. Claes Adriaens moet haar bij mondigheid of op 18 jarige leeftijd uitreiken, een koe of een beest ter waarde van een koe en een cleet daar zij met eren mede gaen mach.

Actum als boven voir Jan Meeusz als heemraet ende Huijbert Cornelis als cousijn met Aert Meertens als oom.

Op deze aenneminghe heeft Claes Adriaensz deur handen Melis Cornelis zijn voorss suster in ‘s-Gravenhage gesonden twelff gl aen geld op den 17 meert anno 1604.

Dese aenneminghe bekent Maeijken Adriaens met Seger Jans ende Jan Fransz schout, haer gecoiren voichden in desen van Claes Adriaens, haeren broeder, vodaen te sijn met negenentwintich rijnsgulden die Claes voornoemt overwijt aen Merten sijnen broeder aende eerste verschijnende penningen sijn quoit in sijn vaders sal. (?) achtergelaeten verwilceurde penningen t’onfangen is hier inne (?) oock mede doot ende tot niet seeckere testamente dat Adriaen Claes Maeijken voirnoemt vooruijt heeft gemaeckt weesende xv gl int geheel waervan Claess is v gl die daermede in sijn gesmolten maer wertens niet. Present Dierick Adriaens ende Tijs Wouters ende mij Cornelis Melisz.

Fol. 46 re.

Transport op datum: 25-1-1605.

Verkoper: Jan Adriaensz de Ber (sic! moet ook de Boer zijn) als gecoren voight van Marijken Stoffels, weduwe wijlen Cornelis Adriaens de Boer ende Peter Cornelis zoo voir hem zelven als oick vervangende ende hem sterck maeckende voir Hillegonda Cornelisdr, zijn suster (samen erfgenamen van Cornelis Adriaens de Boer).

Koper: Lijnken Cleijsdr, weduwe wijlen Huijbert Cornelis de Ruijmen voir een derdepaert, Aentghen Cornelisdr voir een derdepaert en Jan Oppersz met Aert Oppersz oick tzaemen een derdepaert (samen erfgenamen van Jacob Cornelis Ruijmen).

Betreft verkoop van: Flinck stuck lants breet twee weeren gelegen int veen.

Belend             noord: Leegen wech.

                        zuid: Nieuwer Vaert.

                        oost: Adriaen van Bergen.

                        west: Dingen Roosen.

Koopsom: betaald, niet genoemd.

Ten voirss daeghe bekenden die voirss Lijnken Cleijs dat zij nochte oick haere mede erffgenaemen aende voirss Cornelis Adriaenss de Boer gheen schulden, actien ofte crediten meer en hebben ofte pretenderen te hebben in eenighe manieren dan dat alle die schulden ende obligatien die zij op hem hebben gehadt met deze voirss erfenisse voldaen zijn den lesten penninck metten iersten, welcke obligatien zij geloofden ierstdaechs aen Cornelis Adriaenss erffgenaemen tot dien eijnde over te leveren onder ‘tverbant vande voirss goederen ende allen haeren anderen goederen ten contentemen­te vande voirss erffgenaemen.

Aldus gedaen voor heemraeden als boven.

Transport op datum: 22-2-1605.

Verkoper: Adriaen Adriaenss alias Langen als man en voight van Goltghen Joachim Aertsdr.

Koper: Henrick Jansz Buijs.

Betreft verkoop van: Vierdepart in de oostelijke helft van een weer lants geheeten “Aert de Scheerders Weer”.

Belend             noord: Halve Keen.

                        zuid: Halve Poelsloot.

Fol. 46 vso.

Adriaen Adriaenss Langhen.

Ten voirss dage compareerden Adriaen Adriaenss ende verclaerde dat hij met Goltgen Joachim Aertsdr zijn wettighe huijsvrouwe heeft ettlijcke allodiale ende leengoederen ofte thiende bij hem beijden gecoft. Welcke voirss leengoederen ofte thiende hij wel ende begeert dat int scheijden van dezen zijnen bedde ende oick tot allen tijde zal weesen haeffdeelich als andere allodiale goederen volgende ‘tZuijthollantsche recht ende niet naeden rechte vanden leenhove.

Actum voor schouth ende heemraeden als vooren.

Peeter Adriaen Gijben, Joachim Joosten.

Ten voiss dage compareerden Peeter Ariaen Peeter Gijbensz zoo voor hem zelven ende als voicht van zijn broeders weeskijndt, tzaemen voirde eenhelft ende mede vervangende Neeltghen Huijben, zijn moeder, voirde anderhelft ende gaff inde voirss qualite over met vrijer gifte zoo recht is Joachim Joosten een weerken lants gelegen int Brouck, streckende vander Brouxer straet aff zuijtwaert op zoo verde Joost Zeger­s erffgenaemen goet streckt ende Ariaen Peter Gijben zijnen vaeder toebehoirt heeft. Claes Gielen gelegen ten naesten aende oostzijde ende Joachim Joosten voirss zelffs aende westzijde. Met zijn schouwen ende allen anderen gebuerlijcke rechten daer met recht toe behoirende.

Ende geloofde Peeter Adriaens inde voirss qualite tzelffde te vrijen ende te waeren naeden lantrecht tot dezen dage toe voir heemraeden voirss.

Los velletje bij fol. 46.

Ick Adriaen Claesen befeel Maeijken Adriaens zijn dochter vijftien gulden wt gheheel haer vaeijers goet na zijn doot. In kennisse van Meerten Adriaensen ende Jan Meussen haeren oom.

Het hantmerck van    Adriaen Claesen.

Op viije junij 1617 soo is veraccordeert Maeijken Adriaens met Claes Adriaens, haeren broeder belangende de vuijtreijckinge van een koe, scholen te laeten gaen ende een eerlijcke … te cleden, mits noch derdepaert van vijfthien gl haer bij testamente van haeren vaeder vergunt (?), waer inne Claes voorss coempt v gl in tot eens voor xxx gl te ontfangen van Merten Adriaens van sijne geerets (?) penningen, ten ersten te verschijnen. Present Dierck (?) Ariaens ende Tijs Wouters.

Fol 47 re en vso zijn leeg.

Fol. 48 re.

Transport op datum: 18-4-1605.

Verkoper: Adriaen Henricxz van Caem.

Koper: Mercelis Willemsz.

Betreft verkoop van: Een gerecht achtendeel in Jan Maessen weer, onbedeelt in het westerse vierdepaert.

Belend             noord: Halver Maes.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Mercelis Willems int zelfde land.

                        west: Marij Bernieren lant.

Fol 48 vso is leeg.

Fol. 49 re.

Transport op datum: 18-5-1605.

Verkoper: De wedue van Anthonis Jacobs met haeren gecoiren voicht als namentlijcken Henrick Ariaensz ende Peeter Jacobs als voicht ende den officier als oppervoicht ende Gielis Corsten als toesiender van het onmondich weeskijndt wijlen Anthonis Jacobs vanden Wiel. Zoals gekocht door Anthonis Jacobs van Ariaen Wircken. Heffing van 10 stuivers door de kerk van Raamsdonk blijft op het goed rusten.

Koper: Claes Cornelis van sGravenmoer.

Betreft verkoop van: Een huijs metten erffenisse op de Bergen.

Belend             noord: Halve Geijlsloot.

                        zuid: Halve Kreeck.

                        oost: Lambert Ariaensz.

                        west: Ariaen Willems.

Koopsom: 566 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: Nu 100 gl. Daarna jaarlijks 77 gl 14 st. gedurende 6 jaar, vanaf 1606.

Verklaring van voldaan zijn op: 5-5-1612:

(in de kantlijn) Henrick Ariaens ende Peeter Jacobsz voochden ende toesienders van Anthonis Jacobs weeskijnt, als oock den voorss Henrick als voicht gecooren van Aentken sijn zuster duer absentie van Jacob Joachims, haeren man, bekenden van Claes Cornelis ontfangen te 233 gl als leste van desen wilcuer. Actum v meij 1612.

Uit een eerdere betaling blijkt de weduwe ( = Aentken Ariaens, zoals hier blijkt) hertrouwd te zijn met Jacob Joachims, zoon van Joachim Jacobs. Daar heet de tweede man, kennelijk foutief, Jacob Jansz, zoon van Joachim Jacobs.

Fol. 49 vso.

Op huijden desen xxve meij anno sesthien hondert vijff, soo bekenden Michiel Mathijs Otgens, schout tot Waspijck, blijckende bij sijn eijgen handt ontfangen te hebben vuijt handen van Mathijs Wouters ende Willem Cornelisz, gedient als borgemeesters het dorp van Raemsdonck inden jaere van 1604 de somme van vijff en tachtentich rijnsguldens ende dat van wegen het dorp voirss, spruijtende van een wilcuer ofte obligatie die het dorp inden jaere Lxxxj den xe mert heeft verleden aen Gerbrandt Claess met noch een rentbrieffken van twee gulden en thien stuijvers jaers, waervan den voorn Michiel Mathijss hem bedanckt der goeder betaelinge. Ende bekent eghen actie meer op het voirss dorp te hebben int geheel ofte deel, aengaende dese obligatie ende rentbrieff.

Volgt een afschrift van een kwitantie met dezelfde inhoud, ondertekent door Michiel Mathijs Otgens.

Fol. 50 re. (NB: plaats van dit stuk, qua tijd, is mij niet duidelijk GAvS)

            Jan Cornelisz met sijn susters ende breurs; Cornelis Cornelis Claes Langhen.

Compareerde Adriaen Fransz als gemachtich van Peter Cornelis Rubbens; den voornoemde Peeter gemachtich van Huijb Peetersz als man ende voicht van Tonneken (? kan ook Janneken zijn) Cornelisdr., Jan Cornelis de oude die mede verving Truijken Cornelis sijn suster, midtsgaders oock Jan Cornelis den jonghen ende Adriaen Cornelis, altesamen gesusteren en breurs, blijckende bij procuratie gepasseert voor schepenen in Wouue in date den vije mert 1609. Ende die coopinge volgens de coopceel in date xj februarij 1588, ons mede geblecken. Ende gaff vuijt crachte als voor over met vrijer giften soo als recht is, Henrick Romboutsz tot behoeff van Cornelis Cornelis Claesz Langhen, sijnen schoenvader, twee merghen lants, geleghen int Rijsbroeck inde Hoeckcamp binnen onsen ambachte voorss met sijnen cloosters chijns ende andere gebuerechte ende voorts in alder veugen ende manieren als den voorn comparant wel voorleden jaere op sijnen coop gebruijct ende georbaert heeft. Actum den 4 mert 1617 (sic!!??).

Ten voorss dage compareerde Adriaen Fransz als gemachtich van Sebastiaen Cornelis vande Corput die sijn susters ende breurs verving ende in desen ende Anthonis Wijnants als man ende voicht van Peerken Bastiaensdr, blijckende bij procuratie gepasseert voor schepenen in Gilse in date den 28 februarij voors ons schout ende hemraders gethoint ende voorgelesen. Ende heeft vuijt crachte van sijne voirss procuratie overgegeven met vrijer giften soo als recht is, Henrick Romboutsz ten doene ende behoeffve van van (sic) Cornelis Cornelis Langhen, sijnen schoenvader, eenen merghen hoijlants, geleghen inde Hoeckcamp binnen onsen ambachte voorss, soo groit ende cleijn als den voornoemde cooper inden jare vierentnegentich gecoft ende tsedert altoos gebruijckt ende georbaert heeft met sijnen grontchijns ende andere gebuerrechte daer met recht toebehoorende. Ende geloofde derffgenamen vanden voorn vercooper tvoorss erffve te vrijen ende te waeren naden recht vanden landen. Hemraders als voor.

Fol. 50 vso is leeg.

Fol. 51 re.

Op huijde desen iiije meij anno 1605 compareerden Jan Peeter Willemsz van Waspijck ende heeft gelooft ende verwilleceurt soo als recht is schuldich te sijne de voochden ende toesienders vande wedue ende weeskijndt wijlen Anthonis Jacobsz vande Wiel ende dat tot behoeff vande wedue ende weeskijndt voorss de somme van derthien hondert rijnsguldens van xL groiten Vlaems stuck ter saecke ende over coop van een schip ofte Vlaemssche pleijt met sijne greetschap ende toebehoirt soo selve te water rijt ende seijlt bij hem comparant wel ende ten dancke ontfangen.

Ende gelovende de voorss somme van derthien hondert rijnsguldens te betaelen. Daervan gereet hondert rijnsgulden aende voichden ende tot behoeff vande voirss wedue ende weeskijndt. Ende de resterende twelff hondert rijnsgl te betaelen op jaer paijen van twintich pond groiten Vlaems sjaers, waer aff d’eerste jaerpaeije vallen ende verschijnen sal Bamis naestcoemende in dit voorss jaer ende soo voorts vervolgende alle jaer op Bamis daegen tot volle betaelinghe der voorss somme. Verbindende daer vooren specialijcken het voorss gecofte Vlaemsche pleijt met alle sijne toebehoirten soo selve te waeter rijt en seijlt op waterrecht.

Verder stellen zich borg Cornelis Frans Peetersz Schonincx, schoonvader van de comparant en Wierick Gerits en Huijbert Adriaensz.

100 gl zijn dezelfde dag betaald.

20 pond op 22-11-1605,

20 pond op 30-11-1606,

Opten xve november 1607 soo kende Jacob Joachims als man ende voicht van Aentken Tomas hier op ontfangen te hebben xx pont groit, hier in begrepen vijftich rijnsgulden die overgeweesen sijn aen Bastiaen de Boer tot Cappel die hij Jan Peetersz schuldich is van coop van een schip, verschenen Bamis voorleden.

(in de kantlijn:) die verschenen waeren Bamis 1607, weesende den iiij termijn.

9-1-1609 60 gld aan de voogden van het weeskind en 60 gld aan Jacob Joachim Jansz als man ende voicht van Aentken Tomas.

Peeter Jacobsz ende Henrick Adriaens bekenden op desen wilceur ontfangen te hebben xx pont Vlaems blijckende bij twee verscheijden quitantie ende drije pont in gelt waer van d’eene brencht den date xv januarij 1609 houdende x pont ende d’ander den xv october 1610 brenghende vij pont.

20 pond op 14-10-1611 ontvangen door Aentken Tomas; quitantie getekent door Henrick Adriaens, haar broeder!

40 pond op 19-10-1612 ontvangen door Henrick Adriaens en Peeter Adriaens, voogden en toesienders van het weeskind, in presentie van Wouter Lauwereijs.

20 pond op 20-7-1614 ontvangen door Henrick Adriaens en Peeter Adriaens uit naam van Aentkens weeskind, uit handen van Jan Peeters.

In een quitantie van september 1615 erkennen Peeter Jacobsz en Henrick Adriaensz Schoenmaecker, als voogden van het weeskind van Tuenis Jacobs ten volle betaald te zijn.

Ingeschreven 18-10-1616.

Fol. 52 re.

Reckeninghe bewijs ende reliqua die doende is Henrick Ariaensz van sijnen ontfanck ende vuijtgeeff die hij als voicht heeft gehadt van sijn suster ende haer weeskijndt sedert overlijden van Anthonis Jacobs tot dese dage toe, in presentie van Peeter Jacobsz, Gielis Corsten ende Wouter Lauwereijsz opten xxxe november 1606.

            Ende eerst den vuijtgeeff.

Inden eersten heeft hij reddant van weegen de voirss wedue ende weeskijndt betaelt Daniel Adriaens alsoo blijckt bij sijne quitantie, somme van                                                                                  xxxv st.

Noch soo heeft hij betaelt Ariaen Severen van waertgelt

alsoo blijckt bij sijne quitantie so van                                                                             iij gl.

Noch soo heeft hij reddant betaelt Jan Meuss ende Willem Woutersz, kerckmeesters

alsoo blijckt bij sijne quitantie                                                                                  ij gl. x st.

Noch soo heeft hij betaelt Cornelis Gijben ende Ariaen Joachims, poldermeesters

blijckende bij haer quitantie so van                                                                               xij st.

Noch soo heeft hij betaelt heer Jan pastoir van kerckgebedt

alsoo blijckt bij sijne quitantie sa                                                                             ij gl. x st.

Noch soo heeft hij betaelt Herman Spiegels van Doort van poortgelt

alsoo blijckt bij sijne quitantie sa                                                                             ij gl. x st.

Noch bethaelt vant gelt daer te beschicken some                                                        vij st.

Noch soo heeft hij betaelt Seger Janss van hoij

alsoo blijckt bij sijne quitantie sa van                                                                        xxxv st.

Noch soo heeft hij mette andere voichden verteert om d’eerffhuijsceel te

maenen als oock van wat hoijs over hoopte voeren,

saemen ter so van                                                                                            xxviij st j (??)

Noch soo heeft hij betaelt Michiel Mathijsz, schout, van dat Anthonis Jacobsz

t’sijnent verteert heeft alsoo’t blijckt bij sijne quitantie so van                                  xj st j oirt

Noch soo heeft hij betaelt van geerdt gelt sa van                                                          vj st.

Noch betaelt den secretaris tot Cappelvan den wilceur te casseeren

ende alsoo verteert saemen ter somme van                                                                  x st.

Noch soo heeft hij gecoft voor Jan Anthonis eenen hoet coocker ende schoeldoos,

pampier ter so van                                                                                                     xxiij st.

Noch bethaelt voor een paer schoen voor Jannen sa van                                           xiij st.

Noch soo heeft hij betaelt Jan Claessen ende Henrick Janss, burgemeesters,

blijckende bij sijne quitantie some van                                                                 ij gl. xiiij st.

Noch soo heeft hij bethaelt Wouter Lauwereijsz van dat hij Jan Teunisz heeft gealmenteert in cost ende dranck een jaer ende een halff tot Bamis

voirleden toe sa                                                                                                         xxvj gl.

Noch soo hebben sij reddanten betaelt Joachims Aertsz tot Cappel van eenen

wilceur twee paeijen den eenen van xx pondt ende den anderen

van jC gl somme                                                                                                       ijC xx gl.

Noch betaelt Coenraet Janss tot Waspijck                                                                   xx st.

Noch soo hebben sij betaelt weijgelt ende verlies van gelde

als andersins ter so van                                                                                         iij gl iiij st.

Noch soo hebben sij reddant vuijtgeseet op obligatie ter somme van                           jC gl.

Noch betaelt Gielis Corsten van dat Tuenis Jacobs hem schuldich was

somme van                                                                                                                   xij gl.

Fol. 52 vso.

Ontfanck jegens den voorgaenden vuijtgeeff.

Inden eersten heeft hij reddant ontfangen van Claes Cornelis van van eenen termijn van eenen wilceur van t huijs, verschenen int voorleden jaer somme van                                           Lxxvij gl xiij st.

Noch soo heeft hij ontfanghen van twee verskens ter somme van                   xxviij gl. x st.

Noch soo heeft hij ontfanghen van een leupensaets ter somme                                  xx st.

Noch soo heeft hij ontfanghen van huijs heur de somme van                           viij gl. xiiij st.

Noch soo heeft hij ontfanghen van datter overschoot vande voorgaende

reeckeninghe somme van                                                                                           xiiij gl.

Noch soo heeft hij reddant ontfanghen vande erfhuijs ceel

ter somme van                                                                                                    xij gl. xiij st.

blijckende bij de selffde.

Noch soo heeft hij ontfanghen van Cornelis Gijben van presentie

ter somme van                                                                                                              iiij gl.

Noch soo hebben sij reddanten ontfanghen van Jan Peeters vanden wilceur

vant schip twee paijen maeckende saemen ter somme van                                       ijC xL.

Noch ontfanghen van wat torffs somme van                                                                  ij gl.

Noch ontfangen van de wedue van dat sij ontfangen heeft gehadt vant gelt

dat daer overschoot vande laeste reeckeninge sa                                                       viij gl.

Alsoo den ontfanck van dese reeckeninghe bedraecht ter somme van driehondert sessentnegen­tich rijnsgl thien stuijvers. Ende den vuijtgeeff daer jegens bedraecht ter somme van driehondert vierentachtentich rijnsgl jx stuijvers. Woort bevonden meer ontfangen dan vuijtgegeven soo dat hij reddant bekendet ende verclaert de wedue ende weeskijndt noch schuldich blijft ter somme van twintich rijsgl eens sonder meer van welcke voirss somme hij belooft behoorlijcke intrest te geven ter tijt ende wijlen voor hij deselve sal hebben gerestitueert. Ende alsoo wij schouth, hemeraders met Peeter Jacobsz, Gielis Corsten, Wouter Lauwereijs in presentie vande wedue dese reeckeninge bevinden oprecht ende sonder bedroch, hebben wij dese geabbrobeert ende gelandeert ende met onse gewoonlijcke naemen ende hantmercken onderteijckent opten xxxe november 1606.

bij mij Frans Gheritss schout tot Raemsdonck,

bij mij Dierick Ariaens,

dis Peeter     Jacobsz hantmerck, dits Gielis     Corsten hantmerck,

dits Aentken  |   Tomasdochter hantmerck,

Quod attestor C.M. Mandemaeckers.

Het gelach van dese reeckeninge bedraecht in de twee daegen (sic!!) acht rijnsgl. i st. inde (?) salaris voir den schout, hemeraedt ende secretaris.

Fol. 53 re.

Aenneminge van Maeijken Adriaensdr, haer drie onmondige weeskijnderen, verweckt bij Janss Coens, haeren wettighen man zaliger.

Op huijden desen ije september anno sesthienhondert ende vijff compareerde Maeijke Adriaensdr. wedue wijlen Jan Janss Coens, met Jan Meeus haeren gecoren voicht ende heeft van Mercelis Willems als voicht met decreet ende advijs vant gerechte als oppervoichden aengenoemen haer drie onmondige weeskijnderen, verweckt ende geprocreert bij Jan Janss, haeren man saliger, te alimenteeren in cost ende dranck ende t’onderhouden… enz.

Moeder erft daarvoor alle goederen van vader en reikt de kinderen als ze mondig zijn 6 gld uit.

Als de kinderen vroegtijdig overlijden is moeder niet gehouden nog iets aan de familie van de man over te dragen.

Transport op datum: als hiervoor (2-9-1605).

Verkoper: Mercelis Willems voor hem selven ende last hebbende van Pauwels Gijsbrechts, blijckende bij sijn eijgen hantschrift.

Koper: Maeijke Adriaens, weduwe wijlen Jan Jansz Coens.

Betreft verkoop van: helft van een huis met half de stede.

Belend             noord: Halve Geijlsloot.

                        zuid: Halve Bergensche straet.

                        oost: Lemmen Aen Lemmens.

                        west: Weduwe en erfgenamen van Jan Ariaensz.

Koopsom: Niet genoemd, maar het zal wel één deal betreffen met de akte van hiervóór èn hierná. Maeijke neemt wel een cijns op het huijs aan de Heijlige Geest van Raamsdonk ad 10 stuivers, voor haar rekening.

Fol. 53 vso.

Transport op datum: als hiervoor (2-9-1605).

Verkoper: Maeijke Adriaens, weduwe wijlen Jan Jansz Coens met Jan Meeus als haeren gecoren voicht.

Koper: Mercelis Willems.

Betreft verkoop van: Een stuk erfken, gelegen in de Moelenpadt, zoals Aentken Jansdr. Jan Janss Coens, haeren natuerlijcken soen bij haer leven gegeven ende gemaeckt heeft.

Belend             oost: Erfgenamen van Peeter Hendricks.

Koopsom: Niet genoemd, maar er is voldaan (zie hiervoor).

Transport op datum: 22-9-1605.

Verkoper: Cornelis Huijbrechtss voir hem selven ende vervangende Peeter Cornelis Aertsen vanden Brandt ende Jan Lambrecht Janss voir hem selven ende vervangende Michiel Spranger, als procuratie hebbende, ons schout ende heemeraeders geblecken ende Ariaen Roel Cleijs voir hem selven.

Koper: Mathijs Willem Cornelis Deniss.

Betreft verkoop van: stuk land int Veen.

Belend             noord: Halver Kreck.

                        zuid: Nieuwer Vaert.

                        oost: Mathijs Willems.

                        west: Willem Ackermans.

Koopsom: betaald, niet genoemd.

Fol. 54 re.

Transport op datum: 30-9-1605.

Verkoper: Buijs Bastiaensz als volcoemen last hebbende van Cornelis Janss als man ende voicht van Dingenken Bastiaensdr.

Koper: Adriaen Joachims en Maeijken Joachims zijn zuster.

Betreft verkoop van: Een blok land gelegen ontrent de ‘sGravensteeg.

Belend             noord: Halve Dwarssloot.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Beer Bastiaens.

                        west: Maeijken Stevens.

Transport op datum: 19-10-1605.

Verkoper: Cornelis Aert Peetersz als vaeder ende voicht van Leesken Cornelis Aertsdr, verweckt bij Jutken Gijsbrecht Wijnen, daer hij hem sterck voir maeckt.

Koper: Cornelis Jansz.

Betreft verkoop van: De helft van 9 geerden land op Gerikens Sijl, onbedeelt met Gijb Wijnen erfgenamen in een half weer lants gelegen opten oisten candt.

Belend             noord: Halver Maas.

                        zuid: Eerste halve buitendijkse dwarssloot.

                        oost: De weduwe ende erfgenamen van Melis Corneliss.

                        west: Cornelis Claes met negen geerden int selve lant.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 54 re.

Transport op datum: ten voirss dage (19-10-1605? Misschien is deze akte van zijn plaats geraakt, zie onder).

Verkoper: Cornelis Jansz vande Werck als man ende voicht van Dingenken Bastiaensdr soo voor sijn selven voor deen helft ende Crijn Bastiaens voor sijn selven voor danderhelft.

Koper: Buijs Bastiaensz.

Betreft verkoop van: Een weerken lants, genaamd Tijs Huijmans werken.

Belend             noord: Halve Keen.

                        zuid: Halve Verscherstraet.

                        oost: Buijs Bastiaens voornoemt.

                        west: Frans Gerits, schout.

Koopsom: Betaald maar niet genoemd, op 29-3-1612(!! NB: in exact hetzelfde handschrift als de rest van de akte.)

Fol. 55.

Op huijden desen xvije januarij 1606, compareerde Cornelis Melisz onsen secretaris als gemachtich van Chaerles du Beck, ridder ende baenderheere van Bourij, heer van Villebon eedelman ordinaris vande caemer vande Coninck van Vranckrijck ende mevrouwe Josina van Dorp, vrouwe van Villebon, sijn huijsvrouwe, blijckende bij procuratie voir schepenen in ‘sGravenhage op hem gepasseert bij naemen Herman Gieliss Kugillaer ende Govert Jacobsz van Duijnen van date den ije november sesthienhondert ende vijff ons schout ende hemraeders geblecken ende voirgelesen ende heeft vuijt crachte ende naeme van dijen voir garannderen, vrijen, waeren ende claeren van seeckere allodiale ende leenlanden geleghen onder de jurisdictie van Besoijen bijden voirnoemden heere ende vrouwe van Villebon aen Aert Peeters van Andel ende Cornelis Geertz Rerrs (?) vercoft ende tot haeren behoeve gedaen transporteeren naerder inde voirss procuratie daer mede dese deur getransporteert is.

Ende brieven van transpoirt gespecificeert specialijcken verbonden ende verbijnden mits desen de landen die voornoemde heere ende vrouwe van Villebon onder onse jurisdictie van Raemsdonck liggende hebben, weesende vrij allodiale landen sonder iets daer op staende dan den heere sijn recht.

Te weeten inde eersten een stuck lants geleghen inde Cleijn Donck, groit weesende vijfthien geerden, streckende vanden gemeijnen dijck aff noirtwaert op ter Maessen toe, belant, volgende den vestbrieff daer aff zijnde in date den xvje november xvC seven en tachtentich oist Henrick Cornelis Brouwers erffgenaemen met hunnen consorten ende weest Thonis Cloostermans erffgenamen cum socijs.

Item noch seventhien geerden lants min een vierendeel van ender gerde geleghen volgende den vestbrieff in date den xxe december vijfthienhondert achtende tachtentich, tusschen d’erffenisse Henrick Beijermans van Weert met sijne consorten ten naesten aende oijst sijde ende Adriaen Lambechtsz int selve lant aende weestzijde, streckende vande Donga aff aen Brabant, voirts noirtwaert op ter halver Maesse toe.

Item sesse geerden lants min een vierendeel geleghen inde Hooge Donck volgende den vestbrieff in date den xxje marti vijffthienhondert een ende tnegentich, streckende vander halver Doncxse straet aff noirtwaert op ter halver Maesse toe. Belant oijst den Heijlighen Gheest van Raemsdonck int selve ende weest Tonis Cloostermans erffgenaemen.

Item noch een halff weer lants geleghen inde Cleijn Donck, onbedeelt met Thonis Cloostermans erffgenaemen, streckende volgende den vestbrieff in date den ixe augustij vijfthienhondert vier en tnegentich van des selffs Antonis erfgenaemen suijdersten merghen aff aent suideijnde noirtwaert op ter halver Maese toe, belant oist jonckheer Arent van Dorp voirss ende west Jan Cornelis Anss Wedue.

Item noch een halfff weer lants onbedeelt met Henrick Cornelis Brouwers cum socijs, groit het geheele weer ontrent xxiiij geerden, gelegen inde Cleijne Donck, streckende vanden gemeijnen dijck aff noortwaert op ter halver Maes toe, belant volgende den vestbrieff in date den xviije junij vijffthienhondert vijff en tnegentich, oist Aert Jan Cornelis met sijne consorten erve ende west jonckheer Arent van Dorp voirss.

Ende noch vijff geerden lants ende een vierendeel van een geerde geleghen inde Hoch Donck, streckende vander halver Donckxse straet aff noirtwaert op ter halver Maes toe. Belant volgende vestbrieff daer van sijnde den xviije decembris vijffthienhondert vijff en tnegentich, oist Henrick van Wert erffgenamen cum socijs ende west jonckheer Arent van Dorp voirss int selve lant.

Ende heeft hij comparant vuijt crachte ende naeme als boven alle de voirss landen binnen onse dorpe van Raemsdonck geleghen, met alle behoirlijcke ende gerequireerde solemniteijten nae den rechte vanden lande verbonden ende gestelt tot een speciael onderpant ende waerborch vande voirss soo allodiael als leenlanden onder Besoijen geleghen ende inde voirss procuratie gespecificeert.

Ende heeft hij constituant hier noch bovendien vuijt crachte vande voirss procuratie voirt voirss vrijen, waeren ende claeren van allen voircommer vande voirss landen onder Besoijen gelegen, verbonden ende verbijnt mits desen geenderaelijcken alle de voirss heere ende vrouwe van Villebons goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende, waer die geleghen ofte bevonden moeghen woirden, voir hemeraeders Dierick Ariaens, Jan Gijben, Ariaen Joachimsz Buijs.

Fol. 56 re.

            Luijkus Roeloffs, Jan Peeters, Jan Roel-de-meijers (streepjes van mij, naam staat aaneen geschreven, GAvS), Jan Henricss Michielz.

            Cornelis Kleijs Goijersz.

Op huijden xxiiije februarij 1606, compareerde Luijkas Roeloffs, Jan Peeters, Jan Roel-de-meijers, Jan Henricss Michielz. ende gaven gesamenderhant over ende elck voir haer selven met vrijer giften soo als recht is Cornelis Cleijs Goijersz. een stuck lants gelegen inde Orde (?) gemeen met Ariaen Emmen kijnder, bedeelt opten weesten cant, streckende vande Vaert aff suijtwaert op totte Donga toe, Ariaen Emmen Claes kijnderen gelegen oist ende Adriaen Ariaenss Cluijters weest. Ende dat in alder manieren als de voirss comparanten dit voirss stuck goets van Huijbert Muijster aenbedeelt is. Ende beloffden comparanten voirnoemt dit voirss erve te vrijen ende te waeren nae den lantrecht tot desen daege toe ende bekenden oick mede vandit voirss erve ten vollen ende al betaelt te sijn den lesten penninck metten eersten. Voir hemraeders Dierick Ariaens ende Jan Gijsbrechtz.

            Mathijs Wouterz; Jan Wouterz.

Op huijden desen xiiije mertij 1606, compareerde Mathijs Wouterz ende gaff over met vrijer giften zoo als recht is Jan Wouterz. sijnen broeder, alsulcke gedeelt ende aenpaert in een huijs met erffnisse daer aen gelegen, steckende vander halver Bergensche straet aff zuijtwaert op ter halver Kreck toe off zoo groit ende in alder manieren alst hem van zijn ouders aengecoemen ende op bedeelt is. Ende bekende oick mede van dit voirss gedeelt ten vollen ende al betaelt te sijn. Voir hemraeders Dierick Ariaens ende Jan Meuss.

Fol. 56 vso.

Transport op datum: 14-3-1606.

Verkoper: Leenaert Roelen en Jan Peeters (alias Jan Jooren (Jan Jooren staat in de kop)) als oom en voogd van Corstiaen Roelen zijn nagelaten dochter, namens de voors. dochter.

Koper: Wouter Dircxz.

Betreft verkoop van: Een huis op de Bergen aan de westzijde van Jan Wouters, zo groot als voornoemde dochter met haar overleden zuster op bedeeld waren.

Koopsom: 107 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: in twee termijnen, de laatste Bamis 1606.

Er wordt vervolgens voldaan eerst 12 gl en daarna 17½ gl. op 1-8-1607. De rest van de wilceur wordt omgezet in een obligatie op 15-8-1607.

Fol. 57 re. en vso.

Transport op datum: 22-3-1606.

Verkoper: Peeter Geritz, schouth inde Vrije Hoeve tot Cappel als gemachtich van me vrouwe Josijna van Dorp, vrouwe van Villebon, geassisteert ende geautriseert weesende bij d’eedele heere Charles du Beck, ridder ende baenderheere van Bourrij, heer van Villebon eedelman ordinaris vande caemere vande Coninck van Vranckrijck, haeren wettighe man ende voicht in desen, blijckende bij procuratie voir schepenen in ‘sGravenhage gepasseert bij naemen Herman Gieliss Kiggelaer ende Johan Wolff van date den eersten dach februarij 1606, ons schout ende hemeraeders geblecken ende voirgelesen.

Koper: Aert Peetersz van Andel en Jan Mathijssen.

Betreft verkoop van: Alle goederen die Josina van Dorp binnen de jurisdictie van Raamsdonk heeft liggen en die haar voor haar moederlijk goed zijn aangekomen bij testament wijlen joncheer Arent van Dorp, haar vader. Het betreft exact de goederen die op fol. 55 re en vso beschreven staan. Op die plaats zijn voornoemde goederen tot onderpand gesteld. Dat blijft zo. Maar Peeter Geritz verbindt krachtens procuratie de helft van alle goederen van mevrouw Villebon, Josijn van Dorp, die haar met haar mede-erfgenamen van haar vader competeren.

Koopsom: Wordt niet genoemd, maar op 15-3-1609 verklaart Charles du Beck dat de eerste tweede en laatste termijn met rente voldaan zijn.

Fol. 58 re en vso.

Transport op datum: als voorss. (22-3-1606).

Verkoper: Aert Peetersz van Andel (alias Aert Peetersz schout) en Jan Mathijssen, zijn zwager.

Koper: Anthonis Cornelis, Henrick Jansz Buijs ende Jan Fransz.

Betreft verkoop van: De landereien die de verkopers zelf zojuist gekocht hebben van de vrouwe van Villebon. NB deze landen staan nog steeds tot onderpand. Het is mij niet geheel duidelijk wie nu uiteindelijk voor de problemen op zou moeten draaien àls er tot executie zou moeten worden overgegaan. (GAvS).

Koopsom: 2800 rijnsgulden (!!)

Te voldoen als volgt: in 3 termijnen, waarvan 1200 gld nu, 900 gld in 1607 en 700 in 1608.

1200 gl wordt op transportdatum voldaan.

2-1-1608 verklaren Geerit Aerts uit naam van zijn vader Aert Peeters en Jan Mathijsz 900 gld ontvangen te hebben. Namelijk 300 van Jan Fransz, 300 gld van Henrick Jans en van Anthonis Cornelisz 45 gld 14 st. Van Cornelis Melisz Cort 254 gld 8 st. (2 stuivers meer dus!?, GAvS).

Present Heemraad Adriaen Jans en secretaris Cornelis Melisz.

18-3-1609 verklaart Aert Peeters, schout te Besoijen voor hem zelf en uit naam van Jan Tijssen, zijn zwager, de laatste 700 gld ontvangen te hebben.

Op huijden den ije januwarij anno 1608 compareerde Geerit Aerts ende heeft vuijten naeme ende van wegen Aert Peeters, sijnen vader en Jan Matijsz. gelooft gelijck hij doet bij deesen Cornelis Melisz te moegen genieten ende ontfangen het gerechte derdepaert vande profijt van coop van Josijna van Dorps goederen binnen onsen dorpe gelegen, waer voirens den voirn. Cornelis Melisz gelooft den voirnoemde Aert Peetersz ende Jan Mathijsz mede helpen dragen de oncosten ende waerborge die sij hebben gelooft Jan Fransz ende Anthonis Cornelis ende Henrick Jansz. Ende stelt daer voirens tot speciaele waerborge drie geerden lants gelegen teijnde Aentken Dingemans erve, voorts generalijcken alle sijne andere goederen. Voor Hemeraders Anthonis Cornelis, Henrick Jansz ende Adriaen Jansz Hoevenaer.

Den xvije mertij anno 1609 soo heeft Aert Peetersz van Andel, outh schouth in Besoijen voor sijn selven ende vuijten naeme Jan Tijsen sijnen swaeger, Cornelis Melis van desen voors waerborch ontlast ende quijt geschouwen voor haer ende haer lieder naecoemelinghen. Present Derick Adriaensz, hemeraet bij mij Dereck Ariaensse Muijser(?), Aert Pieters van Andel.

Los blaadje:

Weet schout ende gerechte van Raemsdonck, dat ick Peetr Jansz als man ende voicht van Sijmken Tuenisdr weduwe wijlen Seger Gijben vrindelijcken op vloeden (?) mis dezen ben versouckenden dat van mijnentweegen Cornelis Gijben gevest ende gearvet woirde in een vierendeel vant bosch, gemeen mette erffgenaemen van Gijb Zegers ende Jan Zegers zaliger, streckende vande halve Vlaeijkens straet aff zuijtwaert op tot Peter Zegers erffgenamen goet toe, mij daer van t’onterven ende den voorn. Cornelis Gijben daerinne te vesten ende t’erven, zoo ick mij daer van bekenne ten vollen ende al betaelt te wezen, den lesten penninck metten iersten voir hem ende onser beijder nacomelingen. Waer toe ick Jan Meeuss als heemraet heb versocht ende versoecke mits dezen mij ‘tzelffde niet te willen weijgeren zoo’t geene voirss staet. Mijnen consent is des toirconden zoo hebbe ick Peeter Janss deze mijne procuratie onderteijckent met mijn eijgen handt. Dezen xije junij 1604.

Dit is het (merk) van Peeters Janss.

Los blaadje:

Weet Melis Cornelissen seeckerentaerius (secretaris) mijnen goeden vrient wilt u . (?) (u edele of iets dergelijks) soe veel doen ende scrijffen mijn Cornelis Janssen eene prockeraesie te weeten van mijn deel ende van Pieterken Cornelis deel ende van mijn vaders deel Gerit Janssen van het lant dat wij daer met ons drieen in hebben, want u . (?) (u edele of iets dergelijks) notaerius is. Want wij ons lant vercoft hebben soe moeten wij Jan Adriaenssen daer in gijften want wij sellen het lesten gelt ontfangen, soe moeten wij hem gijften ende bevaeren soe doende selt wel doen. Soe hebbe ick Cornelis Janssen dit onderteeckent op den 7 januarius 1604.

Bij mij (merk) Cornelis.

Los blaadje:

Ick Mariken Bernaerts, weduwe wijlen Bastiaen Ghijsbrechtss ende Aert Bernaerts als gerechte erfgenaeme van Bastiaen Ghijsbrechts bekenne voldaen te wesen van een stuck lants dat Cornelis Ghijsbrechts van Bastiaen gecoft heeft. Ende begeren op Frans Gerits schoutet als dat hij Cornelis Ghijben daer aen wil giften. In kennis der waerheijt soo hebben wij erfgenaemen dat onderteekent. Actum desen xiije aprilis 1604.

Handmerken Mariken en Aert Bernaerts

Fol. 59 re.

            Cornelis Lauwereijs Brouwers cum suis; Lauwereijs Gijsbrechtsz van Alphen.

Op huijden desen xxije aprilis 1608 compareerde Cornelis Lauwereijs Brouwers voir sijn selven ende volle last hebbende van Naenken, weduwe van Peeter Janss voir haer contingent, blijckende bij procuratie voir schepenen in Wuestweesel bij naeme Cornelis Jan Woutersz ende Huijbert Verheijen van date den 24 mert 1600 ons hemeraeders geblecken, ende vervangende ende hem sterc maeckende voor Sijmon Sijmonsz vanden Corput, Jan Sijmons vanden Corput ende Claes vanden Corput, alle erffgenae­men van Ariaen vanden Corput, elck nae haer contingent ende portie in twee perchelkens lants.

Ende gaff over met vrijer gifte zoo als recht is Lauwereijs Gijsbrechtz tot Alphen de voirss twee perchelkens lants, d’een genaempt den Beethoff, streckende vander Engelantsche straet aff aent noorteijnde, zuijtwaert op tot Bastiaen Casteleijnen cum suis erve tot Huijbert Janss Bosser cum suis met sijne erve gelegen oost, ende Peeter Bastiaenen west. D’ander percheel lants streckende vande Brouweteringe aff aent noirteijnde zuijtwaert op tot Peeter Meuss erve toe. Cornelis Jan Neelen oist ende d’erffgenamen van Geerit Andriess weest met elck sijn schouwen, leijen ende andere gebuerlijcke rechten daer met recht toebehoorende t’onderhouden. Ende bekende comparant voir sijn selven ende voir den geenen daer hij hem sterck voir maeckt van dese twee percheelkens lants vol ende al betaelt te sijn den lesten penninck metten eersten. Voir hemeraders Dierick Adriaensz ende Jan Meuss.

In de volgende akte, gedateerd op dezelfde dag, doet Lauwereijs Gijsbrechtsz van Alphen dezelfde perceeltjes over aan Jasper Gijsbrechtz ende dat tot behoeff van Gielken Gijsbrecht dochter sijn moeder ende sijn susters ende bruers. Er is eveneens betaald.

Fol. 59 vso.

Transport op datum: 22-4-1608 (als hiervoor).

Verkoper: Jan Stoffelen als gemechtich ende geautoriseert te sijn van Anthonis Alaerts van Spijckenis, blijckende bij getuijge van Frans Gerits, schout.

Koper: De weduwe en de kinderen van Gerit Andries zaliger.

Betreft verkoop van: Een stuk hooiland in Engelant.

Belend             noord: Weduwe voornoemd en erfgenamen en Peeter Bastiaenen.

                        zuid: Halve Vaert.

                        oost: Lauwereijs Gijsbrechts.

                        west: Huijbert Cornelis.

Koopsom: Niet genoemd, maar is betaald in 1603, blijkens quitantie in presentie van Peeter den Boer werdinne inden Hantbocht ondertekend.

In de volgende akte, gedateerd op dezelfde dag, doen de weduwe en de kinderen van Gerit Andries zaliger, met Jaspar Gerits als voicht van zijn moeder het zelfde perceeltje over aan Lauwereijs Gijsbrechtsz van Alphen. Er is eveneens betaald.

Fol. 60re.

            Erffdelinge tuschen de weduwe ende erffgenamen van wijlen Gerit Andriess za. aengebrocht opten xxij aprilis 1606.

Inden eersten is de weduwe met Jasper Gerits, haeren voicht ende den officier als oppervoicht geloot ende geerfdeelt opte Hoichweij, streckende vande halff Brantweterin­ge aff aent noirteijnde, zuijtwaert op tot slick toe met noch op het Toemet velt streckende vanden schuerwerff ende huijswerff aff zuijtwaert op ter halver vaert toe met noch een halff weerken lants gelegen in een geheel weerken lants onbedeelt met Ariaen Peters, streckende vande halffve Brantwetering aff aent noirteijnde, zuijtwaert op totten schuerwerff toe met noch de beijde perceelken, gecoemen vande erffgen van Ariaen vanden Corput, d’een genampt den Beethoff ende d’ander het Rietvelt, elck perceel met sijn schouwen ..  enz.

Hier jegens de kijnderen ende erffgenamen.

Inden eersten zoo is Wierick Geritz als man ende voicht van Aenken Geritsdochter met Gijsbrecht Geritz geloot, gecavelt saemen opt huijs, schuer metten werff ende hoff daer aen gelegen met noch op een stuck lants gecoemen van Tuenis Alaerts, gelegen aende weestzijde van Dingen Jennes met noch een stuck lants gelegen aende oist van Dingen Jennes lant. Dies moeten Wierick Geritz ende Gijb Geritz, Crijn Bastiaensz ende Jesper Gerits op haer loot vuijt reijcken eens vijftich rijnsgl ende elck percheel met sijn schouwen, leijen ende andere gebuerlijcke rechten t’onderhouden.

Hier jegens sijn Jesper Gerits ende Crijn Bastiaensz saemen geloot, gecavelt ende geerfdeelt op twelff geerden lants gelegen inden polder van Groit Waspijck, streckende vande Kae aff ter halver Maesse, te met noch eenen werff zoo groit en­de cleijn als hij gecoemen ende gecoft is van Dingen Bastiaens met noch een weerken lants, geleghen teijnde Peter Bastiaenz, streckende van Peter Bastiaenz erve aff met half de steech noortwaert op ter halver Brantwetering, te met noch vijfftich rijnsgl die Wierck Geritz ende Gijsbrecht Geritz dit lot vuijt reijcken moeten, elck percheel met sijn schouwen, leijen ende andere gebuerlijcke rechten.

Ende hebben partijen haer bedanckt der goederen deelinghe ende hebben gelooft de selve naer te coemen ende achtervolgen op een peene van sestich gouden realen te verbeuren voir hemeraders als voiren.

Fol. 60 vso.

Transport op datum: 15-3-1606.

Verkoper: Cornelis Corsten van Cappel als man ende voicht van Dingenken Huijbendr, als consent hebbende van Peeter Janss Goverden tot Geertruijdenberge int bij weesen van Anthonis Corn. die dat verclaert en Mathijs Wouterz diet mede consenteert als den voirss Peeter Janss geconsenteert heeft.

Koper: Wouter Janss.

Betreft verkoop van: Een stuck erve ofte een gerecht derdenpaert in Teun Wouterz weer

Belend             noord: Halve Bergensche Straet.

                        zuid: Halver Kreeck.

                        oost: Jacques Schollen erffgen.

                        west: Tuenis Cornelis Methouer.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Transport op datum: 15-3-1606.

Verkoper: Cornelis Corsten met consent van de voornoemde personen, als in de acte hiervoor verhaald.

Koper: Jan Wouterz, sijnen behoutoom.

Betreft verkoop van: Derdehalf (=2½) geerde lants in Teun Wouterz lant, gemeen met Tijs Wouterz ende Jan Wouterz voorss.

Belend             noord: Halver Kil (over de dijk).

                        zuid: Halve Bergensche Straet.

                        oost: Aentken Aen Schouten.

                        west: De H. Geest van Raamsdonk.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 61 re.

Transport op datum: 17-5-1608.

Verkoper: Cornelis Jan Wouterz den Jonghen Geest van Oisterhout.

Koper: Huijbert Cornelis.

Betreft verkoop van: Een gerechte vierdepaert in een halff weerken lants onbedeelt opten weesten cant inde Heijninge neffens den acker gelegen opt Gat, zoals de voorn Jan Wouters (dit moet vrijwel zeker zijn: Cornelis Jan Wouterz) van Gielis Jan Wouters zijn broer zal. is aanbestorven.

Belend             noord: Achterdijck.

                        zuid: Halve Dwersloot (over de dijk), daer de schuijten vaeren.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 61 re.

Transport op datum: 17-5-1608.

Verkoper: Gabriel Huijbrechtz, mede van Oisterhout.

Koper: Huijbert Cornelis.

Betreft verkoop van: Een gerechte helft int voirss halff weerken lants onbedeelt opten weesten cant inde Heijninge neffens den voirss acker gelegen opt Gat, zoals hem van Truijcken Borchtgraeven aanbestorven ende geerft is.

Belend             noord: Achterdijck.

                        zuid: Eerste dwersloot (over de dijk).

Koopsom: 75 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: Geheel op Bamis naestcomende 1606.

Verklaring van voldaan zijn op: 11-11-1606 door Huijbert Cornelis.

Er is dan voldaan aan: Metken Borchgraven, huijsvrouw van Gabriel Huijbrechtz.

Fol. 61 vso.

Ten voirss daege compareerde Huijbert Cornelis als gemachtich van Lesken Anss sijner huijsvrouwe moeder ende heeft inde voirss qualite over gegeven met vrijer gifte zoo als recht is Mathijs Wouterz een gerecht sesthenpaert in eenen acker zaijlants met het hoijlant daer aen.

Alsulcke lant, als Huijbert Cornelis van Gabriel Huijbrechtz, Cornelis Jan Wouterz beijde woonachtich tot Oisterhout gecoft, heeft den schout drie sondaechse kerckgebooden gegeven ten eijnde off iemant daer op hadde spreecken nu soude spreeken ende namaels swijghen, waervan den lesten is geweest den iiije junij actum xiije junij 1606 bij mij Cornelis Meliss.

Fol. 62 re.

Transport op datum: 5-6-1606.

Verkoper: Jan Gijsbrechtz onsen mede hemeraet als gemachtich ende geautoriseert van mr Jan de Hoige ende Lijsbet Joachimz ende Jan Ariaenz Reijen, blijckende bij procuratie, ons hemeraeders geexhibeert ende verthoent.

Koper: Ariaen Franss ende Ariaen Joachims, H. Geestmeesters, ten behoeve van de H. Geest van Raamsdonk.

Betreft verkoop van: 5 geerden en een vierendeel van een geerde leenlant gelegen int Moelenweer.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Donga.

                        oost: H. Geest.

                        west: Jan Meuss en Jan de Leeus erffgenamen.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 62 vso.

Transport op datum: 9-6-1606.

Verkoper: Henrick Janss Buijs, heemraet.

Koper: Anthonis Cornelis.

Betreft verkoop van: 2 geerde en een achtste deel van een geerde, gelegen in de Werfcampen, in een weer van 17½ geerde, onbedeelt met Peeter Mathijss erffgenamen aan de westzijde.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Halve Kil.

                        oost: Mercelis Willems.

                        west: Peeter Mathijss erfgenamen.

Koopsom: 99 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: In 3 termijnen van 33 gl. die vervallen op afgelopen mei en in mei volgende twee jaar.

Verklaring van voldaan zijn op: 5-9-1607 wordt 66 gld betaald in aanwezigheid van Leenaert Roelen, Buijs Bastiaens en Jan Hendricx. 22-8-1609 wordt de laatste termijn betaald.

Fol. 63 re.

Transport op datum: 19-4-1606.

Verkoper: Dierick Peeters voir sijn selven ende hem sterck maeckende voir Ariaen Peeters sijnen broeder.

Koper: Jan Meuss onsen hemeraet ende dat tot behoeff van Aert Pieterz van Stijn, slootmaecker binnen Geerberge.

Betreft verkoop van: 3 1/8 geerden in de Werffcampen, zoals het door de ouders van Dierick en Ariaen op de comparanten is vererfd.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Halve Ki.

                        oost: Erfgenamen van Willem Verleg int selve lant.

                        west: Aert Pieterz voornoemd.

Fol. 64 re. en vso.

Transport op datum: 8-7-1606.

Verkoper: De erfgenamen van Dierick Rutten, te weten: Peeter Jacobz als man ende voicht van Neelken Rutten ende procuratie hebbende van Peeterken Cornelisdr van dato den xvje aprilis 1605, gepasseert voir notaris binnen Delft Pauli Viruli, ende noch autriteijt ende last hebbende van Luijtken Rutten van Worchum (Woudrichem) blijckende bij haer eijgen hantschrift van date den xxiije aprilis 1605, Rutter (= Rutger) Willems voir sijn selven ende vollen last hebbende van sijne susters Anneken ende Lijsbeth Willemsdochters, blijckende bij procuratie voir schepenen ende raet binnen Leuwerden in Vrieslant, gepasseert van date den xj junij 1606 ons schout ende hemeraders gexhibeert ende verthoont.

Koper: Aenken Huijbrechtsdr, weduwe wijlen Dierick Rutten. Bij de wilceur wordt ze begeleid door Jacob Jacobs, haar schoonzoon, als gecoren voogd.

Betreft verkoop van: Half huijs met half de erve, zoals door Dierick Rutten achtergela­ten.

Belend             oost: Erfgenamen van Melis Cornelis.

                        west: Henrick Cornelis.

Koopsom: 500 rijnsgl (de gulden tot 40 groiten Vlaams).

Te voldoen als volgt: St. Jan midzomer 1605 gepasseerd 1/3, 1/3 St. Jan 1606 en 1/3 St Jan 1607.

Verklaring van voldaan zijn op: Op datum transport wordt 2/3 voldaan. Hiervan gaan 3 delen naar Peeter Jacobs (voor Cornelia (Neelke), Peeterke Cornelisdr en Luijtken Rutten) en 1 deel naar Rutger Willems met zijn zusters.

Op 25-7-1607 wordt de rest voldaan. Hiervan krijgt Ruger Willems, via de schout Jan Frans, zijn deel op 16-5-1608.

Fol. 65 re.

            Eerffdelinghe aengebrocht voor schout ende hemraders van Raemsdonck opten xxe januarij 1606 tusschen Joachim Joosten ende sijn weeskijndt, verweckt bij Pleunken Joachimsdochter.

Inden eersten soo is Joachim Joosten geloot, gecavelt ende geerfdeelt op een vierdepaert van eenen acker zaijlants gelegen int Broeck, bedeelt opten oisten cant met het huijsken daerop staende met een vierdepaert van een rentken daer vuijtgaende jaerlijcx rijnsgl, streckende vander halver Broecxer straet aff aent noorteijde zuijtwaert op tot Rubben Jansz goet toe. Item noch op een stucken lants gelegen daer neffens aende oostzijde, gecoemen van Aen Peer Gijben erffgenamen, soo groit ende cleijn als daer gelegen is. Noch opt achtendeelt Joost Segers bos, onbedeelt opten oosten cant. Ende moet dit lot het ander vuijtreijcken vijff gl eens.

Weeskijnt hier jegens geerfdeelt.

Item hier jegens sijn de voichden ende toesienders ende den officier als oppervoicht van weegen voirss weeskijndt geloot, gecavelt ende geerfdeelt op een vierendeel van eenen acker zaijlants onbedeelt met Dierick Adriaenz opten westen cant van sijn vaders vierdepaert met het vierdepaert van het rentken daer jaerlijcx vuijt gaende, streckende vander halver Broecxer straet aff zuijtwaert op tot Rubben Jansz goet toe. Noch op een stucken erve gelegen int Broeck, streckende vander halver Hancksloot aff zuijtwaert op soo verre alst de vader Joachim Joosten daer op is bedeelt is geweest. Noch opt achtendeel in Joost Zeegers bos, onbedeelt opten oosten cant. Op dese lootinge moet de vader zijn dochter eens vijf gulden vuijtreijcken. Voir hemeraders Dierick Adriaenz, Jan Meuss ende Willem Wouterz.

Ten voirss daege soo sijn Joachim Joosten ende Ariaen Joachims ende Jan Ariaen Geritz voichden ende toesienders ende den officier als oppervoicht van Joachim Joosten weeskijndt veraccordeert in plaetse van deelinghe, belangende den imboel, soo haeff als lijnden, wullen, pot, keetel, hoij, stroi, schult, wederschult nu ter tijt weetende, niet vuijtgescheijden de Joachim Joosten hebben ende behouden zal waer vooren de voirss vader gelooft gelijck hij doet mits desen de voirss voichden vuijtreijcken tot behoeff van sijn voirss dochter de somme van xxxv rijnsgl eens. Ende dat binnen dit jaer van 1606. Ende offer noch eenighe schulden op quamen nu ter tijt niet weetende sal de vader ende kijndt maelcanderen helpen draegen ende betaelen. Voor heemeraders als voiren.

De voirss xxxv gl heeft Joachim Joosten betaelt Adriaen Joachim ende Adriaen Adriaens Langen den xvij januarij 1610. Present Jan Fransz schout ende mij Cornelis Melis ende daerom geroijeert.

Fol. 65 vso.

Ten voirss daege soo heeft Joachim Joosten van Adriaen Joachims als voicht ende Jan Ariaen Geritz toesiender van sijn weeskijndt, met discretie ende advijs vant gerecht aengenoemen sijn weeskijndt voirss, verweckt bij Pleunken Joachimsdr sijn overleden huijsvrouwe za. eenen tijt van vier toecoemende jaeren d’een den ander volgende, waervan d’eerste is innegaende te huijdighe daeghe het weeskind te onderhouden.

Vader krijgt hiervoor alle goederen van het kind in vruchtgebruik, met uitzondering van het achtste deel in Gooff Zeegers bos (NB: op de vorige bladzijde staat duidelijk Joost Zeegers bos, terwijl hier onmiskenbaar Gooff of Goost staat, GAvS), dat de voogden nog aan zich houden voor het weeskind. Als vader zou hertrouwen en het kind verstoten mocht worden, kunnen de voogden de boel weer terug nemen. Vader draait dan voor de kosten op.

Ten voirss daeghe soo sijn minnelijcke met malcanderen overcoemen ende veraccor­deert met tussen spreecken vanden schout, Joachim Joosten ende Adriaen Joachims met Maeijken Joachimsdr belangende den imboel van Fijken Joachims wedue zal. waer inne Joachim voirss mede in was gerecht van weeghen Pleunken Joachims dr. sijn overleden huijsvrouwe.

Ende bekende den voorn Joachim Joosten van des voorss Fijken Joachims weedue zal. haeffelijcke goederen ende imboel eghen meer actie aen te pretenderen. Ende bekende daer voiren van Ariaen Joachims ende Maeijken Joachims ontfangen te hebben acht rijnsgl voir hem ende sijne naecoemelinghe. Voir hemeraders als voren.

Fol. 66 re en vso.

Erffdeelinghe tusschende wedue ende kijnderen van wijlen Melis Cornelisz za., aengebrocht opten lesten augustij 1606 voor schout ende hemeraders naer genoempt.

Inden eersten is de wedue met haeren voicht ende Anthonis Cornelis haeren toesiender ende den officier als oppervoicht geloot, gecavelt ende geerfdeelt opte hooffstede gelegen inden Moelenpadt, streckende van Wendochsloot (?) af noirtwaert op totten eersten buijtendijcxe sloot over den dijck de twe weer met noch de drie deelen vant derde weer, genaempt Geerkens Sijl candt, streckende van Anthonis Geerits erve aff noirtwaert op ter Maesse toe ofte zoo groit ende cleijn als Melis Cornelis za. daer vuijt gestorven is.

Noch soo is de voornoemde moeder geerfdeelt op vier geerden lants ende een vierendeel van een geerde geleghen tot Cappel in Nederveen in acht geerden, bedeelt opten westen candt. Noch op eenen acker saijlants gelegen tot xj½ hoeven in Groit Waspijck, streckende van Jan de Leeus acker aff noirtwaert op ter Heerstraet toe.

Noch opt derdendeel van wat touwers (?) gelegen achter Jacob Jacobz, gemeijn met Tijs Janss ende Tuenis Cornelis ons om noch op een stucken erve gelegen aende Leegen wech, genaempt den Elfgeer, met noch een reepken lants gelegen achter de Bergen int Veen. Noch op een gedeelten in Jan Tijssen plach te weesen dat Jaerlijcx thien stuijvers gelt. Ende is contributie vrij elck percheel met sijn schouwen, leijen ende andere gebuerlijcke rechten t’onderhouden. Noch soo is de voorss wedue geloot ende geerfdeelt opte koijen, hockelinghen, verckens als andersins ende imboel, pot, ketel, gemundt ende ongemundt, midts vuijtreijckende Cornelis Melissen haeren soon op sijn cavelinghe vijftich rijnsgl eens.

Opten xe october 1608 soo bekende Cornelis Melisz van sijn moeder ontfangen te hebben die vijftich rijnsgl.

Hier jegens sijn de kijnderen geloot gecavelt ende geerfdeelt.

Inden eersten is Geerit Peeters als man ende voicht van Maeijken Melis dochter gecavelt op d’oude stede mette delle daer aen gelegen in Henrick Luijen Ambacht, den mergen belast met ij½ st. grontsijns, streckende vande Kaesloot aff zuijtwaert op ter halver Heij toe, met sijn schouwen, leijen ende andere gebuer rechten ende heeft noch ten houwelijck mede gehadt een paer peerden waeghen met sijne toebehoirten, koijen, bed, bult met sijne toebehoiren, saemen geestimeert op tweehondert vijftich rijnsgl. Dit loot moet Cornelis Meliss vuijt reijcken vijftich rijnsgl eens.

Ick Cornelis Meliss bekende dese vijftich gl ontfangen te hebben. Ergo quijt.

Cornelis Meliss geloot, gecavelt ende geerfdeelt op drie geerden lants ende een halve geerde gelegen inden polder van Groit Waspijck, onbedeelt in seven geerden, streckende vanden Kaesloot aff noirtwaert op ter Maes toe. Noch op ses geerden lants gelegen in twelff geerden, streckende van Aentken Dingemans erve aff noirtwaert op ter halver Maes toe, de drie geerden belast met thien st. ‘tsjaers, los renten en is wel twintich jaer verloopen, soo sij seggen, die de moeder ende haer kijnderen saemen moeten vrij maecken met het cappitael van dien ende elck percheel met sijn schouwen, leijen ende gebeurlijcke rechten. Ende heeft in leven van sijnen vader za. gehadt een paer peerkens met een bed met sijn toebehoren, saemen geestimeert op hondert vijftich rijnsgudens. Ende moet noch hondert rijns t’ontfangen vijftich rijnsgl van sijn moeder ende vijftich rijnsguldens van Geert Peeterz, gemerck sijne caveling soo goet niet en is als sijn suster en breur.

Dese voorss hondert rijnsgl sijn betaelt ergo voirtaen nihil.

Anthonis Corneliss van weeghen ende tot behoeff van Geerit Meliss geloot, gecavelt ende geerfdeelt op twelff geerden lants gelegen inden polder van Groit Waspijck, streckende vanden Kaesloot aff noirtwaert op ter Maes toe met sijn schouwen, leijen ende gebeur rechten daer toe staende.

Ende blijft hier noch int commun ende onbedeelt hondert vijftich rijnsguldens bij obligatie geleent ende opgenoemen bij Dierick Ariaenz ende Joachim Wijten, burgemeesters tot dorps behoeff. Noch hondertvijftich rijnsgl gecoemen van Mel (? òf Neel) Jans van lossinge van drie geerden lants die wij ingewonnen hadden die Frans Aen Peetersz heeft geleent ende ondergenoemen op obligatie. Welcke voirss drie hondert rijnsgl blijven stil staen omme Geerit Meliss mette bladinghe va sijn voirss erffgoet ten mondighe daege te helpen opbrenghen ende ter studien te leggen ofte op een goet hantwerck soo Godt gelieve daer inne sijne goede gratie meest te storten. Ende ten mondighe daege gecoemen sijnde dat van het superplus vande voirss drie hondert rijnsgl egalemant bijde voirss moeder ende haere kijnderen zal woirden gepaert ende gedeijlt halff ende ofte bij gebrecke van haer haere kijnderen elck even diep. Ende off het gebeurde datmen voirss weeskijndt met voirss drie hondert rijnsgl als oick mette voirss bladinge van sijns voirss erffgoets ten mondighen daege niet en cost opbrengen ende ter studitien ofte op eenich goet hantwerck als voirss staet soo sal de voirss moeder met haer twee andere kijnderen gehouden weesen voirss weeskijndt van haeren goederen ten mondighe daege op te brenghen, gemerckt ons vader za. Melis Cornelis ‘tselve in sijn sieckbedde heeft belieft ende begeert.

Ende oft gebeurde dat Cornelis Meliss houwelijck dede int leven van sijne moeder dat de voirss moeder gehouden sal weesen een eerlijcke maeltijt ofte bruijloft mede te houden ende eerlijcken laeten cleeden tot haeren coste, gelijck als sij met onsen vader Melis Cornelis in sijn leven met Maeijken Melis haerder dochter hebben gedaen.

Ende is noch wel expresselijcke ondersprocken oft het gebeurde dat de voirss moeder Geertruijt Gerits dochter weder houwelijck dede dat sij de voirss haere erffelijcke niet en sal moegen verhenden ofte beswaeren gemerckt sij het meeste ende beste deel heeft thaeren gelieven ende begeeren.

Ende is noch voorder ondersproocken offer naemaels eenighe commer causen ofte crackelen op eenighe vande voirss erffenisse voortquame dae men nu ter tijt niet aff en weet suollen de moeder ende kijnderen de selffde altijt maelcanderen helpen draegen ende gelden. Ende sijn partijen ende hebben verteeghen deen op des anderen gedeelt, gelovende t’allen tijden naer te coemen ende t’achtervolghen op een boete van twintich gouden realen te verbeuren voir hemraders Dierick Ariaens en Jan Meuss.

Fol. 67 re.

Transport op datum: 23-11-1606.

Verkoper: Aert Andriess voir hem selven ende last hebbende van Elisabet Andries dochter sijne suster, blijckende bij procuratie voir notaris ende getuijgen binnen Dordrecht van date den xxje november voirss onderteijckent Willem vanden Broeck openbaer notaris, ons hemeraders geblecken.

Koper: Claes Adriaens Bosser.

Betreft verkoop van: Een stuk erve gelegen in de Braij.

Belend             noord: Halve Braijwetering.

                        zuid: Dijckslootken.

                        oost: Aert Hanecoop.

                        west: Beert Bastiaens c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 67 vso.

Transport op datum: 30-11-1606.

Verkoper: Cornelis Jan Neelen van Oisterhout jongen Bierwaegen.

Koper: Wouter Peeters.

Betreft verkoop van: Een gerecht vierde part in een stuk lant bedeelt opten oostencant, gelegen in Engelant, e.e.a. zoals zijn overleden vader ontvangen heeft.

Belend             noord: Brandwetering.

                        zuid: Geerit Andries c.s.

                        oost: Weduwe en erfgenamen van Geerit Andriess.

                        west: als hiervoor.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 68 re.

Testament

Op huijden desen xxxe november anno 1606 compareerden voor mij Frans Geeritz schout ende heemraeders naer genoempt, den eersamen ende seer discreten Wouter Peeterz ende d’eerbare Metken Jansdochter, sijn wettighe huijsvrouwe, beijde woonende alhier tot Raemsdonck, beijde gaende ende staende, gesondt … enz.

Beide testeren op elkaar voor alle goederen. Als er een overlijdt hoeft de ander niets te verantwoorden naar de familie van de overledene. Als Metken eerst overlijdt en Wouter hertrouwt en krijgt kinderen, dan gaat alles naar die kinderen.

Overlijden ze beiden kinderloos gaat alle 50-50 naar de respectieve familie.

Fol. 69 re.

Alsoo Jan Meuss getrout hebbende Maeijken Cornelisdr., wedue van wijlen Peeter Joachimsz ende alsoo Godt belieft heeft den voorn Jan Meus van deser werelt te haelen, soo ist dat de kijnderen ende erfgenaemen ten bij weesen ende believen van Seger Janss ende Jan Gijben ende de voorn Maeijken Cornelisdr met Willem Cornelis, haeren broeder sthick sleets ende irrevocabel aen mont ende vuijtspraecke hebben gegeven Mathijs Wouters ende Dierick Adriaenss als arbiteren ende compositeuren in desen haere scheijdinghe ofte eerfdeelinge die sij luijden souden moegen hebben deur afflijvicheijt vanden voorn Jan Meeusz.

Soo ist dat den voorn arbiteren sprecken vuijt midts desen haeren voorss arbitraire vuijtspraecke soo dat de voorss kijnderen ende erffgenaemen van Jan Meuss hebben ende behouden sullen alle haere eerffelijcke ende haeffelijcke goederen, schult ende wederschult ende in alles wat den voorn Jan Meus heeft ingebracht ten houwelijcken staet. Dat de voorn Maeijken Cornelisdr hebben ende behouden sal alle haere goederen die sij voor date van haere houwelijcke staet van den voorn Jan Meus hebben toebehoirt soo wel schult als wederschult mits vuijtreijckende de voorss kijnderen ende erfgenaemen van Jan Meus eens vijfthien rijnsguldens, sonder iets meer.

Ende hebben partijen haer bedanck der goeder vuijtspraecke. Geloofden die selffde onverbrecke­lijcken naer te coemen ende t’achtervolgen op een boete van twee hondert rijnsguldens te verbeuren ende t’accepteren den geenen die’t laudeert. Des toirconden bij partijen ende arbiteren voirnoemt onderteijckent opten ije januarij 1607.

Op huijden desen ije september anno 1607 soe bekende Geerit Jan Meus ende Katelijn Adriaensz dese boven geschreven vijfthien rijnsgulden ontfangen te hebben vuijt handen van Maeijken Cornelis dochter. Daerom geroijeert.

Fol. 69 vso.

Transport op datum: 1-3-1607.

Verkoper: Jan Fransz, schout en Adriaen Frans gezamenlijk.

Koper: Adriaen Adriaensz van Bavel.

Betreft verkoop van: 8 geerden land gelegen in 16 geerden.

Belend             noord: Eerste dwarsslootje buiten de Diefdijk.

                        zuid: Op een roij na, de Nieuwe ‘s-Gravenmoerse vaart.

                        oost: Jan de Bonts’ weer.

                        west: Leeuwerckeneijck weer.

Koopsom: 210 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: In 2 termijnen.

Verklaring van voldaan zijn op: 20-9-1607.

Er is dan voldaan aan: Frans Gerits schout, de vader van Jan en Adriaen, die het geld aan zijn zoons zal geven.

Fol. 70 re.

Aenneminge van Dingenken Anthonisdr. haere twee weeskijnderen, verweckt bij Anthonis Geerits haeren man zaliger.

Op huijden desen eersten mert anno 1607 compareerden voor ons Jan Gijsbrechtsz ende Hendrick Jansz Buijs, in absentie vande schouth Frans Geritsz, Dingenken Anthonisdr. de wedue wijlen Anthonis Geerits, geassisteert met Anthonis Cornelis, haeren vader. Ende heeft van Geerit Anthonisz Smit beijde de Ariaen Ariaensz den ouden ende jonge Waelwijck ende Joost Aertsz, saemen voichden ende toesienders van haere twee onmondighe weeskijnderen, wettelijcken verweckt ende geprocreert bij Anthonis Geerits, haeren man zaliger ende gerechte van Raemsdonck als oppervoich­den aengenomen de voorss haere twee weeskijnderen te alimenteeren in cost ende dranck ende te onderhouden in cleeden reeden …. enz.

Moeder krijgt alle goederen van haar overleden man, erfgoederen in vruchtgebruik, mitsgaders alsulcken vuijtreijckeninge als Gerit Anthonis den vader van haeren overleden man Anthonis Gerits van sijn moeder resteert vuijt te reijcken.

Als de kinderen voor het volwassen zijn overlijden hoeft er niets naar de erfgenamen van de man, behalve de erfgoederen die de kinderen tussen nu en het volwassen zijn zouden erven.

NB: Er staat niets over het uitreiken van geld aan de kinderen bij volwassen zijn.

Ondertekend: Anthonis Cornelis, Gerit Anthonis Smit, Adriaen Adriaens Waelwijck den ouden, Joost Aertsz, handmerk, Adriaen Adriaens de jonge Waelwijck, secretaris Cornelis Melis Mandemaeckers.

In de kantlijn: Copia gelicht bij Anthonis Joosten ende Peeter Thonissen opten 31e augustij 1644.

en:

Hiervan copia gelicht bij Anthonis Joosten den 18e december 1646.

Fol. 70 vso.

Transport op datum: als boven (1-3-1607).

Verkoper: Bastiaen Staess.

Koper: Jan Franss ende Ariaen Frans.

Betreft verkoop van: 2 geerden lants in Peerken Tomas weer.

Koopsom: 23 pond groiten Vlaems, het pond tot 6 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: Nu de helft en over een jaar de andere helft.

Op transportdatum wordt 100 rijnsgl voldaan zodat nog 38 gl te betalen zijn. Hiervan evenwel geen aantekening.

Fol. 71 re.

Transport op datum: 13-3-1607.

Verkoper: Anthonis Adriaensz voor hem zelf en voor de helft zich sterk makende voor Peeter Meusz zijn zwager.

Koper: Jan van Gissen, pastoor, ten behoeve van Maeijken Jans Conincxdochter, zijn dienstmaecht en haar 3 kinderen.

Betreft verkoop van: Huis met erf inde Moelenpat, zoals toebehoord heeft aan Meus Jansz met zijn vrouw.

Belend             noord: Halve Nieuwerstraet.

                        zuid: Peeter Gielen.

                        oost: Willem Cornelisz.

                        west: Henrick Cornelis Meuldel (moet vermoedelijk zijn: Meulder = Molenaar).

Koopsom: 465 gld, te betalen in 4 termijnen.

Te voldoen als volgt: Nu 100 gl., de rest in 3 gelijke termijnen.

Verklaring van voldaan zijn op: 100 gld wordt gelijk betaald. Op 7-2-1609 wordt 140 gld betaald.

Tussen de transportacte ende wilceur:

Ten voorss daege compareerde Adriaen Wiericken ende heeft een obligatie van hondert rijnsgl, luijdende op Bert Bastiaenss tot waerborge gestelt heer Jan van Gissen den tijt van vier eerstcoomende jaeren de selffde niet te moegen veralueeren ofte quiten om den selffde Van Gissen daer aen te moegen garanderen voor alsulcke verhoolen schulden, crackelen ofte andere obligatien als op boven genoemde huijs soude mogen voortcoemen binnen de voorss vier jaeren. Dies gelooft Anthonis Adriaensz sijne borge costeloos ende schadeloos te houden van sijne borchtochte onder verbant van allen rechten ende rechteren. Hemeraden als voiren.

In de kantlijn hiervoor:

Opten xxve mert anno 1608 soo heeft Herman Janss dese waerborge op hem genoemen ende Adriaen Wiercken ontlast. Voor hemraders Dierick Adriaens ende Adriaen Janss.

Fol. 71 vso.

Ten voirss daege compareerden Willem Cornelisz ende Peeter Michielsz ende hebben saemen alle haere goederen, soo haef als erve gestelt tot waerborge Anthonis Adriaensz, Peeter Meus sijnen swaeger om haer te moegen garanderen aen haer voirss goederen alsulcke penningen als heer Jan van Gissen pastoir ten voirss daege verwilceurt heeft die gelooft den voorn Van Gissen sijnen borge van haere borchtochte costeloos ende schadeloos te houden onder verbant van allen rechten ende rechteren. Hemeraders voorss.

Transport op datum: 25-4-1607.

Verkoper: Jan Peeters Mathijsz (= Jan Peeter Tijs Peetersz; zijn handmerk: + ) als man ende voocht van Neelken Gielen.

Koper: Adriaen Mertens van Geesel. (= Adriaen Marten Geijraerts van Gijsel volgens een bijgevoegd briefje).

Betreft verkoop van: Een geer teijnde den Leegen weech, zoals Giel Woutersz saliger dat van Buijs Bastiaensz heeft gekocht.

Belend             noord: Oude Vaert.

                        zuid: 50 tre van de ‘s-Gravenmoersche vaert.

                        oost: Jacob Peeter Staps.

                        west: Anna Goodtschalcx.

Koopsom: 209 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: In 2 termijnen, waarvan nu de helft. De andere helft Lichtmis dit jaar.

Verklaring van voldaan zijn op: (2e termijn) 30-4-1608.

Fol. 72 vso.

            Erffdeelinge aengebrocht voir schouth Frans Geerits ende hemeraders naer genaempt Peeter Joachims ende Jan Ariaen Lambrechts van een weer lants van xij geerden, gelegen inden Ouden Polder opten ixe junij anno 1605.

Inden eersten Peeter Joachimsz bij lootinge ende cavelinge geerfdeelt op een block lants, streckende vanden halven Poelsloot aff zuijtwaert op totte halve Vlaeijkenstraet toe, oist gelant Meeus Willems ende weest Peeter Jansz cum suijs met schouwen en leijen.

Noch op een block lants int selve lant, streckende vanden halve Geijlsloot aff zuijtwaert op totten eersten buijtendijcxe dwersloot toe die onder den dijck leijt. Huijbert Cornelis gelant oost ende Peeter Jansz cum suis weest met sijn schouwen ende leijen ende gebeurrechte.

Noch ses geerden opte oosten cant vande tweelff geerden, streckende vanden eersten buijtendijcxe Geijlsloot aff zuijtwaert op totte Brabantsche Donga toe, oost gelant Ariaen Ariaensz Cluijter cum suijs ende weest Jan Adriaen Lambrechts int selve lant.

Hierjegens,

Jan Ariaens Lambrechts geloot gecavelt ende geerfdeelt op een block lants, streckende van Leesken Peer Huijben dijcxken aff zuijtwaert op ter halver Poelsloot toe, gelant Jacob Jansz cum suijs ende weest Peeter Jansz cum suijs, mits te onderhouden den Beurweeck (sic!) de breete van halff block aende weestzijde totten eerste dweersloot toe aende noortzijde vande Beurweech ende andere schouwen ende leijen.

Noch op een block lants int selve lant, streckende vander halver Vlaeijkens straet ter halver Geijlsloot toe met sijn schouwen ende leijen ende andere gebeurrechte. Oost gelant Jacob Peetersz cum suis ende weest Peeter Jansz cum suis.

Noch op ses geerden int selve lant bedeelt opte weesten cant, streckende vanden eersten buijtendijcxe dwersloot aff die aende zuijtzijde vande Geijldijck leijt zuijtwaert op totte Brabantsche Donga toe, aende weestsijde gelant Peeter Jansz cum suis ende oost int selve lant Peeter Joachims voorss

Fol. 73 re.

            Erffdeelinge aengebrocht tusschen de wedue ende erffgenaemen van Peeter Joachims za. opten ixe meij anno 1607.

1. Inden eersten Willem Cornelis van weegen ende tot behoeff van Maeijken Cornelis sijn suster, wedue wijlen Peeter Joachimsz, geloot gecavelt ende geerfdeelt opte scheur metten werff, streckende vande straet aff zuijtwaert op tot Michiel Mathijs erve toe reerende zuijden ende noirden eenen voet buijten dessen boomen aende oistzijde vant huijs met noch het ackerlant aende zuijtsijde vant huijs, streckende vande dwerssvoor aff zuijtwaert op totten voorn Michiel Mathijsz erve toe, geervet oost Neel Jans, weest de voorss kijnderen met Michiel Mathijsz.

2. Noch op vier geerden lants gelegen neffens Jan Seegers oude stede, onbedeelt met Abraham Cornelis ende Jesper den Deeckers erffgenaemen in een weer van xij geerde, gelant oost Geerit Peetersz met sijn susters weeskijndt ende weest Commer Claess cum suis.

3. Noch op eenen halven acker saijlants gelegen in xj½ hoeven in Groit Waspijck, streckende vander halver Nieuwer straet aff zuijtwaert op totten halve Oude vaert toe, de voorss kijnderen ende erffgenamen gelant oost ende Willem Joosten weest.

4. Noch op een halff block lants onbedeelt, streckende vanden halven Pooelsloot aff zuijtwaert op tot der halver Vlaeijkensstraet toe, gelant oost Meus Willems ende weest Peeter Jansz cum suis.

5. Noch op een halff block lants onbedeelt, streckende vanden halven Geijlsloot aff zuijtwaert op totten eersten buijtendijcxen dwerssloot toe die over den Geijldijck leijt. Oost Huijbert Cornelis cum suis ende west Peeter Jans cum suis.

6. Noch op drie geerden lants onbedeelt in ses geerden vanden oostcant xij geerden, streckende vanden voorss buijtendijcxe Geijldijckslootken aff zuijtwaert op totte Brabantsche Donga toe, elck parceel met sijn schouwen, leijen, stegen ende wegen daer met rechte is behoirende, gelant oost Adriaen Adriaensz Cluijter cum suis ende west Jan Adriaen Lambrechtsz weeskijndt int selve lant.

1. Hierjegens Geerit Peeters voor hem selven ende Adriaen Lambrechtsz als voicht van Jan Ariaensz sijns soons weeskijndt verweckt bij Maijken Peetersdr, geloot gecavelt ende geerfdeelt op ‘thuijs met den werff ende ackerlant daer neffens aen de weestzijde, streckende vander Nieuwerstraet aff zuijtwaert op totte eerste dwerssvoir toe, die aent zuijteijde teijnde den oomen (?) leijt reedende aende oostzijde vant huijs eenen voet buijten de esseboomen suijden ende noirden de voorss wedue geervet oost ende Michiel Mathijsz geervet weest.

2. Noch op vier geerden lants gelegen in Groit Waspijck, onbedeelt in een weer van xij geerden, streckende vande Kaesloot aff noirtwaert op ter Maes toe, gelant oost Hans van Neeck ende weest de erffgenaemen van Neelken Cornelis Segers.

3. Noch op eenen acker saijlants gelegen in xj½ hoeven in Groit Waspijck, streckende vander halver straet aff zuijtwaert op tot Lauwereijs Pauwels erve toe, oost gelant Jan Nelisz ende weest Wouter Woutersz.

4. Noch op een halff block lants onbedeelt, streckende vanden halven Pooelsloot aff zuijtwaert op tot der halver Vlaeijkensstraet toe, gelant oost Meus Willems ende weest Peeter Jansz met sijne consoirten

5. Noch op een halff block lants onbedeelt, streckende vanden halven Geijlsloot aff zuijtwaert op totten eersten buijtendijcxen dwerssloot over den Geijldijck leijt. Oost Huijbert Cornelis cum suis ende west Peeter Jans cum suis.

6. Noch op drie geerden lants onbedeelt in ses geerden opten oostcant van xij geerden, streckende vanden eersten buijtendijcxe dwersloot vanden Geijldijck aff zuijtwaert op totte Brabantsche Donga toe, gelant oost Adriaen Adriaensz Cluijter ende west Jan Ariaens weeskijndt int selve lant.

Elck parceel met sijn schouwen, leijen, stegen ende wegen daer met rechte is behoirende ende andere gebuerrechte te onderhouden.

(NB: 3 t/m 6 zijn in beide gevallen identiek).

Ende al wat verhoolen schulden ofte crackelen op eenige vande voorss perceelen voortquame sullen partijen altijt maelcanderen helpen draegen ende gelden. Ende hebben partijen gelooft dese haere deijlinge onverbreckelijcke naer te coemen ende t’achtervolgenop een peene van twee hondert rijnsguldens te verbeuren diet inworpen zal voor hemeraders Dierick Ariaensz ende Mathijs Woutersz.

Fol. 74 re.

Transport op datum: 12-5-1607.

Verkoper: Lodewijck Prats als man en voogd van Margriet Ariaens dochter.

Koper: Jan Robbrecht Jansz ten behoeven Ariaen Peeter Ariaen Heijmansz (?) weeskijnderen.

Betreft verkoop van: Een vierendeel in twee perceelen lants onbedeelt, gelegen int veen achter de Bergen. E.e.a. zoals Margiet Ariaensdr dat van Peeter Cornelis Melisz, haeren overleden man za. behout heeft.

Belend             noord: Halve Kreeck.

                        zuid: Vaert.

                        oost: Joost Jansz.

                        west: Peer de Beers weeskijnderen.

Koopsom: 129 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: 100 gld nu, de rest met Bamis komende.

Verklaring van voldaan zijn in presentie van: Jan Jansz Tempelaer, Jan Woutersz ende Tomas Embrechtsz.

Fol. 74 re.

Transport op datum: 12-5-1607.

Verkoper: Jan Wouters voor zich zelf en voor zijn weeskinderen.

Koper: Crijn Ariaensz Bras en Jan Robbrechts Jansz.

Betreft verkoop van: Een block hoijlant gelegen int Veen.

Belend             noord: Halve Kreeck.

                        zuid: Sijmon Goverde.

                        oost: Peeter Jan Geritsz c.s.

                        west: Ariaen Stappers erfgenamen.

Koopsom: Betaald op 21-4-1609, bedrag niet genoemd. Op een los blaadje staat het bedrag wel genoemd, maar dit briefje is voor de helft verdwenen waardoor het bedrag nog steeds niet duidelijk is.

Fol. 75 re.

Transport op datum: 1-8-1607.

Verkoper: Peter Ariaensz Veenders.

Koper: Anthonis Adriaensz.

Betreft verkoop van: Een huijsken metten erve daer aen. E.e.a. zoals Peeter voornoemt van Godtschalcx Dircx ontvangen heeft.

Belend             noord: voorss (? Er is geen voorss deurpel) deurpel ofte noordensche plaet vant voirss huijsken.

                        zuid: Jan Matheusz.

                        oost: Mercelis Willemsz.

                        west: Leegen ofte Gebeur weech.

Koopsom: 20 pond grooten Vlaems, te betalen in 2 gelijke termijnen waarvan nu de eerste vervalt. De tweede termijn in mei volgend jaar.

De eerste termijn wordt onmiddellijk voldaan in presentie van pastoor Jan van Gissen. De tweede termijn wordt voldaan in presentie van Berthouth Jochums en de secretaris.

Fol. 75 vso.

Transport op datum: als voor (1-8-1607).

Verkoper: Frans Geeritsz schout als last ende procuratie hebbende vande erffgenamen van Peeter Peeters Weever, in sijn leven consent ende advijs hebbende vande vrienden ende erffgenamen van Maijken Jans Testdr, de voorss Peeter Peeters za overleden huijsvrou.

Koper: Jan van Gissen pastoir te Raemsdonck.

Betreft verkoop van: Huis met erffenisse, zoals Peeter Peeters met zijn vrouw in bezit hadden. Op het huis rust een cijnsverplichting aan de Kartuizers.

Belend             noord: Bergensche straet.

                        zuid: Eerste dwarssloot aent hooiland.

                        oost: Reijner Jacobsz erfgenamen.

                        west: Ariaen Geeritsz Sijmons.

Koopsom: Betaald, 160 rijnsgl.

Fol. 76 re.

Transport op datum: als voor (1-8-1607).

Verkoper: Jan van Gissen, pastoor.

Koper: Peeter Ariaens Veenders.

Betreft verkoop van: Huijs met erve daer aen behorende. Cijns verschuldigd aan het kartuizerklooster.

Belend             noord: Halve Bergensche straet.

                        zuid: De eerste dwarssloot, waar het hooiland en de hof scheijdt.

                        oost: Reijert Jacobs erffgen.

                        west: Ariaen Geerits Sijmons.

Koopsom: 300 rijnsgl te betalen in 8 termijnen, waarvan de eerste vervallen is.

Verklaring van voldaan zijn op: 25-5-1614.

Er is dan voldaan aan: Heer Jan Pastoor.

Fol. 76 vso.

Transport op datum: als voor (1-8-1607).

Verkoper: Frans Geeritsz onsen schout, last ende procuratie hebbende van d’erffgena­men van Peeter Peeters Weever ende Maijken Jans Testdr za, sijn huijsvrouwe in sijn leven.

Koper: Geerit Peetersz toesiender, in absentie van Ariaen Lambrechts, voicht van Jan Adriaen Lambrechts, sijns soons weeskijndt verweckt ende geprocreert bij Maijken Peetersdr, de voorn. Jannen wettige huijsvrouwe za. in sijn leven ende dat tot behoeff vant voirss weeskijndt.

Betreft verkoop van: Een stuk Hoijlant, zoals toebehoord heeft aan Peeter Peeters en Maeijken.

Belend             noord: Adriaen Willemsz Haenscam.

                        zuid: Halve Kreck.

                        oost: Claes Cornelis.

                        west: Joachim Peeters.

Koopsom: Betaald, (33 rijnsgl.).

Fol. 77 re.

            Matheus Jansz Smit; Jan Ariaensz.

Ophuijden desen xxe september 1607 compareerden Matheus Jansz ende gaff over met vrijer giften zoo als recht is Jan Adriaensz. Hier houdt deze acte op.

Transport op datum: 15-9-1607.

Verkoper: Adriaen Fransz, heijligeestmr.

Koper: Jan Andries Stevens.

Betreft verkoop van: Stuk land buitendijks neffens Heijn die Brouwers Wiel.

Belend             noord: Eerste dwersloot die aende zuijtzijde vanden hoofdijk leijt.

                        zuid: Buijs Bastiaensz.

                        oost: Seger Jansz.

                        west: Jan Dries zelf.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

NB: 77 vso is leeg.

Fol. 78 re.

Deelinge gedaen opten xxix december 1607 tusschen Jan Fransz schouth, Anthonis Cornelis ende Henrick Jansz van Joncker Aernt van Dorps goederen.

Inden eersten.

Anthonis Cornelis geerfdeelt op vijfthien geerden lants gelegen inde Cleijn Donck eertijds gecoemen van Jan Gijben met sijn gebeur rechten mits vuijtreijckende hondert daelders. Te weeten Jan Fransz hondert ende vijff ende twintich rijnsguldens ende Henrick Jansz vijffentwintich rijnsgl te betaelen gereet saemen. De hondert daelders die sijn betaelt op ten iij jannuarij 1608.

Hierjegens Jan Fransz geerfdeelt op ontrent twelff geerden lants gelegen in ontrent xxiiij geerden onbedeelt gelegen aende oostzijde vande voirss xv geerden eertijds gecoemen van Buijs Bastiaensz soo groit ende cleijn alst daer gelegen is met sijn gebeur rechten.

Nu Henrick Jansz geerfdeelt op een halff weer lants gelegen aende weestzijde vande voorss xv geerden onbedeelt int geheel weer, streckende van Tuenis Cloostermans suijdensche merge aff noirtwaert op ter halver Maes toe met sijn schouwen ende leijen ende andere gebeurrechten.

Ende blijven de sesthien geerden en een halff gecoemen van Peer Jochums noch onbedeelt, elck houdende sijn gerecht derdendeel ende hebben partijen verteegen daer op den anderen sijn gedeelt. Geloovende partijen onverbreckelijcken naer te coemen op een peene van vijftich rijnsgulden te verbeuren voor hemeraders Mathijs Wouters ende Adriaen Jansz Hoevenaer ende bij mij als secretaris Cornelis Melisz.

Fol. 78 vso is leeg.

Fol. 79 re.

Transport op datum: ten voirss dage (29-12-1607).

Verkoper: Meus Jansz als gemachtigde van Aert Peetersz van Steeijn slootmaecker binnen Geertruijdenberge, blijkens procuratie van 27-12-1607 voor schepenen en secretaris Jan Mansdaele van G’berg.

Koper: Maijken Adriaens, weduwe wijlen Adriaen Peeters voor de ene helft en Adriaen Adriaens Schonincx tbv. de 3 nagelaten kinderen vande voorn Adriaen Peeters en Claes Jansz als man ende voocht van Peeterken Adriaensdr, samen voor de andere helft.

Betreft verkoop van: 12 geerden land en een vierendeel, gelegen in de Werffcampen in een weer van 24½ geerden.

Belend: Claes Adriaens ende Adriaen Adriaensz int selffde lant oost ende west ofte soo’t bedeelt leijt.

            zuid: Halve Keen.

            noord: Halve Maas.

Koopsom: 765 rijnsgl. te betalen in 3 termijnen, waarvan nu 255 rijnsgl.

Fol. 79 vso.

Transport op datum: ten voirss dage (29-12-1607).

Verkoper: Jan Fransz schouth, Anthonis Cornelis en Henrick Jansz ieder voor zich zelf.

Koper: Maijken Adriaens, weduwe wijlen Adriaen Peeters voor de ene helft en Adriaen Adriaens (Schonincx, zie hiervoor) tbv. de 3 nagelaten kinderen vande voorn Adriaen Peeters en Claes Jansz als man ende voocht van Peeterken Adriaensdr, samen voor de andere helft.

Betreft verkoop van: 11 geerden gelegen in de Hoichdonck. E.e.a. zoals comparanten van Aert Peters en Jan Mathijsz hebben ontvangen.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Halve Donck straet.

                        oost: Weduwe en erfgenamen van Henrick van Weert.

                        west: Adriaen Henricx Creupel.

Koopsom: Niet genoemd.

Den ije januarij anno 1608 compareerde Gielken Gijsbrechts, weduwe wijlen Geerit Andriesz met Quirijn Sebastiaensz, haeren schoonsoon ende gecoiren voicht in desen, Aentken Geritsdr. met Wierick Geerits, haeren man ende voicht, Maijken Geerits huijsvrouwe van Quirijn voorrss en hebben saemen geconstitueert ende machtich gemaeckt den voirn Quirijn Bastiaensz haeren schoonsoon ende schoonbreur omme te compareren voir scheepenen binnen Gilse omme aldaer te goeden ende te erven Adriaen Pauwels Block ende Adriaen Tijsen tot Oisterhout in ontrent ix leupensaet erven gelegen inde Leijsenstraet tot Oisterhout, haer comparanten te onterven voor hemeraders Anthonis Cornelis, Henrick Jansz, Adriaen Jansz Hoevenaer ende mij present Cornelis Melisz secretaris.

Fol. 80 re.

Transport op datum: 11-1-1607 (?) moet zijn 1608.

Verkoper: Jan Jans de Jongen van Waspijck.

Koper: Seger Jansz.

Betreft verkoop van: Een acker saaijlants in de Hoeff.

Belend             noord: Michiel Mathijs schout.

                        zuid: Erfgenamen Willem Wouters Cooman.

                        oost: Godtsschalck Aerts.

                        west: Cleijn Hoeff.

NB den voirnoemde Jan Driess (sic!!??) verklaart ten volle betaalt te sijn.

                            Handschrift van secretaris Cornelis Melisz Mandemaeckers.

Fol. 80 vso.

            Accordatie tusschen dorp en Fredrick Adriaensz. van Strien (kwst. 4096)

Op huijden desen xiije jannuari anno 1608 soo sijn schouth, hemeraden ende borgemeesters vuijten naeme ende van weghen die gemeene naebeuren van onsen dorpe van Raemsdonck veraccordeert met Fredrick Adriaensz in deese veugen dat die gemeene naebeuren voorss sullen hebben eenen gevuegelijcken weech over sijn lant, gecoemen van Sijmon Lemmensz vande suijdensche dwersloot totten noirdensche dwersloot toe. Ende over den suijdensche dweersloot tot sijnen coste te maecken eenen breeden vonder om te moegen passeren ende repasseren naer Geertruijdenberge. Waer voirens den voornoemde Fredrick Adriaensz niet meer en sal contribueren van dit voorss percheel lants van in elck beede iiij duijts geduerende dese accordatie soo lange alst den gerechte ende gemeijne naebeuren belieft. Ende nae die voorss accordatie soo salt voorss erve contribueren inder veugen ende manieren als Sijmon Lemmensz heeft gedaen in ieder beede.

In presentie vanden geheelen hemeraet ende mij present als secretaris Cornelis Melisz.

Fol. 81 re.

Transport op datum: 1-4-1608.

Verkoper: Mercelis Willemsz.

Koper: Cornelis Melisz.

Betreft verkoop van: 7½ geerden lants bedeelt in een heel weer opten weestcant.

Belend             noord: Maes.

                        zuid: Eerste buitendijkse dwarssloot.

                        oost: Mathijs Wouters int selve lant.

                        west: Godtschalck Aertsz.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

            Eerffdeelinge tusschen d’erffgenaemen van Neelken Cornelis Dircx zaliger aengebrocht ten voirss daege.

Inden eersten soo is Maijken Cornelis, wedue wijlen Adriaen Wouters, met Fredrick Adriaensz haeren voicht geloot, gecavelt opte Breij neffens Piersens (?) weij met hondert rijnsguldens die sij haer moeder schuldich was bij obligatie met het vierdepaert int huijs ende erve.

Hierjegens soo is Wouter Adriaensz ende Anthonis Cornelis voichden ende toesienders van Huijbert Cornelis weeskijnderen geloot, gecavelt ende geerfdeelt op Heijnincxken bij Jan Gijben met noch op eenen rentbrieff van vijftich rijnsgl op Lauwereijs Jacobsz erffgenaemen ende houden de weeskijnderen noch het vierdepaert int huijs ende erve, welverstaende dat Anna Anss der kijnder moeder competeert inde voorss vijfftich gl het vierdepaert. Elck perceel met sijn gebeur rechten.

Ende blijft noch onbedeelt de saemen Breij die sij saemen elck de helfft in houden metten imboel hieronder gespecificeert:

een beddeken met twee hoofpuelingen soo goet als quaet,

een deecke ofte sarge soo hij is.

twee paer slaepelaeckens soo goet als quaet,

een cleijn kistken, drie tinnen schootelen met een gebroicken soutvat,

eenen ketel ontrent eenen eemeraats (?), een spinnerock met eenen stoel,

een hael hanijser, tange, vouthengel,

Ende hebben partijen finalijcken saemen affgereeckent ende veraccordeert vande reparatie vant huijs ofte camere, vuijtvaert, schulden, actien ende andersins tot desen daege toe voor hemeraders voorss.

Fol. 81 vso.

Transport op datum: 10-4-1608.

Verkoper: Weduwe en erfgenamen van Anthonis Adriaensz., te weten:

Janneke Meusdr, weduwe wijlen Anthonis Adriaensz, met Jacob Jacobsz, haar oom en voogd in deze voor de helft en Herman Jansz Muijsenborch voor 1/4 part ende hem sterck maeckende voor Huijbert Cornelis met sijn susters ende breur, Matheus Jansz Smit procuratie hebbende van sijn dochters weeskijndt ende vervangende ende hem sterck maeckende voor Jan Matheus sijnen soon ende Tijs Mathijsz, Adriaen Willems vervangende ende hem sterck maeckende voor Saul Saulsz twee weeskijnderen, saemen voor d’ander vierdepart.

Koper: Cornelis Melisz.

Betreft verkoop van: Een huijsken metten erve. E.e.a. zoal Anthonis Adriaensz za. ontvangen heeft.

Belend             oost: Mercelis Willems.

                        west: De Legen wech.

Koopsom: 100 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: De eerste helft nu, de andere helft over een jaar.

Hierop heeft Aentken Wierck (naam niet geheel duidelijk kan ook Wilck zijn o.i.d.) ontfangen xvj gl viij st. noch aen Hermans bethaalt tot dat de eerste vijftich gl voldaen sijn, die de weduwe ende erfgenamen hem schuldich waeren. In presentie Jan Frans ende Anthonis Cornelis ende meer anderen opten xiij april anno voorss Herman Jansz cum suis bekenne d’ander vijftich rijnsgl ontfanghen te hebben van Jan Henricxz Hespels vuijten naeme van Cornelis Melisz die heeft de gift heeft (sic!) overgelaeten, soo dat Jan Henricxz, Cornelis Melisz schuldich blijft vijftich gl. daer hij intrest aff bethaelt.

Fol. 82 re.

Transport op datum: 10-4-1608.

Verkoper: Weduwe en erfgenamen van Anthonis Adriaensz., te weten:

Janneke Meusdochter, wedue wijlen Anthonis Adriaensz, met Jacob Jacobsz, haaren gecoiren voogd in deze voor een vierdepaert en Herman Jansz Muijsenborch voor sijn selven voor een achtendeel ende hem sterck maeckende voor Huijbert Cornelis met sijn susters ende breur, vervangende ende hem sterck maeckende voor Adriaen Adriaenken (Sic! Ik neem aan Adriaenken Adriaens; GAvS) dochter voor die een helft, Matheus Jansz Smit procuratie hebbende van sijn dochters weeskijndt, vervangende ende hem noch sterck maeckende voor Jan Matheus sijnen soon ende Mathijs Tijsen, Adriaen Willems Haenscam, vervangende ende hem sterck maeckende voor Saul Saulsz twee weeskijnde­ren saemen voor d’ander achtdepart.

Koper: Joachim Peetersz Voonder tbv Maijken Peeters zijn zuster.

Betreft verkoop van: Een perceel lants.

Belend             noord: Jacob Peetersz cooltuijn.

                        zuid: Halve Kreck.

                        oost: Mathijs Woutersz.

                        west: Weduwe en erfgenamen Adriaen Adriaensz schout.

Koopsom: 72 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: in 2 termijnen waarvan de eerste nu vervalt.

Fol. 82 vso.

Transport op datum: 12-4-1608.

Verkoper: Geerit Peetersz als gemachtich van Adriaen Jacobsz onder den Wijngaert, blijckende bij procuratie van 31-3-1607 van G’berg.

Koper: Jan Peetersz Schiptimmerman (in de kop van de acte staat: Jan Cleijn Peetersz).

Betreft verkoop van: 13½ geerden lants, gemeen met Adriaen Cleijs kijnderen die welcke gelegen sijn int selffdve lant oist. (Voor de ligging wordt verwezen naar een vestbrief van 19-10-1587).

Belend             noord: Halver Keen.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Adriaen Cleijs (zie hiervoor).

                        west: Aert Adriaens erffgenamen.

Ende heeft den voorss Adriaen Jacobsz (de verkoper dus!) tot waerborghe gestelt den voornoemde Jan Pietersz vijff geerden lants gelegen in Borsselsweer voor alsulcke commer als op te voorss xiij½ gerde voirt soude moeghen coemen die voor date van dese geschiet soude moegen weesen ende daer men nu niet aff en weeten, om daer aen te moegen garanderen.

Transport op datum: 12-4-1608.

Verkoper: Meus Jansz voor hem selven, Geerit Jan Meusz voor hem selven, den voorss Meus Jansz vervangende ende hem sterck maeckende voor Katharijna ende Lesken Adriaensdochters ende procuratie van Adriaen Jansz Vermeulen op hem comparant gepasseert welcke voors procuratie is berustende onder notaris Berthout Joachimsz alsoo hij seijde, die welck hij comparante gelooft eerstdaechs te leveren.

Koper: Jan Peetersz Schiptimmerman.

Betreft verkoop van: 2½ geerde lants, gelegen in 16 geerden.

Belend             noord: Halve Keen.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Weduwe en erfgenamen van Adriaen Peeters Sconincx.

                        west: voorn Jan Peeters met 13½ geerde int selffde lant.

Koopsom: niet genoemd.

Fol. 83.

Eerffdeelinge tusschen die erffgenaemen wijlen Peeter Adriaensz Straff ende Neelken sijn huijsvrouwe za. aengebrocht opten ve meij anno 1608.

Inden eersten Adriaen Peetersz den ouden geloot ende geerffdeelt op derdalff geerd lants gelegen metten (?) Jan Wouters ende Matijs Woutersz streckende vander halver Bergensche straet aff noirtwaert op ter halver Keen toe met noch vierdalff lants int selffde lant, streckende vande voorss halve Kil aff noirtwaert op ter halver Maese toe.

Item noch op het sestepaert inde stede daer sijn vader za vuijt gestorven is bedeelt int midden vande gehele stede, wel verstaende dat Wouter Peetersz competeert het huijs staende opte steede.

Noch op derdalff geerde lants streckende vander halver Bergensche straet aff noirtwaert op tot den Hootdijcxe straet toe.

Noch op het derdepaert in eenen halven werff ende het derdepaert in een vierdepaert van een weerken daer aen gelegen in Engelant achter Geerit Andriesz’ erffgenamen scheur.

Hier jegens Wouter Peetersz geloot ende geerffdeelt op die Breij gecoemen van Cornelis Huijben met noch op het Heijnincxken mits moet dit loot Adriaen Peetersz de jongen vuijtreijcken veertich Rijnsgl.

Noch geloot ende geerfdeelt op twee deelen ende een halff inde steede deurgaens bedeelt opten weesten candt met sijn tuijninge ende heijninge, mits vuijtreijcke Adriaen Peeters den jongen sijnen broeder, vijff gulden.

Noch op dorffdalff (sic!) geerde lants streckende vander halver Bergensche straet aff ter halver straet aenden Hootdijck toe, met noch het derdepaert in eenen halven werff ende derdepaert in een vierdepaert van een veldeken daeraen gelegen in Engelant.

Hier jegens Adriaen Peetersz den jongen geloot, gecavelt ende geerffdeelt op het Heijnincxken, gecoemen van Piercens cum suis met noch op het derdepaert in een saemen Breij gemeeijn met An Ansz cum suis mits ontfangende van Wouter Peetersz, sijnen broeder op dit loot xL gl.

Noch geloot, gecavelt ende geerfdeelt op twee deelen ende een halff inde steede deurgaens bedeelt opten oisten candt mits ontfangen van Wouter Peeters zijnen breur, vijff gulden, welverstaende dat Adriaen Peetersz den ouden met het sestepaert is geerfdeelt int midden der geheele steede sonder tuininge, mits dat de weestencandt mach houden het hout op voorss sestepaert om mede te tuijnen. Noch op het derde paert in een halven werff ende derdepaert in een vierdepaert in een veldeken in Engelant.

Noch geloot ende geerfdeelt op derdalff geerde lants streckende vander halver Bergensche straet aff tot die Hootdijcxe straet toe.

Elck percheel soo groit ende cleijn ende andere gebeurrechte daer met recht toebehoerende.

Ende hebben partijen haer bedanck der goeder deelinge, gelovende altijt naer te coemen op een peene van vijftich Carolus gulden te verbeuren te gaen naer peijnsrechts voor schout Frans Geerits, Jan Gijben, Mathijs Wouters ende Anthonis Cornelis hemeraders.

Andere lootinge ende mangelinge tusschen de voorss erfgenamen.

Ten voorss daege soo is Wouter Peetersz geerfdeelt op Adriaen Peeters den jongen sijn aenpert inde stede, streckende vant ackerlant aff zuijtwaert op tot den Rijsbroecxen wech toe.

Hierjegens is geerfdeelt Adriaen Peetersz de jonge geerfdeelt op een block lants dat Wouter Peeters ende den voorss Adriaen Peetersz saemen gecoft hebben van Commer Bastiaensz soo groit ende cleijn ende in alder manieren als daer gelegen is elck percheel met sijn gebeurrechten daer met recht toebehoirende.

Weder ander lootinge.

Ten voorss daege soo is Adriaen Peetersz den ouden geerfdeelt opte derdalff geerde lants opte Bergen, streckende vander halver Bergensche straet aff tot den Hootdijcxe straet toe, soo groit ende cleijn als Wouter Peetersz sijnen broeder daer op bedeelt is.

Noch op derdepaert in eenen halven werff, noch op derdepaert in een vierdepaert in een veldeken gelegen in Engelant, soo groit ende cleijn als den voorn Wouter Peetersz daer op bedeelt is.

Hier jegens Wouter Peetersz geerffdeelt op die erffenisse die Adriaen Peetersz den ouden sijnen broeder, dat vande weduwe van Seger Peetersz gecoft heeft met het scheurken daer op staende. Elck percheel met sijn gebeurrechten. Ende hebben partijen haer deelinge ende ende mangelinge geloft naer te coemen onder verbant van allen rechten ende rechteren voor hemeraders voorss.

fol. 84.

Erffdeelinge tusschen de wedue ende erffgenaemen wijlen Adriaen Peeters Schonincx, aengebrocht opten vije meij anno 1608.

Inden eersten soo is Maijken Adriaens dr wedue wijlen Adriaen Peetersz Schonincx met Anthonis Cornelisz haeren gecoiren voicht in deesen, geloot, gecavelt ende geerffdeelt op een vierdepaert van een weer lants gelegen inde Werffcampen, streckende vander halver Keen aff noirtwaert op ter halver Maes toe, bedeelt opten oosten candt, eertijds gecoemen van Aert den Smit ten Berch.

Noch op een halff weer lants eertijts gecoemen van Joncker Dorpen bedeelt opten oosten candt, streckende vander halver Doncxe straet aff noirtwaert op ter halver Maes toe.

(In de kantlijn: non solnerunt van de wedue ordinaris).

Noch op een vierdepaert van eenen halve acker bedeelt opten oosten cant bedeelt in eenen geheelen, welverstaende dat het weeste vierdepaert vande ostersche heeft mede competeert den houtwas ende den sloot aende oostzijde halff mede te onderhouden. Streckende vander halver Brauweteringe aff aent zuijteijndt noirtwaert op ter halver Donga toe.

Item noch op eenen halven acker zaijlants gelegen inde Oude Polder, bedeelt opten oosten cant, streckende vanden halven Geijlsloot aff noirtwaert op ter halver straet toe, eertijds gecoemen van Adriaen Wircken.

Noch op die helft van een gehele steede, gelegen opte Donck, bedeelt opten oosten candt, streckende van Cornelis Zeegers erve aff aent zuijteijndt noirtwaert op tot Jan Cornelis Nobels erve toe met onderhoudenisse met haer kijnder deenhelft van sleecken.

Fol. 84 vso.

Ende elck percheel met sijne gebeurrechten van schouwen, leijen contributie, steegen ende weegen ende andere rechten.

Hierjegens de kijnderen in de voorss wederhelft geerfdeelt opten weestencandt, welverstaende dat Claes Jansz man ende voicht van Peeterken Adriaens hebben sal voor sijn paert ende deel den halven acker gecoemen van Aentken Wircken met halff de stede opte Donck met het vierdepaert int steechken neffens Cornelis Segers altijt sullen hebben te maecken mets noch ontfangen vande halve susters ende breurs nu Sinte Merten toecomende 76 gl . st om dat haer deel beter is dan sijn.

Ende blijft noch int commun ende onbedeelt de steede daer Adriaen Peeters za. vuijtgestorven is ter tijt ende wijlen voor Adriaen Adriaensz Schonincx seventhien jaer out weesen zal, sonder dat de wedue ofte voichden vande weeskijnderen ofte erffgenaemen vanden voirn Adriaen Peetersz Schonincx sal moegen vercoopen. Dies is gementioneert dat Claes Jansz, man ende voicht van Peerken Adriaensdr, verweckt bij Lesken Jans, sijn eerste huijsvrouwe hebben sal weeninge voor sijn huijsvrouwe deel. Int oost voorste camerken mette loge daer aen mette halven werff ende vierdepaert vant ackerken aenden weesten candt gelegen te gebruijcken voor voorss Adriaen Adriaensz Peetersz seventhien jaer weesen zal ende alsdan mach den selven Claes of die andere kijnder selffde vercoopen ofte behouden, soo haer dat gelieven zal, onder conditie dat elck sijn lasten ende reparatie naevolgens sijn quotie sal gelden ende draegen. Ende die tuijninge ende straet voor de steede sal men haelen vant schaerhout. Ende coempter te cort sal elck coopen ofte houden op sijn. Ende hebben partijen haer bedanckt der goede deelinge geloovende altijt in overbreckelijk naer te coemen op een peene van vijftich gouden realen te verbeuren sijn van goede ende te gaen naer peijnsrecht voor hemeraders Dierick Adriaensz, Tijs Woutersz.

Twee losse velletjes:

Ick Jan Peeter Martens als toesiender van naghelaten weeskijnder wijlen Cornelis Adriaen Lemmens bekenne mede vercoft te hebben een stuck weijlants, ghelegen tot Raemsdonck. Soo beken ick Jan Peeter daer meede te vreeden te sijn soo dat de voorschreven Adriaen Claesen (?) den voors coopman daer in veest ende gift in dat voorss goet de xj e maert (?) 1609.

Dit is het hantmerck van Jan   +  Peeter Martens.

Cornelis Mellesen ghij en sult nijet naer laetten veste thijn (?) deet (?) de schepe geloofte duijr op het register vande vijfticht guldens dije mijn Claes Adriaensen Claessen schuldicht waes want ick daer van betaelt ben. Actum den vije november.

Adrijaen Aertsen.

Fol. 85 re.

Transport op datum: 27-5-1608.

Verkoper: Adriaen Jan Joosten voor zich zelf, Adriaen Jan Govertsz (in de kop van de acte staat Adriaen Jan Goertsz van Gils) als man en voicht van Dua (? Dina?) Jan Joostdr en mede als voicht van Lesken en Wilken Jan Joostdochteren en Adriaen Joosten voorss als toesiender van deze weeskinderen.

Koper: Peeter Bastiaensz.

Betreft verkoop van: Een stuk land in Engelant.

Belend             noord: Peter Meus.

                        zuid: Peter Bastiaens.

                        oost: Cornelis Jan Neelen tot Oosterhout.

                        west: Erfgenamen van Geerit Andries.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Ten voorss dage soo heeft verheurt Adriaen Jan Joosten, gelijck bekent verheurt te hebben Dierick Adriaensz, stathouder in onsen ambacht voorss het lant ofte den anwas mette killen ende weteringen daer deur loopende, hem met sijne consorten toebehoren­de gelegen in Rijsbroek, welverstaende dat de meijninge is, vande waterlaet ofte kill die coempt vuijten Broecx ter Schravenmoersche vaert toe ende dat voor een tijt van twee jaeren t’weeten het jaer van achten ende negen.

Ende veest hiervan den heur int gelach eenen pot dubbel phoro (?) ende een goede soije vils in voorss twee jaer.

In presentie van mij C.M. Mandemaeckers ende meer andere Brabanders (?)

Fol. 85 vso.

                                                                  Copie

Wij Geerit Cornelis Snijder, woonende in Slijdrecht, als man ende voicht Maeijken Aertsdochtere mijne wettige huijsvrouwe, Claes Pietersz Boom, woonende tot Herdichvelt, als man ende voicht Heijlken Aertsdochtere mijne wettige huijsvrouwe, bekennen te saemen ende elck een besonder mits desen wel ende deuchdelijcken ten vollen ende all vernuecht betaelt ende al voldaen te weesen van Lenaert Aerts onsen broeder ende oom, van alsulcke onse portie gerechticheijt ende aengedeelt, soo groit ende cleijn als dat ons aengecoemen ende bestorven is van onsen vaeder ende bestevaeder ende oick sijnen broeder zaliger, gelegen tot Raemsdonck opte Langstraet.

Bedankende ons daer aff goede betaelinge als voir. Begeerende voirder mits desen, doir dien Lenaerts Aerts onsen oom ende broeder voorrss ons geene bescheijt ende wilceurts gedaen en heeft ofte eenich ander bescheijt voor wethouderen aldaer, begeeren mits desen, dat dit onse quitantie opt register tot Raemsdonck aldaer die goederen gelegen sijn, beteeckent sullen moegen worden, soo wel in ons absentie als presentie. Ende oick overmits wij selffs in persoon aldaer niet en moegen frequenteeren ofte passeren ofte repasseeren, renoncheeren nochtans vande voorss goederen tot behoeff Lenaert Aerts voorss onsen oom ende broeder. Beloovende mits desen voor ons ende onsen naecemelingen daer geen recht noch actie meer aen te behouden. Alles sonder arch ofte liste, des oirconden soo hebben wij voorss persoonen als voire dese onse affquijtinge ende quitantie onderteijckent desen xiiije october sesthienhondert ende ses. Ende onderstont aldus geschreven.

Dits    ‘tmerck van Claes Adriaensz Boom (sic!; zie boven, daar staat Claes Petersz Boom, één van beide zal wel fout zijn), dit ‘tme    rck van Geerit Corneliss Snijder.

                                                             Andere copie

Ick Sebastiaen Pietersz Jongen Cooninck, residerende opten oosten dam onder die heerlickheijt van Henriken Ambocht ontrent den oosten dam bekenne van dese bovengeschreven erffenisse ende besterffenisse van Meriken Aertsdochter des huijsvrouwe vanden voorss Sebastiaen Peeters ende die erffenisse ende besterffenisse heercoemende van Eert Jansz ende Pieterken Gerits sijne huijsvrouwe, beijde saelliger toirconde dese bij mijn gewoonlijcke handtmerck onderteijckent. Actum desen ije november anno 1607. Ende onderstondt aldus.

Dit   merck van Sebastiaen Pietersz als boven. Dit is gedaen ter presentie van Schalck Pietersz.

Gecopieert vuijt het princepael ende dese copei mette onderteijckeninge bevonden concorderen­de opten xvije augustij 1608 bij mij als secretaris. Cornelis Melisz 1608.

Fol. 86 re.

Transport op datum: 4-10-1608.

Verkoper: Jan Fransz, onsen schouth, als gemechtich van Dierick ende Adriaen Peetersz vanden Werck, blijckende bij procuratie dd 22-7-1608 uit G’berg.

Koper: Jan Adriaens Cnapen.

Betreft verkoop van: 8 geerden land, gelegen in een weer van 16 geerden, bedeeld opten oosten kant.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Willem Stoffelen erfgen. eersten halven buitendijkse dwarssloot.

                        oost: Cornelis Joosten.

                        west: Hans Versschen weduwe.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Transport op datum: 6-10-1608.

Verkoper: Merquis Adriaensz als man ende voicht van Tuenken Adriaensdr.

Koper: Henrick Gielis, zijn zwager.

Betreft verkoop van: Half huis met het halve erf, gemeen met voorn Henrick Gielis

Belend             noord: Halve Bergensche straet.

                        zuid: Tijs Wouters.

                        oost: Joost Aertsz Buijs en Seger Jansz.

                        west: Mathijs Wouters.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 86 vso.

Transport op datum: ten voorss daege (6-10-1608).

Verkoper: Pauwels Gijsbrechts vander Look, weert inden Eenhoorn (Café in Geertrui­denberg; in 1625 woonde daar Anneke Abrahams, weduwe)[1] als gemachtich van Adriaen Aerts vander Merwen, blijckende bij procuratie voor burgemeesters, raet ende schepenen der stede Geertruidenberg van 4-10-1608.

Koper: Claes Ariaen Claesz (In de kop van de acte staat: Claes Aen Clauwerts).

Betreft verkoop van: 1/8 in Reijnen Hoeff.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Waelwijck Adriaensz en Frans Dircx erfgenamen.

                        oost: Arent Geritsz Hertoch.

                        west: Joost vanden Heuvel.

Koopsom: 350 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: De helft nu, de helft over een jaar.

Verklaring van voldaan zijn op: 7-11-1610.

Er is dan voldaan aan: Adriaen Aerts.

Fol. 87 re (hele stuk geïndexeerd op fol. 87).

Reckening, bewijs ende reliqua die bij desen Frans Geritsz, schouth, ende Derick Adriaensz sijn doende als voichden van Meus Jansz’ weeskijnderen deur versoeck van Huijbken haer moije. Ende dat sedert overlijden vande voorn Meus Jansz zaliger.

                                                                                     Inden eersten van haeren ontfanck.

Inden eersten soo hebben sij ontfangen van tgeene in geldt in ‘thuijs

is bevonden somma van                                                                                       xcj gl v st.

Noch soo hebben sij ontfangen vuijte erffhuijs ceel alsoo’t blijckt bij de selffde

samen van                                                                                                    xxxiiij gl. x½ st.

Ende die resterende penningen heeft Anthonis Adriaen ontfangen.

Noch soo hebben sij ontfangen vanden eersten termijn van coop vant huijs ende erve

somma van                                                                                                                    jC gl.

                                                                               Vuijtgeeff jegens den vorigen ontfanck.

Inden eersten soo brengen sij reddanten voir vuijtgeeff tgeene sij hebben betaelt Neelken Dircx van arbeijts loon van bewaeren in die sieckte der peste inden tijt van x½ weeck ende van ‘thuijs te suijveren ende lijcken te graeven. Saemen somma                                                                                           Lxij gl.

Noch betaelt de voirn Neelken van verschooten penningen inde voirss sieckte gedaen

somma                                                                                                          iiij gl iiij gl (sic!)

Fol. 87 vso.

Noch soo hebben sij betaelt d’erffgenaemen van Willem Stoffelen van lantheur

somma van                                                                                                                  viij gl.

Noch soo hebben sij betaelt in den bellaert van gehaelde waeren in peste

somma van                                                                                                                  viij gl.

Noch soo hebben sij in presentie vande moije betaelt den toesiender Jacob Jacobsz

Jacob Jacobsz (sic!) vande dootkisten maecken somma van                                     viij gl.

Noch soo hebben sij den viije januarij 1607 vuijtgeseet tot strijckgelt

somma van                                                                                                         vj gl. iij½ st.

Noch soo hebben sij betaelt Jacob Jansz ende Lenaert Roelen, burgemeesters

int jaer 1606                                                                                                                  iiij gl.

Noch soo heeft Huijbken Peeters der kijnder moije betaelt Jan Tuenisz Snijder vant

thouden Peeter Meusz somma van                                                                                v gl.

Noch soo hebben sij betaelt Huijbken Peeters der kijnder moije van torff dat Peerken haer suster haer schuldich was                                                                                                                             xxx st.

Noch soo hebben sij in presentie vande moije betaelt Huijbert Cornelis ende Gerit Peeters, burgemeesters, gedient int geheel jaer van 1605                                                                            vj gl. ij st.

Noch soo hebben sij betaelt Jan Jansz Weever van arbeijtsloon inde peeste gedaen aen Peerken Meusz ende haer kijnder somma                                                                                              ij gl. xiij st.

Noch soo heeft gerchte opten eersten ende tweeden coopdach mette moije

ende vrienden verteert                                                                                          iij gl. xij st.

Noch soo hebben sij betaelt den secretaris vande erffhuijs ceel,

coopceel ende drie coopdagen                                                                              iij gl. x st.

Noch soo hebben sij betaelt den hemeraedt van rechten                                            xx st.

Noch soo hebben sij betaelt voor Peeter Meus Bacx’en hoet, schoen als andersins, alsoot blijckt bij declaratie somma                                                                                                                    x gl. v st.

Noch soo hebben sij betaelt opten xije mert 1607 Jan Tuenisz van Peeter Meusz snijder ambacht te leeren alsoot blijck bij quitantie somma                                                                                            xiiij gl.

Fol. 88re.

Noch soo hebben sij betaelt Herman Jansz backer van broot te haelen inde peste

somma                                                                                                                xvij st. j oirt

Noch aenden selffden betaelt van dat hij verschooten had aen

kees (kaas)                                                                                                                    ix st.

Noch soo hebben sij betaelt Anthonis Cornelis van Impel van anderhalff

ton biers                                                                                                                     vij½ st.

Noch soo hebben sij Maijken Peeters ten Berch betaelt van cruijt datter inde

peste gehaelt is                                                                                                             iiij gl.

Noch soo hebben sij betaelt een vrou ten Berch van dat Peerken toveren hadde ontfangen van thouden vant kijndt                                                                                                                              xij st.

Noch soo hebben sij moeten betaelen Matheus den Roch ten Berch van laecken dat Janneken Meus hadde gehaelt doen sij de bruijt was                                                                                      xiiij gl.

Noch soo was sij schuldich gebleeven tot Janneken Jan de Weerts van linden laecken

somma                                                                                                                          xij st.

Opten xiiije mert 1607 soo heeft den schouth ende hemeraedt met Anthonis Adriaensz met sijne mede consorten verteert int veesten somma                                                                                      xxxv st.

Den schouth ende hemeraet betaelt van rechtloon                                                      xv st.

Den secretaris vanden wilcuer ende waerborch te schrijven als noch twee ofte drie reijse om vergadert geweest                                                                                                                                   xxx st.

Noch soo hebben sij betaelt Jan Anthonis Snijder van dat hij Peeter Meusz cleeram­bocht hadde geleert alsoot blijck bij quitantie                                                                                                          xiij gl.

Noch soo hebben sij betaelt den voorss Jan Anthonis Snijder noch van thouden van Peeter Meusz alsoot blijck bij quitantie somma                                                                                                      xiij gl.

Noch soo hebben sij den xxxe augustij 1608 Peeter Meusz betaelt alsoot hij die vandoen had soo hij seijde                                                                                                                                 xxviij st.

Noch soo hebben sij betaelt den voirn Peeter Meusz alsoo hij seijde dat sijnen meester tot Sprange van doen had somma van                                                                                                            vij gl.

Eenen gulden voor een paer schoen ende de ses sijnen meester

Noch soo hebben sij gegeven Huijb Meijen tot behoeff Peeter Meusz                        xx st.

Fol. 88 vso.

Noch soo hebben opten xxje april 1607 geleevert Peeter Meusz om Jan Anthonis te betaelen van snijder ambacht te leeren alsoot blijckt bij memorie                                                                             xxiij gl.

Noch opten xiij junij 1607 soo hebben sij betaelt Huijbken Peeters ende Maijken Jans, huijsvrou

van Jacob Jacobsz om laecken te betaelen ten Berch somma                           xj gl. xvj st.

Noch soo hebben sij betaelt ende gegeven Peeter Meus om twee vellekens te coopen in sijn bocxen alsoo hij seijde                                                                                                                          xxx st.

Noch soo heeft den schouth Peeter Meusz gegeven opte Berchsche mert alsoo hij seijde dien nootsaeck van doen te hebben                                                                                                     vij gl. iij st.

Noch soo hebben sij betaelt Jan Wouters ende Willem Joosten, burgemeesters, van Peeter Jacobsz Buijs contibutie die Meus Jansz schuldich was te betaelen                                           ij gl. j ..(?)

Noch soo hebben sij betaelt voor Peter Meus alsoot blijckt bij declaratie

somma                                                                                                                    x gl. v st.

Noch soo hebben sij betaelt Dingena Anthonis van boter ende bier gedaen inde

sieckte der peste                                                                                                       xviiij st.

Noch soo hebben sij betaelt Bert Joachimsz vande deelinge van Aentken Dirck Rutten, alsoo’t blijck bij quitantie                                                                                                                                     xiij st.

Noch soo hebben betaelt heer Jan Pastoir van dat Meus Jans in sijnen leven heeft gebruickt kerckhoff ende van jaergebeth voor Peerken Meus saemen                                                                 v gl. x st.

Alsoot blijckt bij quitantie

Noch soo hebben sij betaelt ende verteert van tinnebeuren (?) vande erffhuijs ceel al soo’t blijckt bij memorie somma van                                                                                                          ij gl. v½ st.

Fol. 89 re is leeg. Mogelijk heeft men hier ruimte gelaten voor latere aanvullingen, die vervolgens niet gekomen zijn.

Fol. 89 vso.

Beleijdinghe gedaen den vije februarij anno 1609 deur versoeck van Adriaen Cornelis Neleman, soe ist dat wij ondergeschreven hebben gesien de heijninge ofte tuijn tusschen den requirant erfve ende Willem Buijsen erffve vande peertstal aff totten sloot toe hebben sien liggen eensdeels plat neffen d’eerde ende anderdeels saemen weech ende affgebroicken soe dat den requirant hoff ende erffve met Willem Buijsen leijt gemeen, soo dat peerden ende beesten connen coemen van Willem Buijssen werff ofte erve opden requirants erve tuijn ende hoff ende dat die peertstall van Willem Buijsen wel eenen voet is vuijtwijckende op Adriaen Cornelis erffve (…. = doorgehaald) Ende dat den veusel drop (sic! “drop” is duidelijk “drup” ) van Adriaen Adriaensz Leuskijndt huijs is droppende op d’erffenisse van Adriaen Cornelis den requirant volgende die laeste reedinge onlancx gedaen. Voor schout Jan Fransz, Hemeraeders Derick Adriaensz, Henrick Jansz Buijs, Anthonis Cornelis, Adriaen Jansz Hoevenaer.

Ten voorss daege compareerde voor mij ondergeschreven ende den getuijghen hier naer genoempt, Henrick Jansz Buijs, hemeraet tot Raemsdonck. Ende heeft verclaert bij solemneelen eede soo als recht is, geaffirmeert waerachtich te weesen als dat hij comparant in januarij voorleeden, den presisen dach onbegrepen, heeft vercooft een root haerich bruijn merij peert met een witte rol voirt voorhooft ende aenden slinkeren achtersten voet wat wit haerich, den ouderdom drie jaer ofte opte drie jaer den tant is wisselende, aen eenen Claes Emmen woonachtich tot Oosterhout, welcke voorss peert noch niet en is gelevert deur die den comparant niet en heeft geen passepoirt ofte licentbrieff vanden K. rentmeester singeur Adriaen van Empel van weegen haere hoicheeden.

Actum als boven hemeraeders Anthonis Cornelis, Adriaen Jansz Hoevenaer ende mede sijn verificeerende Mandemaeckers.

Fol. 90 re.

Jan Adriaens Waelwijck, Adriaen Adriaensz, sijnen vaeder.

Op huijden desen xe februarij anno 1609 compareerden Jan Adriaens Waelwijck ende gaf over met eender verleije soe als recht is, Adriaen Adriaensz Waelwijck, sijnen vaeder, een gerecht vierdepaert in een weer lants, gelegen onbedeelt, streckende vander halven Geijlsloot aff noirtwaert op tot Reijnert Jacobsz erffgenaemen hoeff toe, gelant oost Henrick Jansz Buijs ende weest gelant Frans Dircxz erffgenaemen. Ende gaff noch over met vrijere giften soo recht is Jan Adriaens, den voorn comparant sijnen voorn vader Waelwijck Adriaensz, een gerecht vierdepaert in een weer lants, gelegen onbedeelt, Bacxweer gelegen weest gelant ende oost Merten Ramsweer ofte de Cathuijsers, streckende vander halver Versscher straet aff aent suijteijndt, streckende noirtwaert op ter halver Maes toe. Elck percheel met sijn schouwen leijen ende andere gebeur rechten daer met recht toebehoirende ende gelooffde comparant voirnoemt voorss perceel, erve te vrijen ende te waeren nae den lantrecht tot deesen daege toe voir hemeraeders Jan Gijben ende Mathijs Woutersz.

Fol. 90 vso.

Op huijden desen xije mert anno 1609 compareerden Jan Cornelisz ende Huijbert Willemsz, voichden van Cornelis Jansz Kaeleborch. Ende bekenden ontfangen te hebben van Jan Fransz onsen schouth, alsulcke penningen als Cornelis Jansz voirnoemt waeren competerende deur overlijden van Adriaen Jansz Reool sijnen broeder za., weesende den eersten termijn van coop van een huijs ende erffve. Welcke voorss penningen onder den voorss schouth waeren berustende. Ende alsoo sij comparanten voirnoemt verclaerden ende seijden dat den voorss Cornelis Jansz Kaelborch die voorseijde penningen nu groitelijcke van noode hadde in sijn sieckte, die sij gelooffden deuchdelijck te emploijeeren tot behoeff vanden voorn Cornelis Jansz Kaeleborch. Ende deur folte vandien verbindende sij comparanten voornoemt alle haere goederen soo haeff als erffve, present ende toecomende, soo waer die bevonden sullen moegen woirden, in Hollandt ofte in Brabant. Stellende die tot verhael den voorn Cornelis Jansz ofte naemaels sijne actie hebbende. Present Henrick Jansz Buijs, Anthonis Cornelis hemeraders.

Fol. 91 re.

Transport op datum: 2-4-1609.

Verkoper: Gerit Jansz Denijsz.

Koper: Michiel Joosten Tijssen.

Betreft verkoop van: Een half weer lants gelegen opt Veer. Michiel Joosten moet op dit stuk een huis laten timmeren, met een kamer voor Gerit Jansz met sijn jegenwoor­dighe huijsvrou, die hun leven lang in die kamer mogen wonen, zonder betaling.

Belend             noord: Commer Bastiaensz.

                        zuid: Frans Vassen.

                        oost: Fredrick Adriaensz (van Strien).

                        west: Adriaen Claesz.

Koopsom: 300 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: 200 gl nu, de resterende 100 gl met pasen volgend jaar.

Verklaring van voldaan zijn op: 6-5-1623 (!!)

Er is dan voldaan aan: Gerit Jansz en wel door Cornelis Jansz van Uusden (??).

Dit ist * hantmerck van Gerit Jansz.

Fol. 91 vso.

Transport op datum: 24-4-1609.

Verkoper: Adriaen Govertsz voor sijn selven voor d’een helft ende Michiel Peetersz als man en voicht van Tuenken Govertsdr, sijn wettige huijsvrou voor d’anderhelft.

Koper: Cornelis Melisz tot behoeff van Geertruijt Geritsdr, weduwe wijlen Melis Cornelisz, sijn moeder.

Betreft verkoop van: 3½ geerde geerde land achter den Moelenpadt.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Adriaen Adriaensz Freun.

                        oost: weduwe voorss.

                        west: weduwe voorss.

Koopsom: 216 gld, betaald op 30-4-1609.

Fol. 92 re.

Transport op datum: 12-5-1609.

Verkoper: Jan Adriaensz schouth tot Waelwijck.

Koper: Jan Peeters schiptimmerman.

Betreft verkoop van: Een half weer lants gelegen onbedeelt in een heel weer. Zoals het comparants ouders en voorouders gebruijckt ende toebehoirt hebben.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Henrick Jansz c.s. (NB: soo verre gelanden aen wedersijden strecken, vuijtgesondert Merten Willems ende Adriaen Claesz steden).

                        oost: Den Berchschen wech.

                        west: Claes Jansz.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 92 vso.

Transport op datum: 13-5-1609.

Verkoper: Cornelis Adriaen Jan Aertsz voir sijn selven voor d’een helft ende Adriaen Claes Jansz als gerechte bestorven voicht ende Jan Peetersz den toesiender vande naegelaeten weeskijnderen wijlen Cornelis Adriaen Lemmensz voor d’anderhelft.

Koper: Dierick Adriaensz onse mede hemeraet.

Betreft verkoop van: Een hlaf weer lants bedeelt opten oosten cant.

Belend             noord: Eerste buitendijkse dwersloot.

                        zuid: Eerste buitendijkse Dieffdijcksloot.

                        oost: Het Leenlant.

                        west: Frans Geritsz schout int selffde lant.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Het is kennelijk niet geheel duidelijk of het eigendom van dit stuk wel correct is. In de volgende acte stellen de verkopers namelijk een stuk land tot borg voor het geval er pretenties komen.

Met de namen van de verkopers wordt hier òf hiervóór een fout gemaakt. Waarschijn­lijk hierna:

Ten voorss daege compareerden Cornelis Adriaensz voor sijn selven ende Adriaen Cornelisz als voicht vande naegelaeten weeskijnderen wijlen Jan Peetersz (sic!) ende hebben Dierick Adriaensz tot waerborch gestelt een halv weer lants gelegen opt Gat int Leech Lant.

Hierna geeft de schout 3 zondagse geboden, met de vraag of iemand iets te pretenderen heeft op dit stuk land.

Fol. 93 re.

Transport op datum: 14-5-1609.

Verkoper: Cornelis Adriaensz de Backer van de Made.

Koper: Jan Gijsbrechtsz (onsen mede heemraet).

Betreft verkoop van: Een half weer lants genaempt Lauwen Lant.

Belend             noord: Halve Brantwetering.

                        zuid: Halve Kae.

                        oost: Jan Gijsbrechts voorss.

                        west: Berth Bastiaensz.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 93 vso.

Wij schouth ende hemeraders sertificeeren voor die gerechte waerheijt als dat Jacob Goverden, Adriaen Cornelis Neleman, Gijsbrecht Jansz, Wouter Jansz, Jan Andries Stevensz, Jan Willemsz, sijn al tesaemen onse inwonders ende naebeuren, looffwerdich van naeme ende faeme. Ende dat sij naebeuren voirnoemt nu vande lest lendensche Giesense jaermerckt inden lande van Altena hebben gecoft, alsoo sij verclaerden ettelijcke jonge pertkens om haer labourije te doen ende wat aen te vervoijden. Ende dat sij lieden die vande Dusschen over hebben gebrocht, welcke is ordinaris die gereeste ende bequaemste passatie ende wech op leech water om over te rijen ende te jaegen (doorgehaald: “ende op hoich waeter met schuijten over te varen”). Alles sonder arch ofte liste. Actum den vje julij 1609.

Transport op datum: 27-12-1609.

Verkoper: Adriaen Lambrechtsz als voicht van Jan Adriaen Lambrechtsz sijns soons weeskijnt verweckt bij Maijken Peeters.

Koper: Geerit Peetersz den toesiender van den voirn Jan Lambrechtsz weeskijndt.

Betreft verkoop van: Een huijsken metten erve.

Belend             noord: Ambacht van Groit Waspijck.

                        zuid: Maijken Cornelis, weduwe Peeter Joachims.

                        oost: Maeijken Cornelis voorss.

                        west: Herman Jansz Nuijsenborch.

Koopsom: 760 rijnsgulden.

Te voldoen als volgt: In 4 Bamisdagen; Bamis voorleden 200 gl en de rest in 3 gelijke termijnen.

Verklaring van voldaan zijn op: 27-12-1609 van de eerste termijn. Er is geen melding van verdere betalingen.

Fol. 94 re.

Transport op datum: Ten voorss dage (27-12-1609).

Verkoper: Jan Joachims als man ende voicht van Maijken Cornelisdochter, weduwe wijlen saliger Peeter Joachimsz.

Koper: Geerit Peetersz ende Adriaen Lambrechtsz, voichden ende toesienders van Jan Lambrechts weeskijndt ende dat tot behoeff vant voirss weeskijndt

Betreft verkoop van: 3 geerden in de Oude Polder.

Belend             noord: Dingen Roosen ofte Cleijs Jansz Hollander erffve.

                        zuid: Brabant.

                        oost: Melis (? òf Meus) Willems.

                        west: Peeter Jansz c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 94 vso, (Fredrick Adriaensz van Strien = kw.st. 4096).

Pauwels Gijsbrechtsz; Fredrick Adriaensz. van Strien.

Op huijden desen xxxe julij 1609 compareerden Pauwels Gijsbrechts vander Loock, weert inden Eenhooren (café in Geertruidenberg) en gaff over met vrijer gifte soo recht is Fredrick Adriaensz een flink stuck lants, gelegen inden Ronden Put, streckende vanden halffven Waetersloot aff aent suijteijndt noortwaert op tot Berchsche Waeter toe ofte soo verre als gelanden aen weder sijden strecken, Rolcken Cleijs Berthen met haere kijnderen gelegen met haeren erffve aende oostsijde ende Jan Cornelisz met sijnen erffve aende weestsijde.

Ende gelooffde comparant voornoemt ‘tvoorss erffve te vrijen ende te waeren naeden lantrecht tot desen daege toe. Ende gelooffde Fredrick Adriaensz voirnoemt vant voorss erffve te gelden ende t’onderhouden alle gebeur rechten vuijtwijsens den ouden brieff daer van sijnde.

Heemraders Frans Geritsz stathouder ende Anthonis Cornelisz.

                                                                 Wilceur.

Ten voorss daege compareerde Fredrick Adriaensz ende heeft gelooft ende verwilceurt soo als recht is, schuldich te weesen Pauwels Gijsbrechtsz vander Loock, die somme van vijff hondert ende vijffentwintich rijnsgl te betaelen in drie termijnen. Te weeten nu opte gifte gereet twee hondert rijnsguldens ende die resterende penningen in gelijcke termijnen, t’weeten nu martij toecomende anno 1600 ende thien, een hondert tweensestich guldens ende thien stuijvers ende mertije anno 1600 ende elff, eenhondert tweensestich rijnsgulden thien stuijvers, weesende den lesten termijn der betaelinghe vande voorss somme.

Verbindende comparant hier voorens sijne goederen soo haeff als erffve, present ende toecomende, voor den lesten penninck metten eersten sijn betaelt. Ende deur foulte van betaelinge als vooren is soo stelt hem Abraham Cornelis als borg ende principael schuldenaer. Dies gelooft Fredrick Adriaensz sijne borg d’impdemneeren, costeloos ende schadeloos te houden onder gelijcke verbant. Pauwels Gijsbrechts bekent hier op ontfangen te hebben twee hondert gulden die gereet gelooft waeren. Hemeraeders voorss.

In de kantlijn:

Opten 18e janwarije 1623 soo bekende Anna Abrahams werdinne inden Een hooren ontfangen te hebben den leste paij van dezen willeceur. Op begrond daerom van mij secretaris gecasseert te hebben is mij kenlijck. M. Peters.

Fol. 95 re.

Transport op datum: ten voorss dage (30-7-1609).

Verkoper: Dierck Geerits van Alenborch.

Koper: Aertken Aertsdochter en haar 3 kinderen verweckt bij Jan Cornelisz haar wettighen man zaliger. (Bij de wilceur is Cornelis Melis haar gecoiren voicht. Hij treedt met haar op voor de helft en Bastiaen Jansz voor zich zelf en zich sterk makende voor zijn 2 zusters voor de aandere helft).

Betreft verkoop van: 1/4 part in Peeter Sconincx koijweij (onbedeelt met de weduwe ende kijnderen van Frans Dirxz za.). E.e.a. zoals Dierck Geerts is aanbestorven door zijn vader Gerit Dericxz bij deling met zijn broer en zusters.

Belend             noord: Donga.

                        zuid: Halve schouwsloot.

                        oost: Joost Bastiaensz van de Heuvel.

                        west: De Nieuwe Berchschen wech.

Koopsom: 350 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: In 3 termijnen.

De eerste 2 termijnen worden voldaan aan Dierick Geerits ( 118 gld 11 st. en 116 gl 13 st.) De derde termijn wordt voldaan aan Adriaen Gerits zijn broer op 27-9-1612 en bedraagt 64 gl 16 st. Geen aantekening van volledige aflossing.

Fol. 95 vso.

Transport op datum: 22-8-1609.

Verkoper: Jan Fransz, schouth, Meus Jansz ende Frans Adriaensz, burgemeesters, Frans Geritsz stadthouder, Dierick Adriaensz, Jan Gijsbrechtsz, Henrick Jansz, Anthonis Cornelisz, Mathijs Woutersz ende Adriaen Jansz Hoevenaer, alle hemeraders, voor haer selven ende vuijten naem ende van weeghen die gemeende naebeuren van Raems­donck, waer sij haer sterck voor maecken.

Koper: Cornelis Melisz.

Betreft verkoop van: Het dorpshuis met erf, gelegen in de Moelenpadt.

Belend             noord: Weduwe van Henrick Beijermans.

                        zuid: Halve Nieuwe Herstraet.

                        oost: Willem Stoffelen met derffenisse van de school.

                        west: De weduwe van Cornelis Huijbrechts za.

Fol. 96 re.

Transport op datum: Ten voorss dage (22-8-1609).

Verkoper: Cornelis Melisz.

Koper: Jan Tuenisz van Sutven (=Jan Anthonissen).

Betreft verkoop van: Huijs met erve in de Moelenpadt.

Belend             noord: Weduwe van Henrick Beijermans.

                        zuid: Nieuwe Herstraet.

                        oost: Willem Stoffelen erfgenamen en erffenisse van Dorpsschool.

                        west: Weduwe van Cornelis Huijben.

Koopsom: 516 rijnsgl. te betalen in 5 termijnen, waarvan nu 300 rijnsgl en 54 gl per jaar in de volgende vier jaar.

Verklaring van voldaan zijn op: 24-3-1614.

Fol. 96 vso.

Transport op datum: 6-5-1620.

Verkoper: Henrick Jansz Buijs als gemachtich van Juetken Mertensdochter en Merten Aerts, haerensoon die saemen haere mede erfgenamen vervangen.

Koper: Seger Jan tot behoeff van Adriaen Claessen voor d’eenhelft ende die gerechte erffgenaemen van Maijken Willem Gielen saemen voor d’anderhelft

Betreft verkoop van: Half huijs en erve, onbedeelt met voorss Adriaen Claes. E.e.a. zoals dat verkoper heeft toebehoort en het Adriaen Claes lange tijd heeft gebruikt en toebehoort.

Koopsom: Betaald, niet genoemd. Het huis is ontrent 35 jaer geleden verkoft ende betaelt.

Fol. 97 re.

Transport op datum: 17-11-1609.

Verkoper: Cornelis Cornelis Dircx als man ende voicht van Maijken Cornelis Pauwelsdochter.

Koper: Henrick Cornelis Maes, sijnen swaeger.

Betreft verkoop van: Een halff weer lants, zoals Maijke Cornelis op bedeelt is.

Belend             noord: Eersten buijtendijcxe dwersloot.

                        zuid: ackerken achter huijs.

                        oost: Weduwe van Melis Cornelisz.

                        west: Henrick voornoemt int selve lant.

Plus nog: Een halff weer lants, luttle min, gelegen achter de kerck, zoals Maijken Cornelis sijn wettige huijsvrou op bedeelt is.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Eersten buijtendijcxe dwersloot.

                        oost: Weduwe van Melis Cornelisz.

                        west: Henrick voornoemt int selve lant.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 97 vso.

Transport op datum: Ten voorss datum (17-11-1609).

Verkoper: Cornelis Jansz als man ende voicht van Magerijta Cornelisdr.

Koper: Henrick Cornelis, sijnen swaeger.

Betreft verkoop van: Half huijs en half de erffenisse daer aen geleghen. E.e.a zoals Huijbert Jansz zaliger daer op bedeelt is.

Belend             noord: De weij achter het huijs.

                        zuid: Diefdijcxe straet.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Hieronder:

Alsoo Jan Henricx gearresteert ende beslaegen hadde die penningen die erffgenaemen van Adriaen Jansz Reool waeren competerende van Cornelis Cornelis van eenen wilceur voor alsulcke heur als Jan Henricx sijnen oom saliger heeft gedaen ende alsoo men niet en weet voorss heur ofte arbeijtsloon van weerden ofte niet en wert gekendt soo hebben sij erffgenaemen voorss die gelicht onder cause ende borge ter tijt ende wijlen voort voor recht goet sal sijn gekent ofte veraccordert sullen weesen borge Anthonis Cornelis.

Dies geloven sij erffgenaemen van sijn borchtochte d’imneeren, costeloos ende schadeloos te houden van sijn borchtochte onder verbant als naer rechte.

Present den schouth, Dierick Adriaensz ende mij Cornelis Melisz.

Fol. 98 re.

Transport (geeft over met verleije) op datum: 23-11-1609.

Verkoper: Jan Fransz onsen schouth als gemachtich van Adriaen en Jan Adriaensz de Groijnen, gebroeders, blijckende bij procuratie gepasseert voor burgemeesters, schepenen ende raeden der stadt Dordrecht van daete den vje october anno voorss.

Koper: Philipus Apersz.

Betreft verkoop van: De landen zoals Adriaen en Jan Adriaensz zijn aanbestorven van hun vader Adriaen Adriaensz den Groenen, eertijds gecoemen uit de boedel van Maijken Adriaensdr, huijsvrou van saliger Reijnert Jacobsz Olislaeger, weesende ontrent het 1/32 in een hoeff ende ettelijcke geerden.

Fol. 98 vso.

Transport op datum: Ten voorss daghe (23-11-1609).

Verkoper: Peter Adriaensz Maes vervangende ende hem sterck maeckende voor Anneken Jansdochter, wedue wijlen Adriaen Jansz Reool, sijn schoenmoeder

Koper: Jacob Jansz Buijs, sijnen schoenoom.

Betreft verkoop van: 2 delen in een stuk lants geheten de Geeskens.

Belend             noord: Halve Keen.

                        zuid: Halve Poelsloot.

                        oost: Frans Geerits, schout.

                        west: Henrick Jansz Buijs.

Koopsom: 350 rijnsgulden, te betalen in 4 termijnen. Eerste Bamis voorleden ad 90 gld 4 stuivers.

Verklaring van voldaan zijn op: 20-11-1612.

Er is dan voldaan aan: Anneke Jansz.

Fol. 99 re.

Transport op datum: Ten voorss daghe (23-11-1609).

Verkoper: Adriaen Lemmensz.

Koper: Peeter Adriaensz Maes.

Betreft verkoop van: Een acker saijlants met het hoijveldeken daer aen gelegen. E.e.a. zoals verkoper ontfangen heeft van Jan Adriaen Peetersz.

Belend             noord: Vuijlendoncxe halve sloot.

                        zuid: Halve Kreek.

                        oost: Lenaert Roelen weeu ende haere kijnderen.

                        west: Jan Adriaen Peeters kijnderen.

Koopsom: Betaald op 96 gl na. Hiervan Bamis 1610 50 gl en Bamis 1611 46 gl.

Verklaring van voldaan zijn op: 30-10-1611.

Ten voorss daege compareerden Henrick Bauwensen ende Neelken Jans sijn wettighe huijsvrouwe ende saemen gelooft, gelijck sij dat doen ende geloofde bij desen, dat Jan Henricx, haerlieder beijder soon, naer haer beijder overlijden in haere erffelijcke als haeffelijcke goederen sal hebben ende deelen, soo diep als een van haere kijnderen ten regaerde dat Jan Henricxz hem nu laet genieten ende ontfangen veertich rijnsguldens die Adriaen Jansz Reool sijnen oom gemaeckt heeft.

Verbindende daer voorens sijne goederen, nu hebbende ende naemaels vercrijgende, soo waer die geleghen ofte bevonden souden moeghen weesen, hoe wel recht sulcx niet soude connen vermoeghen. Ende dat deur die groite vrientschap die mij Jan Henricx doet alsoo nu groitelijck van doenen hebben. Present Jan Fransz, schouth, hemeraeders Dierick Adriaensz, Anthonis Cornelis,

Dits Henrick       Bauwensz hantmerck.

Fol. 99 vso.

Transport op datum: Ten voorss daege (23-11-1609).

Verkoper (gaf over met verleije): Adriaen Aerts vander Merwen, laeckencooper tot Geertruijden­berge.

Koper: Cornelis Cornelis Buijs.

Betreft verkoop van: 1/8 in 18 ½ geerden, te weten 3 3/4 gelegen aan Eris weer (westencant daarvan; De rekenkunde kan ik niet volgen, GAvS). De overige 14 3/4 (die vormen samen met 3 3/4 inderdaad 18½, GAvS) strekken van de Donge tot de Maas, soo groit ende cleijn als hij comparant dat gedeelt heeft met sijn mede consorten van Reijnert Jacobsz ende Maijken Ariaensz, sijn huijsvrou sa. ende van sijn mede consorten gecoft ende metten recht ontfangen heeft. De voorss geerden zijn belast met een pacht. De koper kan verkiezen om die af te kopen.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

Koopsom: Betaald op 31-10-1610, niet genoemd.

Fol. 100 re.

Transport op datum: 28-12-1609.

Verkoper: Cornelis Melisz (de secretaris) uit naam van Grietken Jasper Heijsdr., weduwe wijlen Floris Jansz vander Meir, geassisteert met Huijbert Heijs haeren broeder ende gecoren voicht in desen, blijckende bij procuratie van G’berg van 20-9-1608.

Koper: Adriaen Michielsz, schouth tot ‘sGravenmoer.

Betreft verkoop van: Een buijnder lants, gelegen binnen Raamsdonk, Grietken Jaspers aengecomen door overlijden van Anna Godtschalcx, haer grootmoeder.

Belend             noord: Halve Leeghen wech.

                        zuid: Nieuw gegraven ‘sGravenmoerse vaert.

                        oost: Erfgenamen van Grietken Raes.

                        west: Adriaen Jacobs van Berghen.

Koopsom: Niet genoemd.

Fol. 100 vso.

Ten voors daege compareerde Cornelis Melis, onsen secretaris, als gemachtich van Arnout Jaspers Heijs, blijckende bij procuratie gepasseert voor borgemeesters en schepenen ende raeden binnen Geertruijdenberge van daete den xxve julij anno 1608, ons schouth ende hemeraden gebleecken ende voorgeleesen. Ende gaff vuijt crachte van sijne voorss procuratie over met vrijer gifte soo recht is Adriaen Michiels, schouth tot ‘s-Gravenmoer vijff mergen lants ende eenen halffven mergen, streckende vanden halffven Leegen wech aff aent noirteijnt suijtwaert op totte nieu gegraven ‘s-Gravenoer­se vaert toe. Jan Jansz Lemmens erfgenaemen met haeren erffve gelegen oostwaert, met Adriaen Merten Geritsz van Gesel. Ende westwaert Willem Embrechts, cum socijs, soo groit ende cleijn ende in alder veughen ende manieren als dat den voorss Arnout Heijs is aengecomen deur overlijden Anna Goedschalcx, sijne groitmoeder ende daer op bedeelt is jegens sijne mede andere erffgenaemen met sijn schauwen, leijen ende andere gebeurrechten daer met recht toebehoirende.

Voor hemraders voorss.

Fol 101 re.

Transport op datum: Ten voirss dage (28-12-1609).

Verkoper: Adriaen Geritsz Sijmonsz, als gemachtich van de twee kinderen van Corst Adriaensz, te weten: Adriaen Corsten ende Maeijcken Corsten, verweckt bij Anneken Geritsdr, blijkend bij procuratie van 28-12-1609, gepasseert voor Bert Joachims notaris ende Jan Berthouths ende Jan Joachimsz, getuijghen.

Koper: Jan Willems tot behoeff van Neelken Jansdr, zijn moeder.

Betreft verkoop van: Een stuk lants gelegen in de Hoeven.

Belend             noord: Gerit Jans Meusz.

                        zuid: Godtschalck Aerts.

                        oost: Godtschalck Aerts.

                        west: Seger Jansz.

Koopsom: 11 pond Vlaams en 2 gl., waarvan nu ontvangen 6 pond Vlaams. De resterende 32 gl te betalen over een jaar.

Uit een aantekening onder de acte en uit een los briefje blijkt dat de rest betaald is op 5-1-1611. Het losse briefje begint:

Ick Adriaen Corssen blocmaker van Raemsdonck bekenne vol ende al betaelt te zijn voor mijn ende mijne suster Maeijken Corssen ……enz.

Uit dit briefje blijkt verder dat het stuk grond komt van hun vader Cors den Blockmaec­ker zal.

Het briefje is ondertekend door Adriaen Corsten !!. Het heeft het handmerk van Adriaen Geeraert Zijmens.

Fol. 101 vso. (kwst. 8260 x 8261). (Indexering 101v geldt voor de gehele akte).

Erffdeelinghe tusschen Jan Cornelis Nobel ende sijn ses kijnderen verweckt bij Grietken Claesdochter sijn overleeden huijsvrouwe za., aengebrocht iij februarij 1610 voor schouth Jan Fransz, hemeraders Dierick Adriaensz ende Frans Geerits.

Inden eersten soo is Jan Cornelis Nobel geerfdeelt op huijs ende erffve daeraen gelegen, gestaen op Veer, Lauwereijs Tijsen cum socijs gelegen met sijne erffve oost ende weest Dingen Broeders, soo groit ende cleijn als aldaer geleghen is. Welverstaen­de oft gebeurde dat den voirnoemde Jan Cornelis weder houwelijck deede soo is besproken dat sijn kijnderen de helft vant voors huijs ende erffve weder sullen aenveerden soo goet ende quaet alst alsdan bevonden sal worden.

Item noch soo is den voorss Jan Cornelis geerfdeelt op halff den acker gecoemen van Lijss Roecken erffgenaemen, bedeelt opten oosten cant, streckende vanden halffven buijtendijcx slootken aff aen Leesken Peer Huijben dijcxen noirtwaert op ter halffver Donga toe.

Noch die selffe Jan Cornelis geerfdeelt op een halff weerken ende op een vierendeel van een weerken eertijs gecoemen van mr. Cornelis ten Berch, streckende beijde de percheelen van Fredrick Adriaensz erffve aff aent noirteijndt suijtwaert op, het heel weerken tot Maeijken Adriaens cum socijs erffve toe, bedeelt opten oostencandt.

Noch opte helft van acht talff geerd lants gelegen inde Werffcampen int Breet Weer, bedeelt opten oosten candt, streckende vander halffver kil aff noirtwaert op ter halffver Maes toe.

Noch soo is de selffde bedeelt opten halffven imboel met opte helft vande koijen ende peerden, die hij Jan Cornelis mette kijnderen saemen met minnen hebben gedeelt, ende hem Jan Cornelisz waeren gelegateert met testamentaire dispositie van Grietken Claes sijn overleden huijvrou. Ieder percheel met sijn gebeur rechten daer met recht toebehorende. Ende sullen partijen maelcanderen helpen sloot ende graeven’tslants oorbaer sonder maelcanderen niet te frustreeren in eenigher manieren.

Fol. 102 re.

Hier jegens soo is Cornelis Jansz, Claes Jansz, Pieter Jansz ende Adriaen Claesz als voicht ende Lauwereijs Sijmonsz den toesiender ende gerechte als oppervoichden van Dingenken Jans, Neelken Jans, Maeijken Jans dochteren, geloot, gecavelt op halff den acker, eertijds gecoemen van Lijs Roecken bedelt opten weesten candt, streckende vanden halffven buijtendijcxe dwerssloot aen Lesken Peer Huijben dijcxen aff noirtwaert op ter halver Donga toe.

Noch so sijn die voorss kijnderen geerfdeelt op een halff weerken lants met een vierendeel van een weerken lants eertijds gecoemen van mr Cornelis ten Berch, streckende van Fredrick Adriaensz erffve aff suijtwaert op, het geheel weercken tot Maeijken Adriaensz cum socijs erffve toe, ende het halff weerken tot Cornelis Segers erffve toe.

Noch soo sijn de voorss kijnderen geerfdeelt opte helft van achtalff geerden lants, gelegen inde Weerffcampen, bedeelt opten weestencandt, gelegen int Breet Weer, streckende vander halffve Kil aff ter halffver Maes toe. Met noch op halff den imboel, met halff die haeffve die Margrietken Claes haer overleden moeder en haeren vaeder gelegateert heeft ende waervan hij renonchieert tot der kijnderen behoeff.

Ieder percheel met sijn gebeur rechten daer met recht toe behoerende. Ende sullen partijen malcanderen helpen slooten ende graeven ‘tslants oorbaer, sonder malcande­ren niet te frustreren in eeniger manieren.

Ende hebben partijen haer bedanck der goeder scheijdinge ende deelinghe die elck respective inde voorss qualite, onverbreckelijcken naer te coemen ende t’achtervolghen op een peene van sestich gouden realen te verbeuren ende te gaen naer peijnsrecht. Mij present als secretaris Cornelis Melis.

Ten voorss daege soo heeft Derick Adriaenss, hemeraet sijn solaris ontfangen, waermede hem hout gecontenteert den schout Jan Franss ingelijck.

Fol. 102 vso, (kinderen van 8260 x 8261, w.o. 4130 = 12060 en 4140).

                                              Affreeckeninge ende liquadatie.

Ten voorss daege soo is Claes Janss ende Peeter Jansz met Cornelis Jansz ende met Adriaen Claess den voicht ende Lauwereijs Sijmons den toesiender van Dingentken Jans, Maijken Jans ende Neelken Jans dochteren, haeren breur ende susters overcomen ende veraccordeert van dat den voorss Claes Janss ende Peeter Janss hebben genooten, soo in haeff als andere imboel, alsoo sij in eechte staet sijn gecoemen.

Waer voorens den voorss Cornelis Jans ende Dingen Jans, Maeijken Jans ende Neelken Jans hebben ende behouden sullen, den voorss Claes Jans ende Peeter Jansz portie ende deel inde haeffelijcke goederen ende inden imboel van Grietken haer moeder za. achterge­laeten. Mits noch bespreck dat den voorss Cornelis Jans, Dingenken Jans, Maeijken Jans ende Neelken Jans noch elck sal genieten eens veerthien rijnsgulden vande gereetse goederen voor aff die Jan Cornelis haeren vaeder naer sijn overlijden sal achterlaeten ende dat onvermindert haere vaeders legitemisse portie ende deel, gemerck sij noch niet soo veel aende haeffelijcke goederen ende imboel hebben genooten als den voorss Cleijs ende Peeter Jansz ten houwelijcke staete hebben gehadt. Hemeraders voorss.

Ten voorss daege compareerden Cleijs Jansz ende gaff over met vrijer gifte soo recht is Cornelis Jansz voor d’eenhelft ende Adriaen Claesz ende Lauwereijs Sijmons tot behoeff Maijken Jans voor d’ander helft allen alsulcke erffelijcke goederen als hem sijn aengecoemen duer overlijden van Grietken Claes sijn overleeden moeder za., breeder vuijtwijsens de deelinge ten boven geschreven daege geschiet ende gepasseert, vuijtgesondert het huijs ende erffve waervan hij comparant sijn portie aen sijn selffven noch hout.

Ende gelooffde ‘tselffde te vrijen tot overlijden van Margrietken, sijn overleden moeder za. toe

Ende bekende dat hij comparant voorss, voors erffenisse vercoft heeft voor tweehondert vijffendeertich gulden, ieder gulden tot xL groiten gereeckent. Waer op hij comparant bekent ontfangen te hebben hondert gulden ende die resterende hondert vijffendertich die den voorss Cornelis Janss ende den voorss voicht vuijten naeme van Maijken Jans gelooft te betaelen nu Bamis toecoemende. Voor hemeraders voorss.

Claes Jansz bekent blijckende bij sijn quitantie voldaen te sijn van Cornelis Jansz sijnen broeder ende Maijken Jans, sijn suster de resterende jC xxx gl die Bamis anno 1610 verschenen waeren. Present Jan Cornelis Nobel, Peter Jansz ende Cornelis Jansz sijnen broeder.

Op een los briefje:

Ick Claes Janssen bekenne ende beleijde mits desen mijnder quitantie vol ende duchdelijck betaelt te wesen van sijn mijn moeders eerfdeel, te weten vanden coop vant lant behalven die hofstede soo ackerlant, hoijlant ende weijlant. Ende bekenne voldaen te wesen int jaer 1610.

Bij mij Claes   Janssen.

Fol. 103 re, (Peeter Jansz Nobel = 4140).

Ten voorss daege compareerden Peeter Jansz ende gaff over met vrijer gifte soo recht is Adriaen Claesz als voicht ende Lauwereijs Sijmons, toesiender tot behoeff Dingenken Jans ende Neelken Jansdochteren alsulcke erffelijcke goederen als hem sijn aengecoemen deur overlijden van Margreta Claesdochter sijn overleeden moeder za., vuijtgesondert sijn portie ende deel int huijs dwelck noch onbedeelt is met sijn gebeurrechte daer met recht toebehorende.

Ende bekende dat hij comparant voorss, dat hij de voors erffenisse vercoft heeft voor tweehondert vijffentwintich rijnsgulden, ieder gulden tot xL groiten Vlaems gereeckent. Waer op hij comparant bekent ontfangen te hebben hondert rijnsgulden. Waervan hij comparant bekent dat de voorss voichden hem noch schuldich blijven te betaelen nu Bamis toecoemende hondertvijffentwintich gulden. Hemeraders voorss.

Op xiiij meij 1612 soo bekende Pieter Jansz van Dingenken Jans ende Neelken Jans, sijn susters, betaelt te sijn vande resterende jC xxv gulden, die Bamis 1610 verschenen waeren. Present Jan Cornelis Nobel, sijnen vaeder ende Cornelis Jansz, sijnen broeder, quod attestor Mandemaeckers, secretaris.

Fol. 103 vso.

Transport op datum: 10-2-1610.

Verkoper: Cornelis Jansz de jonge Bierwagen tot Oosterhout.

Koper: Wouter Peetersz.

Betreft verkoop van: Een stuk lants gelegen in Engelant (Raamsdonck).

Belend             noord: Halve Brouweteringe.

                        zuid: Halve Straet.

                        oost: Huijbert Bossere c.s.

                        west: Peeter Bastiaense.

Transport op datum: 13-2-1610.

Verkoper: Mercelis Jansz voor sijn selven ende last ende procuratie hebbende van Bartholo­meus Wircxz, Adriaen Snellen ende de voorss Adriaen oock mede als voicht van Adriaen Wiricx ende Cornelis Claes Wouters weeskijnderen die hij vervinge, blijckende bij voorss procuratie van daete den xxiiij junij anno sesthienhondert ende seven, gepasseert voor schepenen binnen den dorpe van Baerl.

Koper: Cornelis Guerts (?).

Betreft verkoop van: 1/4 weer int Rijsbroeck. Berust een grondcijns op aan het Santroisen clooster.

Belend             noord: Brabant

                        zuid: Halve Rijsbroeckse weg.

                        oost: Artus Pieter Pelts c.s.

                        west: Cathuijsers van Santroisen.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Het nu volgende los vel moet van zijn plaats geraakt zijn. Het is inmiddels op mijn aanwijzing als bijlage bij Raamsdonk RA 26 gevoegd. Hierin bevindt zich de weesreke­ning van Fredrick Adriaensz van Strien (kw.st. 4096). Uit die weesrekening blijkt dat Fredrick eind 1624 of begin 1625 naar Geertruidenberg gevlucht is, mogelijk voor hoogwater, oorlogsgeweld of de pest. Hij had toen een kist bij zich. De inhoud daarvan wordt per saldo verantwoord in de weesrekening.

Hieronder staat de inventaris van zijn kist:

Memorie voir Hendrick Mathijss als voocht ende Adriaen Janss als toesiender van Vredrick Adriaenss kinderen ende dat van weegh dat goet dat in Vredrick Adriaenss kijst was ten Berch die met den schout ende gerechten van Raemsdonck hebben besien opten xij julius 1625.

Inden eersten eenen aelbertien                                                                  vijf gulden xiij st.

Vier quart rijcxdaelders                                                                        twee gulden thien st.

Aen paeijpent                                                                                              elf gulden vijf st.

Een pijstolet                                                                                           seven gulden xiij st.

Twee half ducaten                                                                                       acht gulden x st.

Twaelf rijcxdaelders ende drie quaert somme in alles

gereckent                                                                                              xxxj gulden xvij½ st.

Een mat                                                                                                 twee gulden acht st.

Een hollanssche croen                                                                                     twee gulden.

Aen paeijment                                                                                     eenen gulden xviij st.

Een obligatie inhoudende die somme van                                                        Lxxij gulden.

Drie pont gelaes.

Thien fluwijnen soo goet als quaet

Een flowijn met garen.

Drie ellen swaert lacken.

Een swaert lijfken.

Vijerentwintich nusdocken ende ander docken.

Eenen parssen wuerschoot.

               Somma bedraecht de vooren spesie behalven d’obligatie in allen Lxxiij £ xv½ st.

Fol. 104 re.

Transport op datum: 18-2-1610.

Verkoper: Adriaen Fransz.

Koper: Buijs Bastiaensz.

Betreft verkoop van: Een stuck ackerlants.

Belend             noord: Halve Verscherstraet.

                        zuid: Adriaen Joachums.

                        oost: Buijs Bastiaens zelf.

                        west: Buijs Bastiaens zelf.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Den xvij mert 1610 soo heeft Arent Gerits als aget (vermoedelijk van ageren = optreden namens iemand) van Anneken Jacobs onder den Wijngaert aenvanck gedaen op een stuck lants gelegen in Rijsbroedk, eertijds gecoemen van Daem Meus erffgn ten eijnde van seecker contract dat onvoldaen is van date den xxve februarij 1500 vijffentnegentich ende partijen een weete gedaen om te comparee­ren van nu ende donderdach toecoemende over acht daegen aengenoemen bij de comparant voor x st.

Present den schouth Hemeraders Frans Gerits Dierick Aerts.

Dese weet is gedaen ende heeft gecompareert den lesten mert anno voorss.

Fol. 104 vso. (Pieter Jansz Nobel = 4140).

            Lauwereijs Mathijsz cum socijs; Adriaen Anthonis cum socijs.

Op huijden desen xxvje februarij anno 1611 compareerden Lauwereijs Mathijsz voor sijn seffven voor d’eenhelft, Jacob Stoffelsz als man ende voicht van Anneken Cornelisdoch­ter voor sijn selffven, Mathijs Jansz voor sijn selffven, Tuenis Jansz voor sijn selffven, Adriaen Bouwens als vader ende voicht van sijn ses levende kijnderen, verweckt bij Katrina Adriaens, sijn overleden huijsvrouwe za., blijckende bij attestatie gepasseert voor Nicolaes Jansz ende Adriaen Beliaerts, schepenen ter Heijden van date den vje januarij anno voorss., Quirijn Peeters voor sijn selffven, vervangende ende hem sterck maeckende voor susters twee kijnderen daer hij voicht aff is ende gemachtich van Henrcik Peeters de Backer, die welcke mede vervange ende hem sterck voor maeckte voor Cornelis Peeters de Backer sijnen broeder, blijckende bij procuratie gepasseert voor Melis Jan Melisz, openbaer notaris binnen der stat van Breda ende getuijgen Jan Dingeman Dijrven ende Goris Adriaensz Weert, van date den vijffden jannuarij anno voorss, ons stadthouder ende hemeraders gebleecken ende voorgelesen, alle altesaemen gerechte erffgenaemen van Katrina Henrick Peeters de weduwe wijlen Lauwereijs Tijsen (Sic! Hiervóór hebben we nog een comparerende, dus levende Lauwereijs Tijssen. Waren er nu twee of staat hier een fout?), saemen voor d’ander­helft.

Ende gaven gesamenderhant over met vrijer giften soo recht is, Adriaen Anthonissen ende Pieter Jansz Nobel, een hooftstat mette huijsinghe daer op staende, streckende van Jacob Jansz erffve aff aent zuijt eijnt noirtwaert op ter halffver Donga toe, Dierick Lauwereijs met sijnen erffve gelegen oost ende weest Jan Cornelis Nobel met sijn schouwen leijen ende andere gebeur rechten daer met recht toebehoirende.

Ende geloofde comparanten voorss., ‘tvoorss erffve te vrijen ende te waeren tot desen daege toe. Voor stadthouder Frans Geritsz, hemeraders Dierick Adriaensz ende Tijs Woutersz.

Fol. 105 re. (Pieter Jansz Nobel = 4140).

                                                                 Wilcuer

Ten voorss daege compareerden Adriaen Tuenis ende Pieter Jansz Nobels soon ende hebben gesamenderhant gelooft ende verwilceurt soo recht is schuldich te weesen Lauwereijs Mathijs voor d’eenhelft ende die gerechte erffgenaemen van Lijnken Henrick Peeters dochter (Merk op dat Lijnken kennelijk dezelfde naam is als Katrina) voor d’anderhelft, de somme van neghen hondert rijnsgulden, ieder gulden tot xL groiten Vlaems gereeckent te betaelen in drie gelijcke termijnen, te weete nu opte gifte d’eerste derdepaert ende tweede derdepaert den sessentwintichsten dach van februarij anno sesthienhondert ende elff, den lesten ende derde termijn den sessentwintichsten februarij anno sesthienhondert ende twelff der volder betaelinghe.

Verbindende daer voorens haere goederen soo haeff als erffve present ende toecomende ende insonderheijt ‘thuijs ende erffenisse daer desen wilceur aff spruijt, voor den lesten penninck metten eersten sal sijn betaelt.

Voor hemeraders voorss., den xxvije anno voorss soo bekende de voorss gerechte erffgenaemen van Lijnken Henrick Peeters voor d’eenhelft Lauwereijs Mathijs voor d’anderhelft saemen ontfangen te hebben den eersten termijn die opte gifte gereet was gelooft vande voorss Adriaen Tuenis ende Peter Jans present Frans Geritsz ende Dierick Adriaensz ende Tijs Woutersz.

De gemeen erffgenaemen van Katrina Adriaensdochter huijsvrou in haer leven van Lauwereijs Tijsen bekende den tweeten termijn ontfangen te hebben, ingelijcken den derden ende lesten termijn t’weeten de gerechte eeh helft van desen wilceur. Present Jan Fransz, schout ende mij Cornelis Melisz, secretaris, actum den ije februarij anno 1614.

Ingelijcken soo bekent Lauwereijs Tijsen den tweeden, derden ende lesten termijn ontfangen te hebben op vijftich rijnsgulden nae, die Adriaen Tuenis den voorss Lauwereijs Tijsen schuldich blijft ende gelieft die den Lauwereijs te betaelen nu meij toecomende. Present als voor, actum als boven.

Lauwereijs Tijsen bekent van Adriaens Anthonis dese resterende vijfftich gl van desen wilcuer ontfangen te hebben. Actum den xxviij aprilis 1614.

Fol. 105 vso.

Transport op datum: 17-3-1610.

Verkoper: Sijmon Bartholomeus Princen als gemachtich ende gerechte bestorven voicht van Peeter Bartholomeus sijn broeders weeskijndt, blijckende bij procuratie gepasseert voor Jan Jansz Scheurmans ende Adriaen Jan Janssens, schepenen in Alphen ende Caem van 2-2-1610.

Koper: Jan Fransz., schouth, tbv. Peeter Bastiaens.

Betreft verkoop van: Een blok land gelegen in Ingelant, zoals Peeter Meus Princen saliger heeft toebehoirt.

Belend             noord: Halve eerste dwerssloot, of de erfgenamen van Geerit Andries.

                        zuid: Peeter Bastiaensz erfve.

                        oost: Wouter Peetersz.

                        west: Geerit Andries.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 106 re.

Transport op datum: 17-3-1610.

Verkoper: Sijmon Bartholomeus Princen als gemachtich ende gerechte bestorven voicht van Peeter Bartholomeus sijn broeders weeskijndt, blijckende bij procuratie gepasseert voor Jan Jansz Scheurmans ende Adriaen Jan Janssens, schepenen in Alphen ende Caem van 2-2-1610.

Koper: Adriaen Jan Henricx Hulst te Rijen.

Betreft verkoop van: Een stuk land gelegen in Raamsdonk, zoals Peeter Meus Princen saliger heeft toebehoirt.

Belend             noord: Peeter Bastiaens erve, of de erfgenamen van Geerit Andries.

                        zuid: Jan Joost Cornelis erffgenaemen.

                        oost: Cleijs Adriaens Bosser.

                        west: Lauwereijs Gijsbrechtsz.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 106 vso.

Transport op datum: 18-3-1610.

Verkoper: Jan Peeter Henricx.

Koper: Jan Fransz schouth tbv. Anneke Willem Wouters weduwe voor d’eenhelft ende die gerechte erfgenamen van Willem Wouters za ofte haer actie hebbende voor de gerechte anderhelft. NB verwilcuert wordt door:

Jan Fransz onsen schouth vuijten naeme ende van Anneken Wilm Wouters weeu voor d’een helft ende Jan Fransz voorss voor sijn selffven ende Frans Jansz voor sijn selffven ende vervangende Andries Dingemans saemen voor d’anderhelft, represente­rende gerechte erffgenamen van Willem Woutersz saliger deur vuijtcoop vande drie deelen in Willem Wouters za erffgoederen.

Betreft verkoop van: Huis en erve in de Schans.

Belend             noord: Willem Stoffelen.

                        zuid: Halve Herstraet.

                        oost: Gebeur steege.

                        west: Jacob Jacobsz Timmerman.

Koopsom: Niet genoemd. Er is bij overdracht nog een restant van 12½ gulden te voldoen.

Fol. 107 re (NB: Hier zijn er twee van. Dit is de eerste 107).

                         D’erffgenaemen van Willem Woutersz; Jan Frans schouth.

Ten voirss daege compareerde Frans Jansz voor sijn selffven voor de gerechte eenhelft ende vervangende ende hem sterck maeckende voor Andries Dingemans voirt gerecht vierdepaert, welverstaende dat die het ander vierdepaert toebehoirt Jan Fransz deur coop. Ende gaff over met vrijer gifte voorss Jan Fransz die drie deelen in een halff huijs ende erffve gestaen inde Schans onbedeelt mette weeu van Willem Woutersz za. soo groit ende cleijn ende in alder veughen ende manieren als hij comparant dat ten huijdighen daege mette recht ontfangen heeft. Hemeraders voorss.

Transpoirt.                  Joost Wijtensz van Dongen; Wouter Dircxz.

Op huijden desen xxvije mert 1617 compareerde Joost Wijtens ende transporteerde, cedeerde, gelijck hij cedeert ende transporteert mits desen Wouter Dircxz alsulcke besterffenisse als hem comparant is aenbestorven van Anneken Jansdr sijn moijken den voorn Wouter Dircx huijsvrou was, soo haeff als erff, bed, bult ende ander imboel, incoemende ende vuijtgaende schulden, niet ter werelt vuijtgescheijden ofte besondert, die de voorn Anneken heeft achtergelaeten, welcke schulden Wouter Dircx op hem nemt als sijn eijgen schult.

Ende bekende den voorn comparant vande voorss besterfenisse ten anderen tijde vande voorn Wouter Dircxz voldaen, vernuecht ende al betaelt te wesen voor haer beijder naecomelingen. Present Jan Frans, schout, hemraders Seger Jansz ende Gerit Peetersz, mij Mandemaeckers 1617.

Fol. 107 vso (NB: Hier zijn er twee van. Dit is de eerste 107).

Transport op datum: 24-3-1610.

Verkoper: Anthonis Aertsz Cloosterman.

Koper: Gerit Fransz van Aelenborch.

Betreft verkoop van: 6 geerden lants gelegen inde Hoichdonck, in een weer van 12 geerden. Bedeeld opten oostencant.

Belend             noord: Halve Oude Maes.

                        zuid: Halve Kil.

                        oost: Bert Joachims ende Cleijs Adriaensz.

                        west: Gerit Fransz voornoemd int zelfde land.

Transport op datum: 24-3-1610.

Verkoper: Willem Cornelis als gemachtich van heer Jan van Giessen, pastoor, blijckende bij procuratie gepasseert voor Berthout Joachims, notaris ende selffs den voorss noch van Gissen present sijnde en hier in consent consenterende.

Koper: Cornelis Melisz secretaris.

Betreft verkoop van: Huijs en erve inde Moelenpadt.

Belend             noord: Heerstraet.

                        zuid: Peter Gielen.

                        oost: Willem Cornelis.

                        west: Henrick Cornelis Maes.

Koopsom: 800 rijnsgl te betalen in 10 termijnen, waarvan de eerste meidag komende 100 gld. De overige 700 gld in 9 jaarlijkse termijnen van 77 gld 15 stuivers en 1 oirt. Pastoor betaalt de lijcoop voor de helft.

Verklaring van voldaan zijn op: 25-6-1617 door heer Jan pastoor te Rijen. De tussenliggende termijnen zijn betaald aan Peeter Cornelisz Dolck tbv. de pastoor.

Fol. 107 vso. (NB: dit folionummer komt twee maal voor. Dit is de tweede.)

Testament                   Extraordinaris ..dach den lesten mert 1610. Schouth Jan Fransz., hemeraders Dierck Adriaensz, Tijs Woutersz, Frans Geerits.

Op huijden desen xxiiije october 1605 (Kennelijk een copie; zie datum in de kop. Mogelijk moet ik 1615 lezen. De 0 in 1605 is een punt) compareerde Anneke Jansdr, wedue wijlen Adriaen Jansz Reool met Cornelis Melisz, haeren gecoren voocht in desen, ende heeft onwederroepelijck met goede voordacht ende gemaen ende gelegateert naer haer overlijden alle haere goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende, soo obligatien, actien, crediten, silver ende gout, Aentken Peeter Adriaensz Maes innocenten kijnde verweckt bij Aenken Seger Peetersdr haer comparante wettige dochter omme ‘tvoorss innocente kijnde t’almenteren in cost ende dranck, in cleden, reden ende te bewaeren ter tijt ende wijlen Godt ‘tvoorss innocente kijnde vuijt deser werelt verlosse. Ende dat alsdan de voorss resterende overblevene goederen sullen succederen ende devolueren op Aliken Segers haer voorss comparante dochter ende deur haer op haere kijnderen ende kijntskijnderen.

Begerende oversulcx ‘tgene voorss statte stadt sal grijpen voor allen heeren rechten ende rechteren, soo wel alle solemniteijten vanden rechten gerequireert, hier omme niet en sijn geobserveert want sij verclaerde dit haer testament te wesen haeren vuijttersten wille ende meijninge t’extenderen in forma. Actum als boven voor stadthouder ende heemraders in Raemsdonck ende mij secretaris Cornelis Meus deur absentie vanden officier.

Bij mij Dierick Ariaensse, Geerit Peeterss, mij present als secretaris ende oock als voicht in dess vooren verhaelt. Mandemaeckers, 1605 (òf 1615, zie boven).

Fol. 108 re.

Transport op datum: 16-4-1611.

Verkoper: Philippus de Wael van Oosterwijck.

Koper: Claes Adriaensz de Bosser.

Betreft verkoop van: 1/4 van een stuk land in Engelant. Onbedeeld met voorss Claes Adriaensz.

Belend             noord: Quirijn Bastiaensz.

                        zuid: Halve Vaert.

                        oost: Adriaen Pietersz den Ouden.

                        west: Adriaen Jan Henricx Hulst.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 108 vso.

Transport op datum: 5-5-1610.

Verkoper: Seger Jansz als gecoren voicht ende gerechte als oppervoochden van Adriaen Claes voor d’een helft ende Adriaen Anthonisz, Adriaen Adriaens Schonincx, Commer Bastiaensz als man ende voicht van Peerken Tuenisdochter, Peeter Dircx, als man ende voicht van Maeijken Tuenis dr, Claes Adriaensz als vader ende toesiender van sijn twee weeskijnderen verweeckt bij Grietken Tuenis, Adriaen Tuenis de voicht, gesamenderhandt voor de gerechte anderhelft.

In de wilcuir wordt de verkoper genoemd: Seger Jansz tot behoeff van Adriaen Claes voor de gerechte eenhelft ende d’anderhelft voor susters en breurs.

Koper: De voorss Adriaen Adriaens Schonincx.

Betreft verkoop van: Eenen halven acker saijlants met het weijlant daer aen behoirende. Pacht aan de Karthuizers verschuldigd.

Belend             noord: Halve schousloot aen den voorn Adriaen Adriaens Schonincx cooltuijn.

                        zuid: Halve binnendijcxe dwerssloot aan Lesken Peer Huijben dijcxken.

                        oost: Michiel Joosten in de zelfde acker.

                        west: Weduwe van Steven Aerts c.s.

Koopsom: 673 rijnsgl te betalen in 4 jaarlijkse meijdagen, te beginnen 1610. Het part van de koper zal op de koopsom gekort worden.

Op 6-5-1610 bekende Seger Jansz vuijten naeme van Adriaen Claesz voor d’eenhelft ende d’erffgenaemen van Maijken Willem Gielen voor d’anderhelft van Adriaen Adriaens Schonincx ontfangen te hebben den eersten termijn (168 gl 5 st. waaraan hij zijn portie heeft gekort, wezende 37 gl 5½ st.)

Ook de overige termijnen zijn voldaan. Bij de laatste staat geen datum.

Fol. 109 vso.

Transport op datum: ten voorss datum (5-5-1610).

Verkoper: Seger Jansz als voicht ende gerechte als oppervoochden van Adriaen Claes voor d’een helft ende de gerechte erffgenaemen van Maijken Willem Gielen saemen voor de anderhelft.

In de wilcuir wordt de verkoper genoemd: Seger Jansz tot behoeff van Adriaen Claes voor d’eenhelft ende sijn swaegers ende swaegerinnen saemen voor d’anderhelft

Koper: Peeter Dircxz.

Betreft verkoop van: Een half weer lants, gelegen op de Geestkens. Er rust een cijns op van 5 stuivers aan de kerk.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Halve Poelsloot.

                        oost: Seger Jansz.

                        west: De kerk van Raamsdonk.

Koopsom: 265 rijnsgl. te betalen in 4 gelijke termijnen, waarvan de eerst nu. De koper kan zijn portie of deel korten aan de koopsom.

Den vje meij voorss soo bekende Seger Jansz ende d’erfgenaemen van Maijke Willems dat Peeter Dircxz den eersten termijn betaelt heeft met Lxvj gl v st. waer in hij vijffdepaert sijn quoit aen gecort heeft. Present voorss.

Ook de overige termijnen zijn voldaan. Bij de laatste staat geen datum.

Fol. 110 re.

Op huijden desen ve meij 1610 compareerden voor ons schouth ende hemeraders naergenoempt Jan Cornelis Timmerman, woonende op Veer van onsen dorpe voorss ende heeft gelooft ende verwilceurt deuchdelijck schuldich te weesen de kijnderen van wijlen Johan de la Gaerde, die men noempt Cappiteijn Swits, de somme van tweehondert rijns guldens van xL groiten Vlaems stuck, ter saecken van goede geleende gelde ende ondergedaene penninghen mij wel te dancke bij Dierick Sijmonsz burgemeester der steede Geertruijdenberghe van weeghe der voorss kijnderen aengetelt. Ende belooffve de voorss somme van twee hondert rijnsguldens metten intreste te restitueeren ende te betaelen van heeden over een jaer, naemptelijck den vijffden meij anno 1600 ende elff. Ende ten intrest te betaelen vant hondert ses gulden. Maeckt de voorss twee hondert gl twelff gelijcke guldens. Verbindende daer voorens mijnen persoon ende goederen ende specialijcken sijn huijs ende hooffstede daer hij iegenwoorich op woont ofte dat hij iegenwoordich timmert, deur faulte van restitutie ende betaelinghe als voorss. Hemeraders Derick Adriaensz Anthonisz mij present als secretaris des dorps voorss. Mandemaeckers.

Fol. 110 vso.

Transport op datum: Ten voorss dage (5-5-1610).

Verkoper: Cornelis Cornelisz Buijs.

Koper: Wouter Adriaensz Mandemaeckers.

Betreft verkoop van: 1/4 weerken hoij ende weijlants.

Belend             noord: Halve Brantweteringe.

                        zuid: Weduwe wijlen Adriaen Wouters’ cooltuijn.

                        oost: Voorss weduwe van Adriaen Wouters.

                        west: Claes Adriaensz Bosser.

Koopsom: Betaald, 36 gl.

Fol. 111 re.

Transport op datum: Ten voorss dage (5-5-1610).

Verkoper (geven over met verlije): Adriaen Claes met Seger Jansz sijnen gecoren voicht ende gerechte als oppervoichden voor d’eenhelft ende die gerechte erffgenae­men van Maeijken Willem Gielen saemen voor d’anderhelft.

Koper: Claes Adriaensz.

Betreft verkoop van: Een half huijs en half ‘terve. Onbedeelt met Claes Adriaens. E.e.a zoals Adriaen Claes en Maeijken Willem Gielen hebben toebehoort. Koper zal de rentbrief quijten of korten op de koopsom.

Belend             noord: Eersten buijtendijcxen dwerssloot.

                        zuid: Halve schousloot.

                        oost: Merten Willems.

                        west: Jan Cornelis weeu.

Koopsom: 555 gl te betalen in 4 termijnen.

Desen wilceur heeft Merten Adriaensz op hem genoemen ende Claes sijnen broeder ontlast. Actum den xje julij 1611.

Fol. 111 vso.

Op huijden desen xje april (sic!) 1610 soo bekende de gerechte erffgenaemen van Cornelis Pauwelsz gecontenteert ende ten vollen betaelt te weesen van seeckere contract dat sij met Peeter Huijben ofte met Jacob Peeters vuijten naem van sijnen voorss vader gedaen ende gehandelt hebben van daete den xije dach november 1609 geschreven bij heer Jan pastoir ende dat voor den eersten termijn vant voorss accort met xiij pont Vlaems ider pont tot ses gulden gereeckent ende ider gl tot xL groiten Vlaems voor haerder beijder partijen naecomelinghen.

Actum als boven.

Fol. 112 re.

Transport op datum: 19-5-1610.

Verkoper: Michiel Mathijsz schouth tot Waspijck voor sijn selven voor d’een helft ende Peeter Mathijsz sijnen broeder voor d’anderhelft.

Koper: Jan Gijsbrechtsz.

Betreft verkoop van: 1/4 in Cleijs Jansz lant in St Tuenis polder. Onbedeelt welver­staende dat het sestepaert int voorss vierdepaert d’welck competeert het weeskijndt van Cornelis Fransz, verweckt bij Neeltken Michielsdr., weduwe wijlen mr Mathijs Otkens (is?) vuijtgesondert. Cijns verschuldigd aan het manhuijs ofte kerck tot Geertruijden­berg­he.

Belend             noord: Halve dwarssloot aent achterdijcken.

                        zuid: Halve Vaert.

                        oost: Wouter Peetersz c.s.

                        west: Geerit Peetersz c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 112 vso.

Transport op datum: Ten voors dage (19-5-1610).

Verkoper: Claes Jansz Nobel.

Koper: Jan Fransz, schout tot behoeff van Maij Adriaens weduwe van Adriaen Peeters Schonincx.

Betreft verkoop van: 1/8 in een huijs en erve

Belend             noord: Donga.

                        zuid: Adriaen Jan Adriaens Cnap.

                        oost: Dingen Broeders.

                        west: Jan Cleijne Peters.

Hieronder: Een oude gift bij kennes en verclaringe.

Fol. 113 re.

Transport op datum: Ten voors dage (19-5-1610).

Verkoper: Geerit Jansz.

Koper: Wouter Jansz.

Betreft verkoop van: 13 ½ geerde lants.

Belend             noord: Voorn Wouter Jansz.; schouwsloot voor de Binnendijck.

                        zuid: Halve kerck (sic!); halve Bergensche straet; Wouter Jansz.

                        oost: Jacob Schollen.

                        west: Tijs Wouters, c.s., binnendijks Huijbert Bosseren c.s.

Hieronder: Een oude gift bij kennes en verclaringe.

Fol. 113 vso.

Transport op datum: 12-6-1610 (dag niet duidelijk door verschrijving).

Verkoper: Adriaen Cornelis Neleman.

Koper: Cornelis Cornelisz van Nispen.

Betreft verkoop van: Stuk land.

Belend             noord: Halver Kil.

                        zuid: Halve Verscher straet.

                        oost: Adriaen Jan Goijerts erffgen.

                        west: Adriaen Willems Haenscam c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Hieronder: Oude gift bij verclaringe.

Transport op datum: Ten voorss daege.

Verkoper: Cornelis Cornelis van Nispen.

Koper: Adriaen Cornelis Neleman.

Betreft verkoop van: Acker saijlants.

Belend             noord: Halve Molenpatsche straet.

                        zuid: Eerste buijtendijcxe dwerssloot die over de Dieffdijck leijt.

                        oost: Jan Wouters c.s.

                        west: Willem Buijsen c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 114 re.

Transport op datum: 29-9-1610.

Verkoper: Jan Anthonisz van Sutven (Jan Tuenis).

Koper: Wouter Mathijsz.

Betreft verkoop van: Huijs en erffve, in de Moelenpat, zoals van Cornelis Nelisz gecoft ende Cornelis Nelisz vande gemeijnt van Raemsdonck gegift ende geerffvet is.

Belend             noord: Maij Henrick van Weerts erffve.

                        zuid: z.o. halver Herstraet; z.w. dorps erffve oft school.

                        oost: Willem Stoffelen erfgen.

                        west: Bala Dircx.

Koopsom: 587 rijnsgl. te betaelen in 6 termijnen, 5 van 100 gl en de laatste termijn 87 gl.

Verklaring van voldaan zijn op: 14-3-1616.

Er is dan voldaan aan: Jan Tuenis.

Fol. 114 vso.

Transport op datum: 8-10-1610.

Verkoper: Sebastiaen Ariaensz Casteleijn.

Koper: Claes Adriaensz Bosser.

Betreft verkoop van: Een halff weer lants, onbedeeld met Claes Adriaensz.

Belend             noord: Weduwe en erfgen van Geerit Andries.

                        zuid: Halve Vaert.

                        oost: Adriaen Peeters den ouden c.s.

                        west: Adriaen Henricxz Halffman.

(Een halfman kwam ik in Raamsdonk nog niet eerder tegen. In Horst (L) diverse malen. Het is iemand die voor de helft van de opbrengst het land van de eigenaar verbouwt. Hier wordt het woord kennelijk als achternaam gebruikt. GAvS)

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Hieronder: Een oude gift.

Fol. 115 re. (Fredrick Adriaensz van Strien = 4096)

                                                                                  Franscois Moijensoone, rentmeester;

                    Henrick Jansz, Fredrick Adriaensz, Quijrijn Bastiaensz ende Jacob Peetersz.

Op huijden desen xije october anno 1610 compareerde Franscois Moijensone rentmeester des Ghoidshuijs van S. Clairen, geheeten Urbanisten, binnen der stadt van Bruessele ende mede als gemachtich van Johanna de Bruijn, abdisse des Ghoidshuijs voorss met haer mede gesusteren, blijckende bij haer procuratie ende elck haere onderteijckeninghe ende met twee segelen besegelt van roij wassche met elck een opgedruckt papier van date den xxij april anno voorss met belieffve van broeder Balthasaer umcent minister-provinciael van Nederduijtslant der oirde van Franscisque, blijckende bij sijne authorisatie ende procuratie van date den xe julij anno voorss met eenen opdruck segel van wit was ende sijne onderteijckeninge, mitsgaders belieffve van heer Henrick van Dongelberghe ridder heere van Haerlaen Sillebeke op nu ter tijt burgemeester der stadt Bruijssel voorss ende joncker Jan Boiteux heere van Moirsele als proviseuren regenten ende momberen des Goidtshuijs van Sint Claren voorss, blijckende bij procuratie gepasseert voor raet ende schepenen der voorss stadt Bruijsel van daete den vije julio anno voorss, ons schout ende hemeraders gebleecken ende voorgelesen.

Ende gaff vuijt crachte van sijne voorss procuratie over met vrijer gifte soo recht is, Henrick Jansz, Fredrick Adriaensz, Quirijn Adriaensz ende Jacob Peters, een thiende genaempt de nonnen thiende tot Bruijsel, gelegen binnen onsen ambochte voorss, soo groit ende cleijn als Convent van Sinte Clara in Nazareth voorss, langen tijt gebruijckt ende toebehoirt heeft te vrijen ende te waeren tot saijsoin (= seizoen) vande bruijckweer die de coopers bruijcken sullen ofte de penningen vande bruijckweer sullen genieten.

Alles achtervolgende de coopceel.

Hemeraders Frans Geritsz ende Dierick Adriaensz.

In de kantlijn: den xl penning betaelt xxvij½. (Ik neem aan dat dit guldens zijn. Dat betekent dat de koopsom 1100 gulden bedraagt; GAvS)

Fol. 115 vso.

                                      Aenneminghe in plaetse van eerfdelinghe.

Op huijden desen iiij november 1610 soo heeft Claes Michielsz aengenoemen gelijck hij bekent aengenoemen te hebben van Adriaen Joachimsz als voicht ende Cornelis Cornelisz als man ende voicht van Peeterken Ariaens dochter den toesiender van sijne drie weeskijnderen verweckt bij Janneken Adriaens dochter sijne overleeden huijsvrou za. ende gerechte als oppervoichden, sijne voorss drie weeskijnderen t’almenteeren in cost ende dranck ende t’onderhouden enz.

Vader krijgt hiervoor alle goederen van de kinderen, hen aanbestorven van hun moeder. Als de jongste mondig is moet vader ze tezamen uitreiken een vierdepaert van een werff hoijlants gelegen achter de Moelenpat onbedeelt metten voorss Claes Michiels. Belend: Claes Michiels (vader zelf) oost, Cornelis Claesz Wan int zelfde land west, strekkend van de eerste buitendijkse dwarssloot tot de halve Maes. Verder moet vader bij het trouwen nog een koe geven. Als de kinderen voortijdig overlijden hoeft vader alleen het land aan de familie van zijn vrouw terug te geven.

Fol. 116 re.

Transport op datum: 9-12-1610.

Verkoper: Jan Stoffelen

Koper: Juetken Mertens Jacobs dochter, weduwe wijlen Aert Mertens ende Bastiaen Aertsz, haeren gecoiren voicht ende soon.

Betreft verkoop van: 5 geerden gelegen in de Donck.

Belend             noord: Halve Werffcampenscher straet.

                        zuid: Halve Keen.

                        oost: Joachim Peeters Vonder c.s.

                        west: Juetken Mertens.

Koopsom: 22 pond (132 gl), betaald.

Fol. 116 vso.

Transport op datum: 12-1-1611.

Verkoper: Wilbort Jan Wilbrochts.

Koper: Jan Willems Verleg.

Betreft verkoop van: 1/4 weerken hoijlants, gelegen int Rijsbroeck onbedeelt opten suijden cant met Adriaen vander Voirt tot Gils.

Belend             noord: De Cathuijsers.

                        zuid: Jan Adriaensz Verleg.

                        oost: Brabant.

                        west: Cocx heuvel.

Koopsom: Betaald, 200 gl in twee termijnen.

Fol. 117 re.

Transport op datum: Ten voorss daege (12-1-1611).

Verkoper: Jan Willemsz Verleg voor sijn selffven, Geerit Lauwereijs als man ende voicht van Janneken Willems dochter voor sijn selffven, Henrick Aerts van Weesel als man ende voicht van Peeterken Willems dochtervoor sijn selffven.

Koper: Cornelis Adriaensz Swaen.

Betreft verkoop van: Een half stuck lants geheeten den Schenckel, gelegen onbedeelt metten voorss Cornelis Adriaensz.

Belend             noord: Halve Poelsloot.

                        zuid: Joost Segers.

                        oost: Adriaen Joachimsz c.s.

                        west: Tomas Vassen.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Hieronder: Dit is een oude gift.

Fol. 117 vso.

Transport op datum: Ten voorss daege (12-1-1611).

Verkoper: Crijn Bastiaens.

Koper: Adriaen Joachumsz ende Maeijke Joachums sijn suster.

Betreft verkoop van: Een half weer lants in een geheel weer met Waelwijck Adriaensz.

Belend             noord: Reijvert Jacobsz erffgenamen.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Henrick Jansz c.s.

                        west: Fransz Dircx erfgenaemen.

Koopsom: 525 gl.

Te voldoen als volgt: 400 gl nu, de rest Bamis toecomende.

Verklaring van voldaan zijn op: 4-7-1612.

Fol. 118 re.

Transport op datum: 25-1-1611. (oude gift).

Verkoper: Jan Fransz schouth voor sijn selffven voor een vierdepaert, Frans Jansz voor twee deelen.

Koper: Andries Dingemans.

Betreft verkoop van: Halve acker saijlants. Het vierde part is reeds van de koper. Onbedeelt met de weduwe wijlen Willem Woutersz. Halve acker heeft ook eertijds Willem Wouters toebehoort. Comparanten hebben dat deel eertijds gekocht van Wouter Peeter en Adriaen Dingemans.

Belend             noord: Seger Jansz.

                        zuid: Gerit Jan Meusz.

                        oost: Godtschalck Aertsz.

                        west: Seger Jansz.

Transport op datum: Ten voorss daege (25-1-1611). Oude gift.

Verkoper: Andries Dingemans.

Koper: Peeter Cornelisz Dolck.

Betreft verkoop van: Halve acker saijlants. Onbedeelt met de weduwe wijlen Willem Woutersz.

Belend             noord: Seger Jansz.

                        zuid: Gerit Jansz Meusz.

                        oost: Godtschalck Aertsz.

                        west: Seger Jansz.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 118 vso.

Transport op datum: Ten voorss daege (25-1-1611). Oude gift.

Verkoper: Peeter Cornelisz Dolck.

Koper: Jan Fransz schouth tbv. Anneke Jans, weduwe wijlen Willem Woutersz.

Betreft verkoop van: Halve acker saijlants. Onbedeelt met de weduwe wijlen Willem Woutersz.

Belend             noord: Seger Jansz.

                        zuid: Gerit Jansz Meusz.

                        oost: Godtschalck Aertsz.

                        west: Seger Jansz.

Transport op datum: 29-1-1611.

Verkoper: Jan Joost Gruijters, borger der steede Geertruijdenberge.

Koper: Gijb Jansz.

Betreft verkoop van: 3 geerden gelegen in een weer van 18 geerden. Bedeelt opten oosten cant.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Joachim Peeters.

                        oost: Cathuijsers.

                        west: D’erffgen van Frans Geritsz, Willem Buijsen.

Oude gift blijckende bij coopcedul ende kennis.

Fol. 119 re.

Transport op datum: 29-1-1611. Oude gift bij kennis.

Verkoper: Jan Pauwelsz.

Koper: Jan Jansz de jonge.

Betreft verkoop van: 1/4 van een stuk lants, onbedeelt met de weduwe ende erffgenaemen van Cornelis Huijberechts.

Belend             noord: Adriaen Fransz.

                        zuid: Halve Kae.

                        oost: Adriaen Peeters de jonge.

                        west: Jan Gijsbrechts.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Ten voorss daege compareerden Jan Joost Gruijters ende heeft alle sijne goederen tot waerborch gestelt Gijb Jansz ten eijnde oft eenige verhoelen schulden, actien, crediten ofte andersins nu niet weetende opte voorss drie geerden voirtquamen om hem daer aen te moeghen garanderen. Present als vooren.

Fol. 119 vso.

Transport op datum: 11-2-1611.

Verkoper: Mercelis Willems.

Koper: Adriaen Jansz Hoevenaer.

Betreft verkoop van: 9 geerden lants in de Werffcampen. Adriaen Jansz voornoemt selffs met vijffdalf geerden gelegen tussen de voorss negen geerden.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Halve Kil.

                        oost: Jan Stoffels met 4½ geerde int selfde lant.

                        west: De schouth tot Baerdwijck c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Een oude gift die den xL penninck niet schuldich en is blijckende bij coopcedulle ende kennis.

Fol. 120 re.

Fredrick Adriaensz = 4096; zwager Adriaen Jans = Adriaen Jansz Joiren = 4132 = 4188 = 4484 = 12036).

                                                          Jan Andries Stevens cum socijs; Fredrick Adriaensz.

Op huijden desen ije mert anno 1611 compareerden Jan Andries Stevens voor sijn selffven ende vervangende alle sijne mede erffgenaemen ende gaff over met vrijer gifte soo recht is Fredrick Adriaensz een eijnt dijcx mette straet ende ondervoet daeraen sijnde, streckende vanden halffven Schausloot aff die binnen dijcx leijt noirtwaert op tot den voorn Fredrick Adriaensz erffve toe. Adriaen Adriaensz Schonincx met sijnen erffve gelegen oost ende west Adriaen Segersz opten last dat Jan Andries cum socijs ende sijne naecomelingen over voorss erffve moegen weeghen ende steeghen het binnendijcxen ter Verscher straet toe.

Ende sal Fredrick Adriaensz vant voorss erffve alle gebeur rechten onderhouden. Ende bekende comparant dat hij met belieffve van sijn moeder over ettelijcke jaeren ‘tvoorss erffve vercoft heeft omdat Fredrick voornoemt altijt den dijckstraet ende halffve schausloot soude onderhouden sonder iets meer voor hemeraders Dierick Adriaensz, Henrick Jansz, Adriaen Jansz, Tijs Woutersz.

Ten voorss daege compareerden Fredrick Adriaens ende gaff over met vrijer gifte soo recht is Adriaen Jans sijnen swaeger, ‘tvoorss erffve ende voirts een block lants streckende vant voorss erffve aff noirtwaert op tot Adriaen Anthonisz riethil toe. Adriaen Adriaensz Schonincx met sijnen erffve geleghen oost ende west het kerckenlant met sijn schauwen, leijen ende andere gebeurrechten daer met recht toebehoirende ende gelooffde comparant t’voorss erffve te vrijen naeden lantrecht tot desen daege toe. Ende bekende vant voorss erffve ten volle ende al betaelt te sijn voor hemeraders voorss.

Een oude gift. Hiervan geen xL penning.

Fol. 120 vso.

Transport op datum: 2-3-1611.

Verkoper: Jan Stoffelen.

Koper: Adriaen Jansz Hoevenaer.

Betreft verkoop van: 4½ geerde lants in de Werffcampen.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Halve Kil.

                        oost: Hester Jan de Leeu.

                        west: Adriaen Jansz voornoemt selffs int selffde lant.

Koopsom: Betaald (ook los briefje bij). Totaal 450 gld in 3 termijnen. De laatste betaald op 10-11-1613.

Fol. 121 re.

Transport op datum: maart 1611 (dag niet ingevuld).

Verkoper: Cornelis Cornelis Buijs.

Koper: Jacob Jansz en Henrick Jansz.

Betreft verkoop van: 1/5 van een block lants gemeen met voornoemde Jacob en Henrick.

Belend             noord: Verscherstraet.

                        zuid: Halve Poelsloot.

                        oost: Jan Gijsbrechtsz c.s.

                        west: Jan Adriaen Lambrechts weeskijnt.

Een oude gift exempt den xL penninck.

Fol. 121 re.

Transport op datum: Ten voorss dage. (Maart 1611 (dag niet ingevuld)).

Verkoper: Jacob Jansz.

Koper: Adriaen Adriaensz de Jongen.

Betreft verkoop van: ½ block lants.

Belend             noord: Halve Vlaeijkensstraet.

                        zuid: Halve Poelsloot.

                        oost: Jan Gijsbrechtsz c.s.

                        west: Meeus Willems ende Hendrick Jansz int selffde lant.

Exempt den xL penninck.

Fol. 121 vso.

Transport op datum: (Maart 1611 (dag niet ingevuld)).

Verkoper: Henrick Jansz.

Koper: Meus Willemsz.

Betreft verkoop van: 1/5 in een halff block lants gemeen metten voorn Meus bedeelt opten westen candt.

Belend             noord: Halve Vlaeijkensstraet.

                        zuid: Halve Poelsloot.

                        oost: Adriaen Adriaensz de Jongen (met de andere helft van’t land).

                        west: Jan Adriaen Lambrechts weeskijnt.

Hierna volgt op fol. 121 vso de wilceur ad 450 gulden die hoort bij fol. 120 vso.

Fol. 122 re.

Transport op datum: 25-4-1611.

Verkoper: Jan Adriaensz Waelwijck.

Koper: Henrick Jansz tot behoeff Adriaen Joachims ende sijn suster Maijken Joachims.

Betreft verkoop van: Een half stuck lants gemeen ende onbedeelt metten voorss Adriaen en Maijken Joachims.

Belend             noord: Reijvert Jacobsz erffgenamen.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Henrick Jansz.

                        west: Frans Dircx erfgenaemen.

Ende bekende comparanten voorss erffve vercoft te hebben voor iiijC gereet ende hondert ende vijffentwintich over een jaer boven de voorss iiijC. Present als vooren.

De voorss vier hondert gulden die gereet gelooft waeren sijn ten voorss daege betaelt.

Adriaen Joachims cum suis hebben mr. Lauwereijs vanden Kieboom ende Joost Aerts, voichden van Anneken Jacobs onder den Wijngaert betaelt hondert eenentwintich gulden ter saecken van eenen rentenbrieff metten verloop vandien, staende op voors vercofte erffve volgens den originalen constitutiebrieff in date den twintichsten januarij duijsent vijffhondert vier ende vertich daer den voorss Waelwijck in een gebannen vierschaer toe gemaendt is te voldoen ende daer nae heeft geaccordeert in soo verre hij de voors rest niet betaelde dat Adriaen Joachims soude betaelen van dese voorss resterende penningen. Actum den xxvje november 1614. Mij present Mandemaeckers, secretaris.

In de kantlijn:

Adriaen Joachims cum suis heeft deur weijgeringe van Jan Adriaensz Waelwijck hier op betaelt sesthien (òf sesthich??) gl waer mede desen wilceur ten vollen betaelt heeft metten verloopen intrest volgens ‘taccort bij de contrahenten aengegaenden ije julij 1614. Ende alsoo den voorss Waelwijck bij diverse citatien niet en is gecompareert om mette voorn Adriaen Joachims aff te reeckenen is den voorn Adriaen gewesen de penningen onder de heer te leggen, om ider te betaelen die daer van rechtswegen waeren gericht tweeten die vande gerechte volgens de declaratie vande procedure in alles 1½ gl 4 st.

Ende de reste heeft de heer hant op geleijt om redene (deze zin staat onder aan de vorige bldz (fol. 121 vso)).

Present den schout ende mij secretaris Mandemaeckers.

Fol. 122 vso.

Transport op datum: 26-4-1611.

Verkoper: Willem Cornelis als man ende voicht van Maijken Huijb Peeters dochter voor sijn selffven ende Jan Melis als voicht van Aentken Huijben.

Koper: Anthonis Cornelis.

Betreft verkoop van: 3½ geerde lants leech ofte aenwas lant, gelegen in 10½ geerden lants, mette voorss Teunis Cornelis bedeelt ofte onbedeelt soo die geleghen sijn den ambacht van Groit Waspijck oost. E.e.a. zoals achtergelaten door Hans Pluijm ende haer met haere consoirten is aengecoemen ende daer op bedeelt volgende register tot Oisterhout.

Belend             noord: Halve Maes.

                        zuid: Eerste dwerssloot die aende grintackers leijt.

                        oost: Groit Waspijck.

                        west: Jan vanden Berch weeu.

Exempt den xL penninck bij kennis ende verclaringe de gifte van desen is gepasseert over xx jaeren ende nu eerstdaechs gevonden. Daerom dese nihil.

Fol. 123 re.

Transport op datum: 14-4-1611.

Verkoper: Adriaen Jansz voor sijn selffven ende als gemachtich van Merthen Jansz, Stoffel Jansz ende Jan Jansz, sijne drie gebroeders, blijckende bij procuratie gepasseert voor schepenen tot Ghastel van date den xxij februarij anno voorss.

Koper: Adriaen Jansz Tempelaer; NB: In de kop staat “Merthen Jansz Tempelaer”

Betreft verkoop van: Een stuck lants.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Eersten buijtendijcxe dwerssloot die over den leijt (sic!, ik neem aan dat hier het woord “dijk” vergeten is).

                        oost: H. Geest van Raamsdonck.

                        west: Eensteijns (??) lant.

Koopsom: Betaald, 360 gld.

Fol. 123 vso.

Transport op datum: 28-5-1611.

Verkoper: Michiel vanden Einde, schout van Ginneken, Bavel, Gils ende Rijen.

Koper: Joost Faesz.

Betreft verkoop van: Een block lants opte Berghen.

Belend             noord: Halve straet.

                        zuid: Eerste dwersslootken t’eijnden den hopacker.

                        oost: Peeter Segers erffgenaemen.

                        west: Joost Faesz voorss.

Koopsom: Betaald, niet genoemd. Maar de veertigste penning is betaald met 6 gld 5 st., waaruit een koopsom van 250 gld afgeleid kan worden.

Fol. 123 vso.

Transport op datum: 28-5-1611.

Verkoper: Michiel vanden Einde, schout van Ginneken, Bavel, Gils ende Rijen.

Koper: Floris Wijtensz.

Betreft verkoop van: Een block lants opte Berghen.

Belend             noord: Halve Geijlsloot.

                        zuid: Halve Bergensche straet.

                        oost: Floris Wijtens voorss.

                        west: Lambert Adriaensz.

Koopsom: 350 gld. te betalen in 2 termijnen. De 2e termijn is voldaan op 8-3-1613.

Fol. 124 re (halverwege bladzijde).

Transport op datum: 28-5-1611.

Verkoper: Michiel vanden Einde, schout van Ginneken, Bavel, Gils ende Rijen.

Koper: Claes Adriaensz Bosser.

Betreft verkoop van: Een stuck lants opte Vlaeijkens. In alder veugen ende manieren als Jan Mathijs Goetschalck daer in gegift ende geerft is.

Belend             noord: Halve Vlaeijkensche straet.

                        zuid: Halve Geijlsloot.

                        oost: Jan Gijben c.s.

                        west: Joachim Aerts erffgen. c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd. Maar de veertigste penning is betaald met 5 gld 5 st., waaruit een koopsom van 210 gld afgeleid kan worden.

Fol. 124 vso.

Transport op datum: Ten voorss dage (28-5-1611).

Verkoper: Wouter Adriaensz als gecoiren voicht van Maijken Cornelis sijn moeder, voor d’een helft ende voor sijn selffven vervangende ende hem sterck maeckende voor sijn susters ende breurs voor d’anderhelft.

Koper: Claes Adriaens Bosser.

Betreft verkoop van: 1/4 van een breij.

Belend             noord: Halve Brouweteringhe.

                        zuid: Halve dwerssloot aan de Achterdijck.

                        oost: Huijbert Bosseren met een halff breij int selffde lant.

                        west: Claes Adriaens c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Exempt den xL penninck blijckende bij coopcedulle.

Transport op datum: Ten voorss dage (28-5-1611).

Verkoper: Cleijs Ariaens Bosser.

Koper: Wouter Adriaensz tot behoeff Maijken Cornelis sijn moeder voor d’eenhelft ende de anderhelft tot behoeff van hem ende sijn susters ende broers.

Betreft verkoop van: 1/4 in een huijs ende erffve gelegen opt Gat. E.e.a. zoals Huijbert Cornelis van Cornelis Groij sijnen vader za. daer op gedeelt is. De comparant houd recht van overpad over het land.

Den voorss comparant bekent dese bovengeschreven breij betaelt te hebben op cortinghe van dese coop, soo dat de wedue voirnoemt ende haer kijnderen vant vierdepaert vant huijs ende erffve voorss noch resten Lxxv gl.

In de kantlijn:

Den xvje september 1613 so bekende Anneke Ans, weduwe wijlen Claes Adriaens Bosser met Seger Jansz haeren voicht dat Maeijken Cornelis des voorss vijffenseven­tich gl van desen wilceur ten vollen ende al betaelt heeft, den lesten penninck metten eersten xL gl x st. met een obligatie die Claes Adriaensz sa. de weeskijnderen schuldich was ……. (volgt nadere specificatie die vrijwel niet leesbaar is).

Fol. 125 re.

Op huijden deesen xje julij anno sesthienhondert ende elff compareerden Claes Adriaensz ende heeft gecedeert, getransporteert, cedeerde ende transporteerde mits desen Merten Adriaen Claesz sijnen broeder, een halff huijs ende halff den erffve daer aen gelegen soo groit ende cleijn en in alder veughen ende manieren als hij comparant dat van Adriaen Claes sijnen vaders voicht ende erffgenaemen van Maijken Willem Gielen gecoft heeft waer van de gifte is gepasseert den vijffden meij anno 1600 ende thien mits dat Merthen Claesz, Claes Adriaensz sijne broeder ontlast vanden wilceur mits bespreeck dat Claes Adriaensz verliest deur ‘toverlaten xL rijnsgulden ende daerenboven dat Claes Adriaens heeft vier jaer dach sal Merten Adriaensz hebben vijff jaer dach voor hemeraders Dierick Adriaens ende Tijs Wouters.

Dese xL rijnsgulden die hier voorens staen dat Claes Adriaensz verliest, verliest sijnen vader ende schelt Mertens sijnen soon die quijt ende dat ten regarde dat Merten hem beter coop heeft aengenoemen.

                                                               memorie.

De vijff termijnen te betaelen die ije eerste gereet nu meijdach toecomende ende die andere meijdach jaerlijcx vervolgende. Ende sal Merten aende twee ersten mooghen corten de penninghen die hij bedonghen vant aenneemen van sijn vader.

                                                               memorie.

De helft van Adriaen Claesz stede gecoft bij Claes Adriaensz inde voorgaende oude gift is vC xv gl. Hiervan coempt Mertens eens vooraf hondert negen gl derthien st. van dat hij sijnen vader heeft gealmenteert ende voor hem heeft verschoten. Blijft iiijC v gl vij st. Hierin moet Claes corten hondert xxxv gl sijn portie in sijn vaders besterffenisse. Ende moet Maijken sijn suster haer portie van jC xxxv gl ende Merthens soo veel vande voorss somme betaelen.

Dies is Maijkens smoeders goet hier in niet begrepen dat Claes noch daer en boven moet betaelen. Merthen Adriaens bekent soo voor hem als voor Maijkens hier op ontfangen te hebben jC Lgl soo dat Claes Adriaens rest sijn suster ende breur te betaelen twee hondert dertich gl. Aldus gereeckent voor den schout ende hemraden den xe december 1614 Marten Adriaensz bekent van Claes Ariaensz dese voorss 230 gl ontfangen te hebben. Actum den 8 februarij 1617 (?)

Fol. 125 vso.

Deelinghe tussen Merthen Ariaen Claesz ende Claes Adriaensz gebroeders, belangende de wooninghe vant huijs haer competerende saemen.

Inden eersten soo is Merthen Adriaensz geloot opte keucken metten solder boven voorhuijs mette kamer daer aen voorthuijs.

Hier jegens Claes Adriaensz geloot opte kamer ende den solder daerboven ende blijft voorhuijs onder haer beijden gemeen om met tinnen ende andere rommelinghe t’saemen te besitten gedurende dese voorss deelinghe soo langhe voor een van haer beijden afflijvich wordt.

Ende blijft ‘tachterhuijs gemeen int geheel voorgebijnt voor de koestal aen de hoch deur sal Merten Ariaen Claesz d’eerste jaer gebruijcken ende Claes Adriaensz hier jegens d’ander met de tassinge binnen de koestal.

Ende moet de waet (?) vant voorgebijnt leedich blijven de helft om eenen wech te laeten.

Ende de koestal blijft midtsgaders den hoff ende ackerlant saemen onbedeelt metten houtwas. Ende beijde de kelders ter tijt ende wijlen voor die gerepareert sijn.

Ende alle gebeurrechten mitsgaders alle andere reparatie sullen pertijen altijt helpen ende draeghen. Present den schout ende Seger Jansz.

Fol. 126 re.

Transport op datum: 12-7-1611.

Verkoper: Cornelis Andriesz als gerechte bestorven voicht van Claes Adriaensz Bosser vijff kijnderen verweckt bij Dingenken Andriesdochter ende Adriaen Adriaensz Langen den toesiender.

In de Wilceur wordt de verkoper genoemd: Cornelis Andriesz gerechte bestorven voicht van sijn huijsvrouwe suster ende bruers.

Koper: Jan Adriaen Maesz.

Betreft verkoop van: vier gedeelten in een half huijs ende erve, gelegen int Broeck gelegen met Claes Adriaensz voornoemt Meus Willemsz eensdeels met sijnen erffve gelegen inde voorss steede oost ende west Adriaen Joachimsz cum socijs.

E.e.a zoals Cleijs Adriaensz voors dat ten anderen tijde van Ariaen Cornelis gecoft heeft.

Koopsom: 658 gld te betalen in 7 termijnen, waarin de koper 1/5 mag korten, gemerckt hij selffde heeft behout.

Den xiiije januarij 1614 soo kende Adriaen Adriaens Langen als voicht van Claes Adriaensz sijn breurs weeskijnderen dat Jan Adriaens Maes hier op betaelt heeft iijC gl in gelt ende hondert gl vande coop van sijn portie in Werfcampense lant coemt samen vier hondert gl. Mij present secretaris Mandemaeckers.

Adriaen Adriaens Langen, voor de twee weeskijnderen ende Adriaen Claes voor sijn selven ende Andries Claes voor sijn selven bekennen voor mij Cornelis Melis dat Jan Adriaensz desen wilceur ten vollen ende al betaelt heeft den lesten penninck metten eersten. Actum den iiije februarij 1615, daerom geroijert.

3 Losse blaadjes:

Oncosten gedaen bijden gerechte van Raemsdonck nae opwinninghe ende coopdaeg­hen die Ariaen onder den Wijngaert van Gijb Wijnen goet heeft gehouen vuijtwijsens sijns brieffs.

Inden iersten chijnsen gemaent bethaalt                                                             j½ st. j oirt.

van daginghe beth.                                                                                                         ij st.

Die opwinninge leijdinge ende ontwaringe tzamen viij st. j oirt elcke clucht (bijeen­komst) ende bedraegt over die vant cluchten (oproepen)                                                                                         xxxiij st.

Die waete bestaeijt ende dae van beth                                                                        xx st.

Opten je coopdach geset                                                                                               xj st.

Opten ije                                                                                                                    xvj½ st.

Opten iije ende lesten coopdach geset                                                                  xxvij½ st.

Ende den secretaris vande opwinningen ende drie coopdaghen te scrijven xij½.

Somma totalis                                                                                              vj gl iij½ st j oirt.

Melis Cornelis secretaris het sal u gheliven vor mij Adriaen Jacops over te transporteren een stuc lants gheleghen inde Leghe Venen eertijts toebehort heeft Ghijb Weijnen d’welc ick Ariaen Jacops den vije november anno tneghentien inghewonnen heb voor mijn achterstel enen met de heer daer in gheghift sij blikende bij den copie brief daer van sijnde war van ick gheheel nu renunciere ende versoecke ‘tselfde lant te transporteren in handen van Neel Arden als mede eerfgenaem van Ghib Weijnen also hij’t aen mij versocht heeft ende mij dar van ghecontenteert heeft de hooftsomme met de verlopen, bedanckende mij van de ghoede betalijnc. Dit doende so sult ghi weldoen.

W dijnaer wederom wat ick hiermach Adriaen Jacops Wijngaert.

Ick Adriaen Jacops Wijngaert wonende tot Ghertruidebergh bekenne mits desen minen wuitantie ontfanghen te hebben wt handen van Cornelis Arden (stukje leeg) ter somme van hondert Rijnsgl en tweeende veertich rijnsl tijen st. ter cause van een rente van vif rijnsgl siars, die ick Aeriaen Jacopss was heffende op een stuc lants geleghen in de Leghe Veenen dijertijt toe competerende d’erghenamen van Ghib Weijnen ende Aeriaen Janssen Leuwercken eijeck welc stuc lants ick Aeriaen Jacopss Wijngart vor mijn achterstel van de verlopen rente van v gl siars richtelijcke ingewonnen hebbe ene den slach met de heer ghehadt op den vij november anno xvC tneghentich ende bekende bij den copie brief daer van sijnde ende also Cornelis Arden als mede erfghenaem van Ghib Weijnen op den xxvj augustus anno xvjC twee aen mij Adriaen Jacopss versocht heeft om tseffde lant wederom te hebben mijts mij daer van consenterende so sijn wij tsaemen int grois gheaccordeert vor het verloep ende die hoofpenninge mij te betalen hondert tweenveertich rijnsgl x st met de costen van rechten daerom ghedaen inbegrepen bedraghende vj gl iij st. 2 ort bekende bij acte wt den reghister ende gebruic jaer anno xvjC twee sal hi mede ontfangen also het bevorwart is.

So ist dat ick Adriaen Jacopss van nu vordaen af renunciere vande vorscreven inghewonnen lant ende transportere de selfde actie die ick daer op hebbe blikende bij den coipie brief over inde handen van de vorscreven Cornelis Arden. Bedanckende mij van sijn ghoede betaelijnc den eersten penning met de lesten vor mij ende mijnen nacomelinghen. Orcondens mijnen name ondergetekent.

Actum den xxiiij aughustus anno xvjC twee in presentie van Herman Antonissen.

Bij mij Aeriaen Jacopss Wijnghaert.

Fol. 127 re.

Jan Adriaen Maesz; Cornelis Andriesz tot behoeff van Claes Ariaen vier weeskijnderen.

Ten voors daege compareerden Jan Adriaen Maesz ende gaff over met vrijere gifte als recht is Cornelis Andriesz den gerechte bestorffen voicht ende Adriaen Adriaensz Langen de toesiender van sijn huijsvrouwe susters ende breurs ende dat tot behoeff van der voorss vier weeskijnderen, sijn aenpaert ende gedeelt in ses geerden ende een vierendeel van een geerde gelegen inde Werffcampen, onbedeelt met sijn voorss huijsvrouwe suster ende breurs met sijn gebeur rechten ende in alder manieren als hij dat behout heeft. Ende gelooffde comparant voorss ‘tvoorss gedeelte te vrijen ende te waerentot desen daege toe voor hemeraeders als vooren.

Hiervan egeen ontfanck gemerckt ‘tselffde is mangelinge jegens de hooffstede daerom teverschout dat de hooff stede beter is aenden wilceur gereeckent den xL penninck.

Den xL penninck is betaelt met vij gl xiiij st.

Los blaadje:

Ick Adriaen Fransz bekenne midts dese mijn eijchen quitantie voldaen te weesen van Anneken Thijs, huijsvrou van Ariaen Cornelis van alsulcke beleeninge als ick op haren acker, alhier gelegen in Broeck gedaen hebbe, scheldende den voornoemde Ariaen Cornelis ende alle die des aengaet quijte ende begeer oversulcx ‘tselve zal woorden gedoot op register. Actum desen xxje aprilis 1606.    Bij mij Adriaen Franss.

Fol. 127 vso.

Eerffdelinghe tusschen de kijnderen ende erffgenamen van Maijken Jans, wedue wijlen Steven Aerts, aengebrocht den xe julij 1611 voor schout Jan Fransz hemraders Dierick Adriaensz, Tijs Wouters ende Anthonis Cornelis.

Inden eersten Jan Stevensz, geloot gecavelt ende geerfdeelt opte helft vant Lang weer, bedeelt opten oosten candt, streckende vanden halffven schausloot aff aent noirteijndt suijtwaert op tot Crijn Bastiaensz erffve toe behoudelijck dat int voorss halff weer is een blocxken lants dat Maijken voorss in haer leven vande kerckmeesters heeft gecoft ende noch ongegift ende noch onbetaelt is. Ende alsdan de kerckmeesters hem giften int voorss stucken hij haer moet betaelen sonder dat hij in eenighe andere schulden iets sal moghen corten. Ende bij soo verre neen, egeen actie te mogen pretenderen.

Item noch de selffde geloot, gecavelt ende geerffdeelt op halff de steede, streckende van halff Leesken Peer Huijben Dircxen aff aent suijteijndt noirtwaert op ter halffver Donga toe gelegen onbedeelt. Dies moet Jan Stevens voirnoemt Jacob Peeter vuijtreijcken iijC Lxxv gl. Daerenboven noch vijftich gl van schulden die de voorss Maecken heeft achtergelaeten int geheel geraempt op hondert gl die haer gelijck aengaen.

Item hier jegens Jacob Peeters als man ende voicht van Maijken Stevens dochter, geloot, gecavelt ende geerfdeelt op een vierdepaert van eenen acker saijlants gelegen inde Heijninge, de wedue van Adriaen Peeters met de helft gelegen oost ende Bastiaen Staesz met een vierendeel weest, streckende vander halver Brauwetering aff noirtwaert op ter halver Donga toe met noch van Jan Stevens ontfangen de voorss drije hondert Lxxv gl.

Item hier jegens Gijsbrecht Janss als man ende voicht van Tuenken Stevens, geloot, gecavelt opten Hoigen Werff neffens Graven Steech, streckende vanden halven Geijlsloot aff ter halver Herstraet toe ende voirts vander halver voorss straet aff den gerechte eenhelft onbedeelt met Jan Waelwijcken ter halver Kil toe, mits noch ontfangende van Bastiaen Staes sijnen swaeger drije hondert xxv gl. gemerckt sijn cavelinge soo groot niet en is dan de sijne.

Fol. 128 re.

Item hier jegens Bastiaen Staes als man ende voicht van Aentken Stevens, geloot, gecavelt ende geerfdeelt op halff ‘thuijs ende halff de steede, gemeen met Jan Stevens sijnen swaeger, streckende van halff Leesken Peer Huijben dijcxken ter halffver Donga toe ende noch de gerechte eenhelft vant voorss halffve dijcxen suijtwaert op tot Huijb Peer Aen Lemmens ofte van sijnen maegen erffve toe, bedeelt opten westencant ende Peeter Jan Gerits opten oosten int selffde lant met dander helft, mits dat dit loot Gijb Janss moet vuijtreijcken iijC xxv gl. Ende vijftich vande hondert gl schulden.

Elck percheel met sijn schouwe, leijen ende andere gebeurrechte daer met recht toebehoorende. Ende voirts in alder veugen ende manieren als Maijken Stevens sa dat beseeten ende toebehoirt heeft. Behoudelijck oft gebeurde dat boven de voorss hondert gl die Jan Stevens ende Bastiaen Staes betaelen moeten, noch eenighe andere schulden voirtquamen sullen partijen die maelcanderen altijt helpen gelden ende draeghen, elck even diep. ende hebben partijen den imboel minnelijcken met den anderen gepaert ende gedeelt. ende hebben die voors partijen haer bedanck der goeder lootinge ende deijlinge, gelooffvende die t’allen tijden onverbreckelijcken naer te coemen ende t’achtervolghen op een boete van hondert guldens, ider gl tot xL groiten Vlaems, gereeckent te gaen naer peijnsrecht voor hemraders voorss. Mij present als secretaris Cornelis Melisz.

In de kantlijn en onderaan op fol. 127 vso:

Jacop Peeters bekende opten 3e september 1623 dat Jan Stevens hem al overlangen tijt vol ende al betaelt had van de iijC Lxxv gl. die Jan Stevens noch most wtreijcken. Oorconden sijn hantmerck persone Bastiaen Stassen ende mij onderscreven Matijs Peeters.

‘tmerck * van Jacop Peeters.

Steven Gijsbrechts bekent dat zijn vader voldaen is vande beterschap vande lotinge die welcke somme iijC xxv gl als mede noch de pors inde schult oorconde zijnen name present Jacop Peeters, Steven Ghijsbrechts.

Fol. 128 vso.

Transport op datum: 12-7-1611.

Verkoper: Sebastiaen Staesz als man ende voicht van Aentken Stevens dochter.

Koper: Peeter Jan Geritsz.

Betreft verkoop van: Een half weer lants bedeelt opten westencant.

Belend             noord: Halve dwerssloot die aende suijtsijde van Leesken Peer Huijben dijcxen leijt.

                        zuid: Huijb Peer Aen Lemmens erffgenaemen.

                        oost: Peeter Jansz voirnoemt int selve lant.

                        west: Jacob Jan Buijs c.s.

Koopsom: 200 gl waarvan de helft nu en de helft over een jaar.

Geheel betaald op 21-1-1613.

Fol. 129 re.

Transport op datum: 29-7-1611.

Verkoper: Commerken Quirijnen dochter weduwe wijlen Joachim Bemij met Michiel Goverts haeren gecoiren voicht in desen ende oock gemachtich vanden voors Bemij, blijckende bij procuratie gepasseeert voor burgemeesteren der foirt Rupelmonde twe van dato den iij dach julij 1609 ons schout ende hemeraders gebleecken.

Koper: Joost Dircxz Spelmaecker tot Dordrecht.

Betreft verkoop van: Een stuck lants geheeten het Leechlant. Het 1/7 part competeert Bert Bastiaens. E.e.a. zoals Joachim Bem voorss ingewonnen heeft.

Belend             noord: Ariaen Peetersz den Jongen.

                        zuid: Kae.

                        oost: Jan Gijsbrechts.

                        west: Wouter Peeters c.s.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 129 vso.

Ten voorss dage soo gelooffde Michiel Govertsz eerstdaechs, tweeten binnen ij xxiiij v.. (?), bescheijt te brenghen als dat Joachim Been vant voorss lant heeft gerenoncieert ende gecedeert tot behoeff vant de voorss Commerken Quijrijnen ende bij soo verre hij ‘tselffde niet en brenckt ten tijde als voor soo sal dese gifte ende transpoirt nul ende van onweerden sijn ende dat ten regarde van offer iets molestatie vanden voorss Joachim Been ofte sijne erffgenamen gerechte worden aengedaen, present als vooren.

De renuntiatie van Joachim Bemij is ons getoint brengende den date den iij dach julij 1609 gepasseert voor schepenen vande fort ende stede Rupelmonde, besegelt met eenen groiten segel van groen was met een opgedruckt papier. Welcke voorss renutiatie was tot behoeff Adriaen Michiels ende den voors Adriaen voorss daer aff heeft gerenuncieert ende gecedeert tot behoeff Joost Dircss Spelmacker, blijckende bij sijn eijgen hant ende in kennis den schout ende Anthonis Corneliss.

Exempt den xLe penning alsoo sij verclaerden.

4 Losse stukken:

Ick Handrick Adriaenss kennen ontfangen te hebben van Jan Peters die somme van seve pont groet Vlams en dat op rekening vande paeij van schijp die verschenen is int jaer sestijen hondert ende tijen. Des orconsten van desen soe heb ick mijn quijtancij ondertekent desen vijftijen october. Hendrijck Adrijaen Schoenmaker.

Weet Cornelis Meliss dat ic Michgiel Govertss laet weten dat Joost Dirricxss den brieff wel sou begeren. Is hij noch niet gemaeckt soo maect hem soo ras als gij cont. Quaemt u dan te pas dat gijet nie te Dort quaemt of gijet noch weder wat te doen had dat gij toch sijn bier eens proeven sout shij sal wel droevich wesen als hij hoort dat gij te Dort hebt geweest en dat gij hem niet aen gesproken en hebt. Ist u na Dort niet gelegen te reijsen soo brenct hem bij mij soo sal ic u betalen van het gene dat ic u schuldich ben en de schult die ic den schout ooc schuldich ben ic sou wel dencken dat ic de hemelrade niet schuldich en bin soo wilt toch den brief soo ras bestellen als gij moocht. Want ic denc wel dat ic daer nu niet meer van doen bin is u buerman daer noch die ten Berrich cleer mact, seijnt (= die in Geertruidenberg kleren maakt, zend) mij daer een antwoort me of met een ander soo u te pas coomt.

Mijne bemijnde cosijn Claes, ick bijdde ue. wijlt toch so will doen ende latte dese brijef vermaken op dat een stuck lant dat in rechten staet van Dierck Adrijaen Moije ende het lant van joncker Bostel laet dat wt, want van joncker Bostel en comt mijn nijet toe.

Ende oock van mij heere van Ramsdonck noet niet begert en heb mae alle dat stueck van dijck mere. Ende nou ick de brijeve crijghe, nou staet joncker Bostel lant mede in dat en begere ick nijet wat ue. veschijet. Ick sal ue. te danck wederom geve.

UE. dijenaer Joost Hessel.

Ick Ariaen Michiel Govaerden, borger tot Geertruijdenberge, bekenne mits desen als dat ick volcoemen macht ende authoriteijt ben gevende ende geeft mits desen vollen last, Michiel Govaerden, mijnen vader omme wt mijnen naem over te dragen voorden gerechte ende banck van Raemsdonck alsulcke parceel lants als mij Ariaen Michiel Govaerden overgedraegen ende getransporteert is van mijnen naam opt ‘tcasteel van Rupermonde omme ‘tselffde bij mijnen vader overgedraegen te worden aenden eersaemen Joost Dircxss Spelmacker tot Dordrecht. Tot meerder seeckerheijt hebbe ick Ariaen Michiels den schout de hant daer op gegeven in presentie van Thijs Wouterss ende Anthonis Corneliss. Tot noch meerder seeckerheijt hebbe ick dese onderteeckent met mijn hantmerck desen xje november anno 1609.

Dits merck van + ║ + Ariaen Michielss.

Fol. 130 re.

Eerffdelinghe tussen Claes Adriaens Bosser als man ende voicht van Anneken Ans ende Huijbert Jans Bosser haeren broeder, belangende de successsie van Lesken Ans, haerlieder moeder za.

Inden eersten soo is Huijbert Jansz gelot gecavelt ende geerfdeelt op achtalff geerd lants, geleegen in Aen Aeris (?) plachte weesen, onbedeelt in xv geerden bedeelt opten oosten cant van xxx geerden. Wouter Jansz cum suis oost, streckende vander halffver Bergensche Herstraet aff noirtwaert op ter halffver Verscher straet toe. Item noch op een halff wercken lants streckende vande voorss halffver Verscherstraet ter halffver Kil toe. Wouter Jans int selffde lant oost ende west Dingen Gijben. Elck percheel met sijn schouwen ende andere gebeurrechte daer met recht toe behorende.

Item hier jegens is gecavelt ende geerfdeelt Claes Adriaensz Bosser als man ende voicht van Anna Anss op ij½ geerd lants, gelegen in Wouter Tijs weer plachte weesen, gelegen onbedeelt, streckende vander halffver Bergensche straet aff ter halffver Kil toe. Noch op iij½ geerd lants int selffde lant vander voorss halffve Kil aff ter halffver Maes toe, mede onbedeelt. Noch opt vierdepaert vande hoffsteede daer Lesken Anss vuijtgestorffven is ende moet Cleijs Adriaenss Huijbert Jans vuijtreijcken eens xxxix gulden. Ende moet alnoch den voorss Claes Adriaens den voorss Huijbert Jans altoos helpen gelden de helft van een rentken van ses rijnsgulden tsiaers die de Cathuijsers jaerlijcx sijn heffende op Huijbert Jansz erve, geleghen aen Maeijken Jan Berthen dijcxen.

Ende moet Claes Adriaens, Wouter Adriaensz Mandemaecker noch een jaer in sijn vuijtcamer laeten woonen. Ende dat ten regaerde dat sijn cavelinghe beter is dan Huijbert Jansz voorss. Elck perceel met sijn schauwen leijen ende andere gebeurrech­ten daer met recht toe behoirende. Ende hebben partijen dese haere delinge verpeijnt. gelooffde de selffde altoos t’achtervolghen op een peene van Lx gouden realen te verbeuren ende te gaen naer peijnsrecht. Actum den xxx julij 1612. Present Jan Fransz, schouth, Derick Adriaensz, Tuenis Cornelis, Adriaen Jansz Hoevenaer ende Tijs Woutersz

Ten voorss daege bekende Huijbert Jansz Bosser dat Claes Adriaens Bosser hem de voors xxxix gulden voldaen heeft. Present als vooren.

Fol 131 re. (Hoort duidelijk bij de vorige akte. Aan wie echter wordt overgedragen is mij niet geheel duidelijk.)

Ten voorss daege compareerden Claes Adriaensz Bosser ende gaff over met vrijer giften soo als recht is deerdehalff geerd lants gelegen in Wouter Tijs weer plach te weesen onbedeelt, streckende vander halffver Bergensche Herstraet aff aent suijteijndt noirtwaert op ter halffver Kil toe.

Noch vierdalff gerd lants gelegen int selffde lant, streckende vander voors halffver kil aff ter halver Maes toe, mede gelegen onbedeelt met sijn schauwen, leijen ende andere gebeurrechten, daer met recht toe behoirende. Ende gelooffden ‘tvoors erffve te vrijen ende te waeren totten jaere 1607. Ende bekende vant voors erffve ten vollen ende al betaelt te sijn lesten penninck metten eersten. Voor hemeraders als voor.

Exempt den xL penninck alsoo sij verclaerden den coop geschiet te weesen over de drije jaeren ende oock bij kennis van ons.

Fol 131 vso.

Transport op datum: 8-9-1611.

Verkoper: Aentken Huijbrecht Peetersdochter, weduwe wijlen Peeter Antonis de Licht met Jan Melisz, haeren gecoiren voicht in desen voor d’een helft ende Willem Cornelis als man ende voicht van Maeijken Huijbrecht Peetersdochter (zus van Aentken) voor d’ander helft.

Koper: Anthonis Cornelisz.

Betreft verkoop van: 11 geerden.

Belend             noord: Anthonis Cornelis voorss.

                        zuid: Willem Stoffelen erffgen.

                        oost: Cornelis Melisz secretaris.

                        west: Jan vanden (sic! en verder staat er niets).

NB: onder aan de acte staat een Willem Cornelis Cleermaecker, die kennelijk niet dezelfde is als bovengenoemde Willem Cornelis.

Koopsom: 400 rijnsgl. te betaelen in 2 allerheiligen dagen. De eerste termijn wordt op tijd betaald.

Hierna volgen ingewikkelde verrekenpartijen met stukjes land, locale belastingen en wat al niet meer. Maar in mei 1613 is uiteindelijk alles betaald of verrekend.

Fol. 132 vso.

Transport op datum: 2-11-1611.

Verkoper: Peeter Anthonis Wijtens als man ende voicht van Hester Jan de Leeus.

Koper: Adriaen Adriaens Freunen.

Betreft verkoop van: Een stuck lants.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Eerste halve buijtendijcxe dwersloot.

                        oost: H. Geest tot Raemsdonck.

                        west: Mercelis Willems.

Koopsom: 1075 gl waarvan 500 gld gereet. De resterende penningen in 2 gelijcke toecomende Bamisdagen.

Verklaring van voldaan zijn op: 22-11-1613.

Op een los blaadje:

Egoede vrint Cornelis Melissen, secretarius van Raemsdonck. U.E. sal ghelieven den wilcker die tussen Ariaen Fruenen ende Piter Antonissen gemackt is te kasseren, oovemits ick Piter Antonissen Witen bekenen te vollen betaelt te sijn.

P. Antoniss Wijten (kennelijk eigenhandig geschreven).

Fol. 133 re.

Transport op datum: Ten voorss daege (2-11-1611).

Verkoper: Wouter Peetersz als gemachtich van Maijken Peeters Bocqet sijn moeder blijckende bij procuratie gepasseert voor Burgemeesters, schepenen en raet der stede Geertruijdenberge van date den vje october 1610.

Koper: Cornelis Melisz tot behoeff van Henrick Cornelisz Maes.

Betreft verkoop van: 2 1/4 geerde, gelegen int Moelenweer, gemeen met voorss Henrick Cornelisz en Adriaen Segers sijnen swaeger (Ik neem aan zwager van de verkoper maar met zekerheid is dat niet uit de tekst op te maken). E.e.a. zoals Maijken Peeters voorss van Maij Hermans c.s. gecoft heeft.

Belend             noord: Halve Kil.

                        zuid: Eerste buitendijcxe dwerssloot.

                        oost: De heeren viccarissen.

                        west: H. Geest tot Raemsdonck.

Koopsom: 102 gl. Betaald.

Fol. 133 vso.

Transport op datum: Ten voorss daege (2-11-1611).

Verkoper: Mathijs Wouters en Gerit Peetersz als kerkmeesters.

Koper: Jan Andries Stevens.

Betreft verkoop van: Een erfke int Lange Weer, eertijds gecoemen van Jan Adriaensz vande Dussen bij testamente. Gelegen opten oostencant, Jan Andries noord en Crijn Bastiaensz zuid.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Transport op datum: 5-7-1617. (NB: akte in ander schrift).

Verkoper: Cornelis Melisz onsen secretaris.

Koper: Jan Henricxz.

Betreft verkoop van: Een huijsken metten erffve neffens den Leghen Wech aende oostzijde. E.e.a. zoals verkoper van sijne huijsvrouwe ende haeren eersten mans erffgenaemen gecoft heeft.

Koopsom: 50 rijnsgl.

Fol. 134 re.

Transport op datum: Ten voorss dage. (Aangezien de vorige acte er duidelijk later is tussengeschreven, ga ik uit van de acte daarvoor: 2-11-1611.)

Verkoper: Adriaen Peeters den ouden.

Koper: Aert Jan Aerts van Donghen.

Betreft verkoop van: 2½ geerde in Aen Eris weer, onbedeelt opten oostencant vant halff weer.

Belend             noord: Halve Versscherstraet.

                        zuid: Halve Berghensche straet.

                        oost: Wouter Jansz.

                        west: (int selffde lant) Aert Jansz.

Koopsom: Betaald, 55 rijnsgl.

Fol. 134 vso.

Aenneminge in plaetse van eerfdelinghe tussen de wedue ende kijnderen Hendrick Cornelis Maessz za.

Op huijden desen xije november anno 1611 compareerden Huijbken Peeters, weduwe wijlen Henrick Cornelis Maes met Cornelis Melis, haeren gecoiren voicht in desen, met assistentie van Peeter Huijbrechts, haeren vader ende heeft met consent ende advijs van die banden gerechte aengenoemen van Peeter Cornelis den gerechte bestorven voicht, Jacob Peeters ende Willem Jan Beijensens, beijde als toesienders van haer vier onmondige weeskijnderen verweckt bijden voorn Henrick Cornelis za. te alimenteeren in cost ende dranck ende t’onderhouden …. enz. tot het jongste kind 16 jaar is.

Moeder krijgt alle goederen. Zij moet de kinderen 1200 gl geven. Ieder ontvangt daarin zijn deel als hij of zij 17 jaar is. Overlijdt een kind dan gaat zijn deel naar de overigen, overlijden ze alle dan gaan de 1200 gl naar de familie van de man als het jongst 17 is ofwel over 16½ jaar. (Ik neem derhalve aan dat het jongste kind een half jaar oud is; GAvS).

Het volgende stukje tekst uit deze erfdeling komt vaker voor in erfdelingen. Het beschrijft een situatie die zich kennelijk nog wel eens voordeed.

Oft gebeurde dat de voorss wedue weder houwelijck dede ende oversulcx die kijnderen worden verstooten, gesmeeten, soo dat sulcx niet en behoirde, soo sullen de voorss voicht ende toesienders selve kijnt ofte kijnderen van haer aff moegen nemen ende bestaijen die op een ander tot de voorss moders cost ende laste ende die gelooffde bestaijen penningen op haere goederen te moeghen verhaelen met parate executie.

Als de kinderen nog wat erven krijgt moeder het vruchtgebruik tot hun volwassenheid.

In de kantlijn en onder de acte:

Opten 30e meij anno 1618 soo bekende Lesken Handricxs geassisteert met Frans Huijbrechtss haeren gecooren voocht in desen op minderinge van haer vaders goet, hier inde neffenstaende aenneminge geroert ontfvangen ofte in eijgendomm aenge­noomen te hebben van haer moeder Huijbken Peeter, jegenwoordich huijsvrouwe van Aert Handricxz Molenaer, seecker vierdepaert van eenen perseel lants int geheel groot vij½ geerde, gelegen in Groit Waspijck, bedeelt met Cornelis Peeterss opten oostencant, streckende vande oude straet aff noirtwaert in ter halver Maes toe, weerdich sijnde iijC gulden (?) mits dat sij Lesken voors tot haeren last mede aenneemt alsulcke opstalle van 17 st. 8 penningen over het voorss vierdepart mede belast is, behoudelijck dat alle verloop bij de voornoemde moeder tot desen daege toe affgedeelt sal moeten werden. Noch soo bekende de voorss Lesken Hendricxdochter noch ontfangen te hebben eenhondert gulden soo dat haer nu noch suijver rest van haer moeder van haer vaeders goet jCL £, soo blijckt bijde aenneminge ende de betaelinge daer op gevoecht. Mij secretaris present Janssen.

Opten 5 meij 1630 soo bekende Lesken Hendrickxdochter voldaen ende albetaelt te sijn vande voorn 150 gulden, hiervoor int mergine deser geroert, sulcx sij mede bekende vol­daen ende haer vaeders goet ten vollen van haer moeder genoten te hebben. Actum als booven. Present Frans Huijbrechts ende Peeter Melisz, wesende haer assistenten ten desen, mij secretaris mede kennelijk Jan Janssen secr.

Gerit Melis als man ende voicht van Lijnken Henricxdr bekent voor sijn aenpaert in mindernisse van ses honder rijnsgl. ontfangen te hebben vier hondert ende vijfftich rijnsgulden van dit boven geschreven accordt ende noch vijftich rijnsgl vanden voorsschreven intrest actum den ve october 1620.

Geerit Melissen.

Opten 28e september 1623 soo bekende Lijnken Handricx met de eerffgenaemen van Geerit Meelis te wetten Mathijs Pieters als voocht van Geerti Pieters kijnderen ende voorts Aenken Freunen als eerfgenamen dat zulcke 125 gl als zij Lijnken noch hebben most, betaelt worren met een obligatie die op Geerit Melis luijdende was aen Taffel des Heijligeest alhier ende in 25 gl daertoe geteelt. Ende bekennende des te vreden te zijn gelijckt accoort vermelt opten 8e april (?) gementioneert, present Connincx ende Hoevenaer ende mij secretaris kennelijck. M. Peeters.

Fol. 135 vso.

Aenneminge in plaetse van eerfdelinghe tussen Peeter Adriaensz ende sijne vier weeskijnderen verweckt bij Maijken Corneliss, sijn huijsvrou za.

Op huijden desen xiiije december anno 1611 compareerden Peeter Adriaensz ende heeft van Cornelis Cornelis, den gerechte bestorven voicht van sijn vier kijnderen, verweckt bij Maijken Cornelisdochter sijn wettige huijsvrou ende gerechte als oppervoichden aengenoemen die voirss vier weeskijnderen t’alimenteeren in cost ende dranck ende t’onderhou­den …. enz. tot mondigheid of 18 jaar is.

Vader krijgt alle goederen. Hij moet de kinderen ieder 50 gl geven bij mondigheid of 18 jaar. Overlijdt een kind dan gaat zijn deel naar de overigen, overlijden ze alle dan gaan de 200 gl naar de familie van de vrouw.

Aanwezig behalve schout en heemraden: Jan Cornelis, den oom vande voorss weeskijnderen deur absentie van Jan Adriaen Claes als toesiender hier toe versocht ende over de minute van dese gestaen die daer mede tevreden is.

Fol. 136 re.

Transport op datum: 30-5-1611.

Verkoper: Adriaen Goverdt Eijverden van Goereede ende Michiel Peetersz, schipper tot Dordrecht beijde erffgenaemen van Goverdt E(r)verts za.

Koper: Jan Fransz, schout tot Raemsdonck.

Betreft verkoop van: Behalve derthien stuijvers die de Heijligheest tafel tot Raemsdonck heffende is een geheele steede geleghen opte Santschel, zoals achtergelaten door Govert E(r)verts.

Belend             noord: Oude Straet of het ambacht van Groit Waspijck.

                        zuid: Seger Jansz erffve.

                        oost: Mathijs Jans.

                        west: Seger Jan Bogers.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Hieronder:

De minute van desen is mij den viije januarij 1612 eerst overgelevert, daerom coempt de gift niet vervolgens.

Vrij van xL penning bij kennis ende coopceel de hemeraders gebleecken.

Fol. 136 vso.

Transport op datum: Ten voorss daege (30-5-1611).

Verkoper: Jan Fransz, schout.

Koper: Merthen Adriaensz.

Betreft verkoop van: Een hooffsteede, waaruit 13 st. cijns aan de H. Geesttafel (Dit is dus bovenstaande stede).

Belend             noord: Ambacht van Groit Waspijck.

                        zuid: Seger Jan Segers.

                        oost: Mathijs Jansz.

                        west: Seger Jan Bogers.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 137 re.

Transport op datum: 25-1-1612.

Verkoper: Jan Jansz de Jongen voor sijn selven voor d’eenhelft ende Mathijs Michielsz voord’anderhelft.

Koper: Ravel Anthonisz.

Betreft verkoop van: Een stuck lants int Veen, zoals comparanten gedeelt hebben van Tuenken ende Commer Tuenisz Ansz.

Belend             noord: Halve eersten Bancksloot.

                        zuid: Nieu ‘s-Gravenmoersche gegraven vaert.

                        oost: Dierick Dircx.

                        west: Pauwels Jansz opten Haensberch.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 137 vso en 138 re zijn niet beschreven.

Fol. 138 vso.

Eerffdelinghe tusschen Jan Joachims ende Mels Jansz za. weeskijndt als gerechte erffgenaemen van Maijken Cornelis sijn overleden huijvrou, aengebrocht den xvje februarij 1612 voor schout Jan Frans hemraders Anthonis Cornelis, Henrick Jansz, Adriaen Jansz.

Inden eersten Jan Joachimsz geloot, gecavelt ende geerfdeelt op huijs ende erffve daer aen gelegen ende toebehoirende, streckende vanden ambachte van Groit Waspijck aff suijtwaert op tot Giel Tijsen erve toe, Meel Jans oost, Geerit Peetersz ende Herman weest t’weeten de weeste sij streckende vande eerste dwessloot voor aen Geerit Peeters over aff tott Giel Tijsen erffve toe.

Item noch op vier geerden lants in een weer van xij geerden, gelegen onbedeelt met Bert Joachims, streckende van Jan Henricx erffve aff aent suijteijnt noirtwaert op ter halffver Maes toe. Geerit Peeters gelegen oost ende west Geerti Jan Meus cum socijs. Mits vuijtreijckende voors weeskijndt hondert ende tachentich rijnsgulden te betaelen in vier eerstcoemende meij daeghen waer van den eersten weesen sal meijdach anno voorss.

Hier jegens Huijbert Cornelis als gerechte bestorven voicht ende Willem Cornelis als toesiender ende gerechte als oppervoichden vuijten naem vant voors weeskijndt geloot, gecavelt ende geerfdeelt op vijftalff geerde lants geleegen ontrent den watermoelen, streckende vanden Kaesloot aff aent suijteijnt noirtwaert op ter halffver Maes toe, gelegen in een weer van negen geerden, bedeelt opten oosten cant. Noch op een acker saijlants geleghen in xj½ Hoeven tot Groit Waspijck, in alder veughen ende manieren als Jan Joachimsz die metten recht ontfanghen heeft.

Item noch op een halffven acker saijlants geleghen in xj½ Hoeven voor Huijman Hermansz, bedeelt opten weesten cant. Elck percheel met sijn schouwen, leijen ende andere gebeur rechte daer met recht toebehoorende ende voirts in groite ende cleijnte als die metten recht ontfangen sijn. Ende ontfangen de 180 gl in voir eerstcoemende meijdaeghen van Jan Joachimsz, Huijbert Cornelis, Cornelis Willemsz ende Crijn Jansz bekennen dat Jan Joachims hier op bethaelt heeft twee termijnen. Actum den iiij augusti 1613.

Hieronder later bijgeschreven:

Den v september 1614 soo heeft Jan Joachims dese rest van tnegentich gulden voldaen met dat hij op sijnen last hout een obligatie van hondert gulden die weeskijndt schuldich is die weeskijnderen van Tuenis Cornelis saliger.

Fol. 139 re.

Ende alsoo Jan Joachims sijn weeskijnt verweckt bij Aentken Peeters dochters heeft gelooft t’almenteeren in cost ende dranck, cleeden, reeden ten mondighen daege toe ende alsdan vuijtreijckende xL gulden waer inne Mels Jan kijnt is vervallen de helft te helpen gelden ende draeghen, gemerckt voorss weeskijnt in alles de profijten heeft soo ist dat Jan Joachims de last op hem hout ‘tsij ofte voors weeskijndt sterfft ofte niet voor sijnen mondighen daeghen waer voorens de voorss voicht ende toesiender vuijten naem vant voorss weeskijndt de voorss vader Jan Joachims ens te betaelen 68 gl in twee gelijcke termijnen t’weeten de helft gereet ende d’anderhelft over een jaer.

Den iiije augustij 1613 soo bekende Jan Joachims dese voorss 68 ontfangen te hebbent’weeten xx gl van dat hij in erffhuijs ceel gecoft heeft.

Ende hebben pertijen gelooft aen tsheeren hant dese voirss lootinge ende deelinghe tachtervolgen op een peen van hondert gouden realen te verbeuren te gan naer peijnen recht. Present als vooren ende mij als secretaris. Mandemaeckers 1612.

Fol. 139 vso.

Transport op datum: 10-3-1612.

Verkoper: Jan Anthonis van Geertruijdenberch.

Koper: Willem Geerits Croon te G’berch.

Betreft verkoop van: een achtenpart lants, gelegen in een geheel stuck lants onbedeelt Willem Geerits voornoemt met de helft int selffde lant met sijn susters dochter een vierde­paerts ende Peeter Jan Goverts met een achtendeel.

Belend             noord: Halve Brantwetering.

                        zuid: Crijn Bastiaens.

                        oost: Crijn Bastiaens.

                        west: Crijn Bastiaens.

Koopsom: Betaald, niet genoemd.

Fol. 140 re.

Transport op datum: 26-3-1612.

Verkoper: Peeter Claes Adriaensz.

Koper: Pauwels Henricxz Vermoelen.

Betreft verkoop van: 6 leupensaeyt hoijlants, gelegen in twelff leupensayts onbedeelt met het weeskijndt van Cornelis Ariaen Jan Goverts, gelegen in de Orde.

Belend             noord: Tuenis Tijs Tuenis.

                        zuid: Halve Donga.

                        oost: Pauels Henricxz Vermoelen.

                        west: D’erffgenaemen van Cornelis Adriaen Lemmensz Drossaert.

Koopsom: Betaald met mangelinge (=ruiling) van 3½ leupensaet lants te Oosterhout in de Bercken en nog 110 gld.

Fol. 140 vso.

Transport op datum: 28-3-1612.

Verkoper: Jan Dircx Verkerck, borger der stadt Dordrecht.

Koper: Adriaen Lauwereijs Mathijsz.

Betreft verkoop van: Een halff weer lants, gelegen onbedeelt met Jan Cleijne Peeters. E.e.a. volgens een oude giftbrieff van 5-11-1434 (sic!!), gepasseert voor burgemeeste­ren. schepenen ende raet der stadt Dordrecht, aan schout en hemeraders gethoint.

Belend             noord: Halve Donga.

                        zuid: Halve Brantweteringe.

                        oost: Henrick Jansz ende Adriaen Jansz Hoevenaer.

                        west: De conventualen van Santroisen ofte de graeffelijckheijt van Hollant.

Fol. 141 re. (wilceur).

Koopsom: 700 rijnsgl.

Te voldoen als volgt: In 4 gelijke termijnen (175 gld), waarvan de eerste verschenen 1-3 j.l. De volgende termijnen telkens 1 maart 1613, 1614, 1615.

Onder de wilceur de volgende borgstelling:

Ten voors daege compareerden Fredrick Adriaensz ende Dierick Lauwereijs Tijsen ende hebben verbonden, gelijck sij verbinden mits desen, haeren persoonen ende goederen soo haeff als erffve ende dat ten regaerde ofte Adriaen Lauwereijs desen wilceur niet en voldede als voorss staet om den voors Jan Dircx ofte sijne actie hebbende daeraen te moegen verhaelen. Renunchierende den voorss twee comparanten tot dien eijnde van allen benificien van rechten die haer in hulpe ende den voorss Jan Dricx ofte sijne actie tot preconditie ende nadeel soude moegen weesen. Present als vooren.

In de kantlijn van de wilceur:

Op heden den 22 junij 1697 heeft Johan de Coninck ter secretarije alhier vertoont seeckere asignatie obligatie, geteeckent met het hantmerck van Adriaen Laurijs Mattijs in dato 10 julij 1615 inhoudende lope vijffhondertvijfentwintich gl lopende intrest tegen de penning sestien int jaer. ‘tgene hij Adriaen Laurijs heeft bekent schuldich te wesen aen Johan Dircx Verkerck. Blijckende in deselve obligatie dat deselve is gemaecket uijt saeke vande drie laeste cooppenningen van dese wilkeur onder welcke obligatie staende dese naervolgende quitantie tot afflossinge deses schultbrieffgedaen bijden voorss Johan de Coninck.

Ick ondergeschrevene bekenne van dese obligatie, capitael ende intrest voldaen te sijn op den 14 meij anno 1697 uijt handen van Jan Conincx den ouden en consentere mits desen dat de willekeur brieff ten protocollen werde geroijeert. Onderstont en was getekent Johan de Kocq med. (?) Noch stont bij de voorss quitantie als volgt. Dese quitantie obligatie is in presentie van mijn gequiteert. Actum Hage desen 16 meij 1697 ende was getekent A.D. Bruijn. Overmits het voorss is desen willekeur geroijeert dato als boven.

Fol. 141 vso.

Ick Cornelis Adriaensz Hollander bekenne mits dese mijne quijtantie ontfangen te hebben van Neelken Claesdochter wedue wijlen Adriaen Huijben mijnen vader sa de somme van acht rijnsgulden. Ende dat van alsulcke besterfnisse als mij soude moeghen competeren inde achtergelaeten goederen van mijnen vader za Adriaen Huijben, als oock vande besterffenisse van mijn moeder Stijnken Cornelisdochter za. Oirconts mijns naems hier onder gestelt den tweeden aprilis anno sesthienhondert ende twelff ter presentie van Henrick Jans ende Adriaen Jans Hoevenaer. Ende onder stont geschreven. Ende mits desen soo hebbe ick mijn hantmerck hier onder gestelt ++ Cornelis Adriaensz.

Gecollationeert jegens de princepaele quitantie ende is dese copie hier mede bevonden corresponderende den xvje aprilis anno 1612. Bij mij als secretaris Mandemaeckers. 1612.

Fol. 142 re.

Compareerden Henrick Adriaensz ende heeft Claes Cornelis tot borge gestelt alle sijne goederen om daer aen te moegen verhaelen van alsulcke actie, recht als Jacob Joachims als man ende voicht van Aentken Adriaensdochter sijn suster soude willen pretenderen van alsulcke penninghen als hij comparant ten ondergeschreven daege heeft ontfangen van eenen wilceur die hij de voors Aentken ende haer weeskijnt schuldich was van coop van een huijs hondert gl xvj½ gl. Actum den v11e meij 1612.

Present Huijbert Cornelis, Peeter Ariaensz ende mij Cornelis Melisz.

Handrijck Adrijaenss Sconmakers.

Fol. 142 vso. (Jan Cornelis Nobel = kwst. 8260 = 8280 = 24120).

            Deelinge tussen Jan Cornelis Nobel ende sijn ses naegelaeten kijnderen verweckt bij Grietken Claesdochter za., belangende sijn huijs ende erffve gestaen op Veer tusschen Peeter Jansz sijnen soon erffenisse ende Dingen Broeders dat den voorn. Jan Cornelis int geheel in tochte heeft beseten ter tijt toe dat hij andermael houwelijck dede.

Ende eerst soo is Jan Cornelis voors geloot gecavelt opte erffenisse gelegen op ten oosten cant ende sijn kijnderen opten weesten, vuijtgesondert dat ontrent een roij lants breet aende oostsijde tusschen Peeter Jansz huijs ende Jan Cornelis noch onbedeelt is.

Item Jan Cornelis is bedeelt opte opcaemer met opte kelder daer onder staende met noch opte drije middelste gebijnden van vijff int achterhuijs met twee vuijhoecken aende twee suijdersche gebijnden vande voors drije gebijnden met noch opte halffven oversteeck mette peertstal aende oostencant. Den dorssvloer is halff ende halff te gebruijcken deurgaens om deen den anderen niet te frustreren.

Hierjegens de voors ses kijnderen geloot opte reste vant huijs dat hier in d’ander loot niet staet genomineert ende saem ider het dack op ‘thuijs, als oock in weechten dicht maecken oven ‘tgeene daer hij op bedeelt is. Ende sal d’een den anderen daer omm niet laeten beschadighen ende sal elck ‘tsijn bevrijn ofte gelden allen gebeur rechte daer met recht toebehorende. Actum den xiiije meij 1612.

Jan Cornelissoen; Cornelis Janssen; Claes Janssen Nobel; Pieter Janssen Nobel;

Dits Adriaen + Segers hantmerck als gecoren voicht vande drije dochteren.

Fol. 143 re.

            Erffdeelinge tusschen Adriaen Jansz Hoevenaer ende Jan Handricken Buijs acker gelegen inde Heijninge op Veer. Actum den lesten augustij anno 1612.

Item Jan Henricxz Buijs geloot opten weesten cant vanden acker deurgaens soo groit ende cleijn als die daer gelegen is vander halffver Brantweteringe ter halffver Donga toe met sijn gebeur rechten aente verden nu Sinte Merten toecoemende ende ontfangen van Adriaen Jansz xiiij gl.

Item Adriaen Jansz Hoevenaer geloot opte oosten deurgaens ende aente veerden als d’ander ende behoudende den houtwas op sijnene cant ende vuijtreijckende d’ander loot xiiij gl. Sinte Merten present Adriaen Ariaens Schoninck, wert (waarsch: waard), Stoffel Jansz ende mij Cornelis Melisz.

Henrick Jansz bekent voor mij Cornelis Melisz dat Adriaen Jansz Hoevenaer dese xiiij gulden Jan Henricx sijnen soon vol ende ael bethaelt heeft. Actum den xv mert 1614.

            Copie vande affgeloste renthe bijden secretaris tot Raemsdonck aende Heijligeest ende gasthuijs meesters gedaen ende gequeten.

Adriaen Gerits van Bommel twee geerden lants geleghen inden ambocht van Groit Waspijck die te vooren Lijsbeth Jan Peeters dochter waeren eenen renthe van xx stuijvers tsiaers verschijnende op anuntiationis dach Maria inde vasten ten los den penning xiiij vuijtwijsens brieffs in date den ij meij anno xvC  xxij is dese renthe affgelost bij Cornelis Melisz opten vij december 1612 volgens de quitantie vande secretaris Buijs. Actum den xiiij decembris voorss ende was onderteijckent St van Alenborth.

            Gecollationeert jegens de principael copie. Ende is dese haer mede bevonden t’accorderen ten daege voorss. Bij mij als secretaris Mandemaeckers. 1612.

Dit gaet Cornelis Melisz cum suis aen.

Fol. 143 vso.

Op huijden desen xvj october 1612 compareerden Maeijken Adriaens dochter met Henrick Jansz, haeren gecoren voicht in desen ende bekende vol ende al betaelt te sijn tot desen daege toe van Geerit Jansz ende Leendert Claesz als man ende voicht van Leesken Frans ende Lijnken Adriaens haer comparante suster van dat Meus Jansz haer paert ende deel hebben gebruijckt inde steede ende huijsinge daer Meus Jansz vuijtgestorffven is mitsgaders dat sij den voors Meus Jansz ende Lijnken haer suster heeft gedient tot desen dage toe soo dat sij d’een noch den anderen niet meer schuldich en sijn. Present Jacob Jans ende mij Cornelis Melisz.

Dits Henrick      Jans hantmerck als voicht vande voors Maijken.

Dits Jacob      Jans hantmerck als getuijge.

Fol. 143 vso.

Transport op 17-10-1612.

Verkoper: Adriaen Peeters den jonghen.

Koper: Wouter Jansz (neef van de verkoper).

Betreft verkoop van: 1/6 in een stuk lants, onverdeelt met Wouter Jansz voorss en Tijs Woutersz.

Belend             noord: Halve Bergensche straet.

                        zuid: Halve Kil (? òf Kae?).

Koopsom: Betaald 4-4-1606. Hoogte niet genoemd.

Fol. 144 re.

                                                               Memorie.

Dingeman Segers weeskijnt compt vant overschot van Ariaen Segers lesten termijn v gl vij½ st die ontfanghen is bij Cornelis Segers den voicht (in de kantlijn geknoeid: int deelen heeft voors v gl vij½ st) was te gelden (tussen geknoeid: ten ge…) x st. den schout x st. den secretaris v st die moeten vande eerffdeelinghe tusschen de wedue ende kijnderen van Seger Henrcixz za.

De wedue met Henrick Jansz haeren gecoren voicht in desen geerfdeelt op weester­sche delle deurgaens met schauwen ende alle gebeur rechten.

Ende die voors kijnderen op te oostersche delle duergaens daer neffens aen geleghen actum den xxe october 1612. Present hier ondergeschreven.

Op huijden desen xxe october 1612 soo heeft Mathijs Jansz van schout ende hemeraders tot Raemsdonck ende sijne swaegers aengenomen Aentken Segers sijne schoenmoeder t’almenteren in cost ende dranck, sieck ende gesont geenen tijt van perijckel vuijtgescheijden, cleeden, reeden, in alles, niet vuijtgescheijden soo lange sij leeft, waer voorens hij hebben ende behouden sal al haere goederen, haeff ende erff, niet ter werelt vuijtgescheijden, mits bespreeck ofte gebeurde dat voors weu quame te overlijden binnen twee jaeren sal den voors Mathijs d’erffgenaemen eens vuijtreijcken hondert gl voor alle de voors goederen waer in hij behouden ende moegen corten sal sijn paert ende deel vande voors hondert gl ende sal den voors aennemer in soo verre sij binnen de twee jaeren sterfft een vuijtvaert houden van een ton biers die vande hondert gl sal gaen. Ende leeft sij langer sal den aennemer die tot sijnen laste moeten houden ende alles wat daer toe behoirt eerlijcken ter erde te helpen mits noch besprec ofte voors wedue niet gedaen ende onderhoude woorde alst behoort ende voors is sal van daer moegen gaen op eenen ander tot haere kijnderen die haer beter sallen doen, waer vooren sij hebben sullen die voors goederen ende ersten aennemer maer die bruijckweer die verscheenen sal weesen mits mach den aennemer in soo verre hij oft sijn huijsvrou geraeckte te sterven ende mette besteedinge de langst levende niet te vreden waer vuijtscheijden mits hebbende met meer voor d’alimentatie de bruijckweer vande delle. Present Jan Fransz, schout, Dierick Ariaensz ende Tijs Woutersz.

Fol. 144 vso.

Joost Gruijters, borger der stede G’berch als gemachtich van Joost Sebastiaens vanden Hevel, casteleijn, rentmeester van sijne Princelijcke Exellentie domeijnen, blijckende bij sijne procuratie, gepasseert voor schepenen ende burgemeesters der Ste Nievaert (waarschijnlijk wordt bedoeld “der stede Niervaert” = Klundert) van date den vj november 1612 ons schout ende hemeraders gethoint ende voorgelesen.

Ende heeft vuijt crachte van dien gestelt ende verbonden tot waerborch te doene van Jacob vander Nes een stuck hoij ende weijlants metten bogaert daer aen geleghen, streckende vanden halffven schousloot aff aent suijt eijndt noirtwaert op ter Donga toe ofte soo verre gelanden van weder sijden strecken, Reijvert Jacobs erff cum suis oost gelant ende weest Frans Dircx erffgen cum suis, wesende allodiael vrij ende onbecommert goet, behalve gebeur rechte. Dwelck jegenwoirdich meer dan twee duijsent gulden werdich wesende. Ende dat ten regaerde ende aensien offer eenighe commer voirt quame van renthen, obligatien, actien, crediten ofte eenighe andere verhaelen, schulden nu niet wesende op een huijs ende erffve dat den voorn Jacob vander Nes vanden voors rentmeester gecoft heeft in ‘s-Gravenhaech gestaen ende gelegen inde Cleijne Pooten omme daeraen te moeghen verhaelen met heerlijcke ende parate executie metten hove provinciael van Hollant. Voor hemeraders Dierick Adriaensz ende Anthonis Cornelis ende secretaris Cornelis Melis.

In de kantlijn iets boven het midden van de acte staat een opmerking die ik niet weet te plaatsen: Michel (?) ende dit nu gespelt (òf ingespelt?) in plaetse van desen.

Fol. 144 vso.

            Eerffdeelinge tusschen Mathijs Wouters ende Wouter Jans van een Blocxken ackerlants opte Bergen in Teun Wouters lant plach te wesen.

Alsoo Wouter Jansz heeft de twee deelen vande Bergensche straet totte Kreeck ende Mathijs Wouters derdepaert, soo is bij partijen veraccordeert dat Wouter Jansz, Tijs Wouters part sal hebben aende straet. Van daer een scheir opte tinnen. Ende vanden Scheirwerff tot hoijlandt sal Mathijs Wouters van Wouter Jansz hebben vierdepaert, soo dat Tijs Woutersz de eenhelft vant ackerken achter den Scheirwerff competeert ende Wouter Jansz d’anderhelft, behoudelijck dat int hoijveldeken tusschen den acker ende kreck Wouter behout de twee deelen ende Tijs Wouters een derdepaert. Actum als boven. Present als voor.

Fol. 145 re.

                                             Donatie (in dit geval: Testament).

Compareerde voor gerechte in Raemsdonck d’eerbaere Dingenken Jansdochter, wedue wijlen Gijsbrecht Segers, gaende ende staende, cloeck ende volcoemen van verstant soo dat voor onsen ooghen wel heeft gebleecken. Zij maakt haar testament.

Zij vermaakt aan de weeskijnderen van sa. Cornelis Gijsbrechts, haeren wettighen soon, verweckt bij Maijken Stevensdochter, een vierdepart van een houtwas, genaamd Metken Segers bos. Van deze houtwas competeren twee deelen de voorss weeskijnde­ren en Seger Jans een vierdepart. Het stuk loopt van de halve Vlaeijkensstraet suijtwaert op tot Joachim Peeters ende Maijken sijn susters erve toe.

Dit krijgen ze vooruit, onverminderd haer helft ende portie in de door comparante achter te laten goederen, die na haar dood moeten worden gedeeld met Anneke Gijsbrechts, haar dochter, of de kinderen daarvan. Zij heeft voor deze donatie haar reden.

Zij wenst dat Jacob Peetersz die getrouwd is met de nagelaten weduwe van Cornelis Gijsbrechts (haar overleden zoon) een copie van dit document krijgt.

17-12-1612.

Blijkens de volgende tekst onder het testament is er wel enige dicussie geweest:

Ende heeft de voorss Dingenken gecoiren tot een voicht Seger Jansz ofte Dierick Adriaensz ende hebben de voorss hemeraders in mijn presentie Cornelis Melisz affgevraecht, alsoo Adriaen Fransz sijn reeckeninge hadde gedaen, ofte sij comparante dit testament niet en begeerde geroijeert te hebben. Seijde sij neen want Adriaen Fransz hadde profijten genoch daer jegens gehadt.

Los blad:

Ontfangen bij mij, ondergeschreven als secretaris in Ramsdonck eens twee ghulden thin st. dat mij toegeseijt was met het schrijven van dinst int tancasseren van den duijsentses penninck ontfamen van Cleijs Jans en Aert Adrijens om in rekenning te worden geloudeert. Oorconde mijnen namen, dezen 26e meij 1623.

M. Peters, secretaris.

Hieronder een krabbeltje dat maar gedeeltelijk behouden is:

Mij leven lanck stedts bij u te woonnen in goodes huijs twelck meten is omte verschoonen maer rechte zijn bekent is zeer (rest afgescheurd)

Fol. 145v        

Erfdeling tussen Lijnken Jans wed Meus Jans en de erfgenamen van Meus, 21-2-1613

Inden eerste is Jan Joachims X Lijnken Jans wed Meus Jans

Hier tegens is Gerit Jans en Lenert Claes X Lesken Jans

Fol. 146r

Smaldeling tussen Gerit Jans en Lenaert Claes, 21-2-1613

Fol. 146 re.

Volgende stuk weer in het handschrift van Cornelis Melis Mandemaecker.

Ick Seger Jansz consenteere ende authoriseere dat Dierick Adriaensz aende oostsijde van sijn huijs op mijn lant mach timmeren een peertstal daer d’oude jegenwoordich staet, soo groit ofte eenen voet ofte twee groiter gedurende dese consenteringhe soo lange die nieuwe getimmerde pertstal sal blijven staen. gelovende dese consenteringe t’alvervolghen onder verbant als naer rechte. Des oirconden tot verseeckerheijt onderteijckent den iiije meij sesthien hondert ende derthien in presentie van Cornelis Melis secretaris.

Seger Jansz; Quod attestoir Mandemaeckers secretaris.

Fol. 146 vso.

Transport op datum: 2-4-1613.

Verkoper: Adriaen Pauwels Jansz.

Koper: Huijbert Willem Pauwels, neef van de verkoper.

Betreft verkoop van: Een half bunder hoijlants, gelegen int Veen.

Belend             noord: Halve Banckensloot.

                        zuid: Nieuw gegraven ‘sGravenmoerse Vaart.

                        oost: …. (?) Anthonis tot Dongen.

                        west: Peeter Stoffel Brouwer.

Koopsom: Betaald, niet genoemd. De palmslag van de koop heeft al vijf jaar geleden plaats gevonden.

Op huijden desen ije meij anno 1613 compareerden in absentie vanden officier voor ons Dirck Adriaensz, stadthouder, ende Anthonis Cornelis, hemeraet, oirconden dat voor ons gecoemen ende gecompareert is Adriaen Gerits Sijmons, onsen naebeur, out ontrent Lxv jaeren, Lenaert Aertsz out ontrent L jaeren, Jan Lenerts, sijnen soon ende hebben saemen eendrachtelijck, ter instantie ende requisitie van Cornelis Goijert Claesz ende Huijbert Willem Pauwels, getuijcht ende verclaert, bij solemneelen eede soo recht is, geaffirmeert waerachtich te weesen, als dat haer comparanten wel kennelijck ende indachtich is dat van gisteren over acht daeghen naemptelijck den xxiiije aprilis den voorss requiranten Lambert Adriaensz koijen ende beesten wilden brengen in tsheeren helden (vermoedelijk: in de genade van de Heer), alsoo den voorss requiranten seijden in haer eijgendom ende haer lant geleghen in veen hadden bevonden. Ende coemende mette voorss beesten opten Dieffdijck is den voorss Lambrecht gecoemen met een bijl inde handt ende heeft die beesten gesteijt mette voorss bijl omhoich inde hant … niet wetende om de requiranten ofte om de beesten wil. Ende sijn de voorss beesten soo inde voorss Lambrecht lant geloopen dat hij daer is hebbende. Ende soo hebben de voorss requiranten die voorss beesten daer weder vuijt gehaelt om in tsheeren helden te brengen als voorss is. Ende heeft den voorss Lambrecht de selffde gekeert ende onweldiche allegeert den voorss Lenert Aerts redene van wetenschap alsoo hij gerne gehadt hadde dat partijen metten anderen soude overcoemen alle welcke voorss is. En voorss comparant des noijt ende versocht sijnde voor …. rechten ende rechteren sullen verclaeren.

Fol. 147 re.

            Aenneminghe in plaetse van erffdeling tusschen wedue ende kijnderen sa Seger Jan Bogarts.

Op huijden desen xe meij 1613 compareerden Aentken Willem Ariaens dochter, wedue wijlen Seger Jan Bogartsz metten voorss Willem Ariaens Tijsen, haeren vaeder ende gecoiren voicht in desen. Ende heeft van Dingeman Jansz Bogart als gerechte bestorven voicht in absentie van Jan Melisz den gerechte toesiender die den voorss Willem Adriaensz vervanckt ende den schout ende gerechte als oppervoichden aengenomen haere drije onmondighe weeskijnderen, verweckt bij den voorn Seger Jansz, haren wettighen man sa. te onderhouden.

Moeder krijgt daarvoor de erfenis van haar man. Zij moet wel elck kind als het mondig is 10 pond groten (= 60 gld) uitreiken. Voorts elk kind een koe of een verse (vaars) en een bed. Als een of twee kinderen overlijden gaat de 10 pond naar de volgende. Ze hoeft dan geen koe of bed extra uit te reiken. Gaan ze alle drie dood moet ze 10 pond aan de familie van de man terug geven.

Hieronder:

Op huijden desen tweeden jannevari 1626 soo zijn die voochden ende toesienders van Maijken Adriaen Jan Pafwels ende voochden ende toesienders vande kinderen van Aentken Willemss om een saecke van een aenneminge die Aentken Willems hadde aengenomen, vuijtwijsens het regijster, als daer een kint is gestorven ende dat was gelooft thijen pont ende een coeij ende een bedde. Ende nu bekenne wij lieden Frans Huijbrechts ende Sakerijas vijff pont ontfangen te hebben ende daermede dit verstorven golt te doot ende te niet weesen van dit verstorven kint dat daer doot is.

In de kantlijn:

Opten xije november 1627 compareerden Frans Huijbrechts als voicht van het naergelaeten weeskijnt van Seger Janssen Bogert sa. ende Jan Segers voor hem selven ende bekennen inden voorss qualiteijt vool ende al voldaen te sijn van dese neffenstaende aenneminge. Gelovende nu nochte nimmermeer daer iets meer van te eijssen. T’oirconde bij haer geteijckent op dach datum als boven.

Jan Segerss; Frans Huijbrechtss.

Fol. 147 vso.

                                                             Beleeninghe.

Op huijden desen jxe september 1613 compareerde Lauwereijs Gijsbrechths van Alphen ende bekende dat Jasper Gerits voor hem comparant gedeborcheert ende verschoten heeft hondert vierentnegentich gulden. T’weeten aen Adriaen Fransz, Quirijn Bastiaensz ende de wedue van Gerit Andreas, als oock dat hij comparant den voors Jasper Gerits schuldich is, welcke voors somme van hondert tweeentnegentich (sic!) den voors comparant gelooft gelijck hij doet bij desen den voors Jasper Geritsz te restitueren ende te betaelen metten intrest van dien jegens hondert ses gulden den jxe september 1614 sonder langer dilaij ende vuijtstel. Stellende deur foulte van te betaelen ‘tvoors cappitael metten intrest den voors Jasper Gerits in handen een halff stuck hoijlants geleghen onbedeelt met Aentken Gijsbrechts sijn suster in een heel stuck, streckende van Peeter Bastiaensz erffve aff ter halffver vaert toe, Adriaen Adriaensz gelegen ten naesten oost ende Claes Adriaens de Bosser erffgen west om daer aen te moeghen verhaelen. Renunchierende de voorss comparant van allen bevesticen (?) van rechten. Deur absentie vanden schout present Dierick Adriaensz ende Tijs Woutersz ende mij secretaris Mandemaeckers 1613.

Jesper Gerits bekent van dese beleeninge voldaen te wesen met hondert sessent­negentich gulden soo dat dese is voldaen bij En (?) Claesz den vje junij 1616 hondert gl ende bijden voorn ende Jan Claes sessentnegentich rijnsgl. Actum den 13e december 1617. Ende noch seven gl intrest. Ende blijft noch dieerste jaer intrest in questie ende meer.

Fol. 148 re.

            Staet ende inventaris vande goederen soo haeff als erff incoemende ende vuijtgaende schulden die Michiel Joosten za ende Ariaenken Ariaens dochter sijn naergelaeten wedue samen beseten ende achtergelaeten hebben, aengebrocht den xxvje september 1613 voor schout Jan Fransz hemeraders Dierick Adriaensz ende Seger Jansz, Tijs Cornelis als voicht, Gerit Jansz toesiender met assistentie van Vastaert Jans.

Inden eersten de huijsinge metten erff daer aen gelegen tusschen Jutken Mertens erffve ende Adriaen Adriaensz Schonincx, soo groit ende cleijn als die daer gelegen is opt Veer, geestimeert op xijC gl. Noch een gedeeltken in een del tot Waspijck gelegen, geestimeert op xL gl. Het schip met sijn toebehoirten soo roijt ende seijlt geestimeert op  xxiiijC gl.

            Incoemende schulden.

Noch coempt haer van geleverde rijs int lant van Walgeren aen

de Heeren Staten                                                                                                         xjC gl.

Noch vanden dijckgraeff N. vander Gies                                                                     vjC gl.

Noch coempt haer van Roocqus Sibrantsz inden Briel                                                 jC gl.

Noch coempt haer vanden secretaris int lant vande Plaet

(vemoedelijk Ooltgensplaat; GAvS)                                                                              ijC gl.

Noch van Jan Huijbrechts aldaer mede woonachtich                                                    jC gl.

Noch coempt haer van Jacob Habocxen burgemeester tot Brauwershaven                ijC gl.

Noch staet t’onfangen van Jan Adriaensz Snijders tot ‘s-Gravenmoer                        iiijC gl.

Noch coempt haer van Anna Tijs ten Oudenbos                                                        jC L gl.

Noch van Joost Segers                                                                                             Lxxij gl.

Estimatie: Den torf die jegenwoirdich int schip is                                                        jC L gl.

De bedden met sijn toebehoirten, ketels ende andere huijsraet, geestimeert op Lvj gl.

Fol. 148 vso.

            Vuijtgaende schulden.

Inden eersten coempt Gerit Jansz den toesiender ende haeren schoenvader als reste van coop vande erffenisse daer ‘thuijs op staet                                                                                                       ijC gl.

Noch                                                                                                                             ijC gl.

van geleent gelt.

Noch soo sijn sij schuldich tot Schoenhoven van coop van torff                                   ijC gl.

Noch een knecht van sijnen dienst                                                                               Lx gl.

Ende wat de wedue voors soude mogen vergeeten hebben indesen voors inventaris niet staende sal weesen ‘tincomen vanden halff ende halff bijde wedue ende haer kijnderen.

De post verclaert de wedue dat sij geschoten ende haer coemen soude                  jC L gl.

Fol. 149 re.

            Aenneminghe in plaetse van eerfdeelinge tusschen Michiel Joosten za kijnderen ende Aenken Adriaens dochter de wedue voorss.

Op huijden desen xxvje september 1613 compareerde Aentken Adriaensdr, wedue wijlen Michiel Joosten met Willem Robbrechts secretaris, haeren gecoiren voicht in desen. Ende heeft met consent ende advijs van schout ende hemraders alhier tot Raemsdonck anegenomen van Mathijs Cornelisz als gerechte bestorven voicht ende Gerit Anderis den toesiender met Vastaert Jans als assistent van haere seven weeskijnderen verweckt bijden voorn Giel Joosten sa., de voorss weeskijnderen t’almenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden enz. tot ieder kind mondig of 16 jaar oud is.

Moeder krijgt daarvoor alle goederen zoal genoemd in de voorss inventaris. Zij zal daar voor de kinderen 1400 uitreiken, te betalen in 3 termijnen, te weten 1/3 Bamis 1614, 1/3 1616 en 1/3 1619 (NB er staat 1609, maar dat moet onjuist zijn),

De goederen die niet in de inventaris staan moeten half half met de kinderen gedeeld worden (boven op de 1400 gld).

Moeder stelt als onderpand haar huis en erf gelegen alhier + de erfenisse gelegen te Waspijck.

Fol. 149 vso (halverwege)

Op huijden desen xiiije september 1620 soo is Cornelis Jansz Uwen als man ende voicht van Aentken Adriaens dochter met Mathijs Cornelis als voicht ende Gerit Jan Denisz den toesiender (Vergelijk met de naam van de toesiender hiervóór. Waarschijn­lijk eerste keer onjuist; GAvS) van Michiel Joosten weeskijnderen ter presentie van Joost Michiels veraccordeert dat de voors moeder in plaetse van dese voors veerthien hondert gl., hier boven in dese aenneminge geroert, de kijnderen voors voor haer vaders goet vuijtreijcken sal xviijC waer van sij geen intrest en sal geven dan elck kijnt sijn portie inde voors xviijC gl vuijtreijcken als sij gehout sullen wesen, wesende elck drije hondert gulden. Ofte hebben sij die naer haere mondighe daege sijn sij ongehout ende die van node hebben om eenich profijt mede te doen alsdan mede vuijtreijcken waer van sij contrahenten bekennen dat Dingentken Michielen haer ….de genoeten heeft ende blijft voorts dese bovengeschreven aenneminghe op sijn geheel in allen pointen.

Actum als boven, voor hemeraders Adriaen Freunen, vervange Meus Willems ende mij present Cornelis Melisz.

Fol. 150 re. (geïndexeerd onder 150).

Op huijden desen iije november 1613 compareerde Anneken Anssen, wedue wijlen Claes Adriaensz Bosser met Seger Jans, haeren gecooren voicht in desen ende heeft van Adriaen Adriaensz Langen, Cornelis Andriesz als voicht ende toesiender van Claes Adriaensz Bosser weeskijnderen in presentie van Jan Adriaensz Maes als man ende voicht van Maijken Claesdochter, Adriaen Claes ende Andries Claesz aengenomen haere onmondighe weeskijnderen verweckt bij Huijbrecht Cornelis, breeder vuijtwijsens d’aenneminghe gepasseert voor gerechte alhier in date den xxvje junij 1607, die sij op en tot haere laste hout vuijtreijckinge vande seven hondert gl als oock de doceringe ende d’alimentatie voor vier dalff hondert rijnsgulden int geheel. Coempt Claes Adriaensz weeskijnderen daer in de gerechte eenhelft te gelden t’weeten een hondert vijffenseventich rijnsgl ende d’eenhelft vande seven hondert gl wesende iijC gl te betaelen ofte aende gereste goederen te vinden ofte moegen corten. Verbindende de voors wedue met haeren gecoiren voicht voors deur foulte van naer te coemen als voors is haere goederen, roerende ende onroerende , present ende toecoemende voor schout Jan Fransz hemeraders Dierck Adriaensz, Anthonis Cornelis ende Tijs Woutersz.

Ten voorss daege soo bekende de wedue voorss met haeren voors gecoiren voicht van Adriaen Adriaens Langen ende Cornelis Andries vande voors seshondert min vijffentwintich gl voldaen te sijn soo in obligatien als oock in erffelijcken goederen present als voor.

Fol. 150 vso. (geïndexeerd onder 150).

            Erffdeelinge tusschen Anneken Anss, wedue wijlen Claes Adriaensz Bosser sa. ende die kijnderen van Claes Adriaensz voirnoemt, aengebrocht voor schout hemraders voorss.

                                                    Inden eersten de wedue

Geloot, gecavelt ende geerfdeelt op ‘thuijs ende erffenisse gestaen op Gat, streckende vande Weeteringe aff totten tweeden sloot toe.

Noch op vierdepaert t’eijnden de Heijninge soo groit ende cleijn als dat metten recht is overgegeven.

Noch op twee percelen ende deelen in een breij streckende het een vanden Achterdijck aff noirtwaert in totte Brauweteringe ende d’ander vander voorss Barauweteringe tot Maijken Coomen erffve toe, elck percheel met sijn schauwen, leijen ende andere gebeurrechten ende chijnsen ende renthen daer met recht toestaende nu wetende.

                                                   Hier jegens de kijnderen.

Geloot, gecavelt ende geerfdeelt op een halff huijs ende erffve gelegen onbedeelt met Jan Adriaens Maes, gelegen onbedeelt met Jan Adriaens Maes gelegen int Broeck, streckende vanden Achterstraet aff aent noorteijndt suijtwaert op teijnden den acker totten tweeden dwerssloot toe.

Noch de selffde geloot, gecavelt ende geerfdeelt op Brieunch (?), achter streckende vander halffver Herstraet aff aent noirteijndt, suijtwaert op totten eersten dwerssloot toe teijnden deerste block hoijlants vanden voors acker.

Noch op drije deelen inden Amercant, streckende vander halffven Engelantsche sloot ter halffver Vaert toe gelegen met Baeije onbedeelt.

Noch op den schout van Gils acker bedeelt streckende vander halffver Vlaeijkenstraet aff ter halffver Geijlsloot toe.

Noch de selffde geloot op een halff weerken lants streckende vande voors halffve Vlaeijkens straet aff over de Geijldijck totten tweeden dwerssloot toe.

Noch op een obligatie van Lxxx gl. luijdende op Joachim Jan Berthen.

Noch op een seste paert int leech lant t’eijnde de wedue steede.

Elck percheel met sijn schauwen, leijen ende andere gebeurrechten, daer met recht toebehoirende.

Noch op twee hondert vijftich gulden bij obligatie staende op Gerit Peetersz.

Noch op een obligatie van vijftich gl. op Adriaen Adriaens Langen.

Ende moet de kijnderen de wedue op haer lootinge vuijtreijcken xxix gl x st.

Ende blijft noch int commun ende onbedeelt het leen ofte ses geerden eertijds gecomen van jr. Turck van saemen te vercopen.

Noch het achtepaert inde heijninge insgelijck om te vercoopen.

Later bijgeschreven:

Copie. Ick ondergeschreven bekenne wel ende deuchdelijck betaelt te wesen van Anneken Anssen, wedue wijlen Claes de Bosser saeliger dat van een xvj paert weijlants gelegen inde Heijninge vanden coop soo groit ende cleijn alst selffde gelegen is. Des oirconden soe heb ick mijns naems selve onderteijckent opten xij december anno 1621. Ende was onderteijckent bij mij Andries Claes Booscher. Het accordert Cornelis Melis.

Vervolg originele tekst:

Noch eenen halffven geer gelegen onbedeelt met Jan Cleijne Peeters mede onbedeelt om te vercoopen.

Noch een obligatie van vijftich gulden luijdende op Bastiaen Gerit Melis mede onbedeelt.

Ende oft gebeurde dat op eenige percheelen eenighen renthen chijnsen voortquaemen nu ter tijt niet weetende sullen pertijen maelcanderen altijt helpen gelden ende draeghen.

Ende hebben perthijen verteeghen aen tsHeeren hant deen op des anderen gedeelt. Geloovende t’allen tijden onverbreckelijcken naerte coemen ende t’achtervolgen op een peijn van hondert gouden realen te verbeuren te gaen naer peijnsrecht. Actum als voorss., present als boven.

Fol. 151 vso.

Op huijden desen xve januarij 1614 compareerden Mathijs Pauwels van Hasselt ende heeft aen ons versoicht dat wij egheen beswaeringe en souden laeten geschieden, noch oick egeen transpoirten sullen laeten doen van een stuck lants geleghen in een gheel weer met Henrick Jansz onbegrepen der maeten binnen onsen ambocht voorss inde Cleijn Donck, competerende Adriaen Aerts Cloosterman, gemerckt ‘tselffde is verbonden tot onderhoudenisse van den voirn Adriaen Aerts Closterman weeskijndt verweckt bijden voirn Mathijs Pauwels van Hasselt dochter, genaempt Maijken Mathijs, ten eijnde ooff hij ‘tvoorss weeskijndt niet en voldede volgens sijn belofte ende anenneminghe, gepasseert voor weesmeesters tot Breda, genaempt Job Wijnantsz van Ruth ende Johan Brantschats (?) ende secretaris Dingeman vander Loicht (onzeker over de eerste letter; GAvS) volgens den autentijcken copie in date den derden jannewarij anno sesthien hondert ende derthien, geschreven bijden secretaris der voors stadt ende oock geswoiren clerck vande weeskamer ende mette onderteijckninge. Adriaen Jan Franssoon; Mandemaeckers, secretaris. 1614.

In de kantlijn:

Dese beswaeringe ofte interdict wil ende begeert dat ‘tselve sal wesen crachtens den voorn Mathijs Pauwelsz. Present Dierick Ariaensz, Ariaen Schonincx, Seger Jansz. Actum den xxjxe november 1617. Daerom gecasseert.

Fol. 152 re.

            Aennemingh van Jan Adriaensz Cnaep weeskijndt verweckt bij Anneken Adriaensdochter, sijn overleden huijsvrou.

Op huijden desen xxije november 1613 compareerde Jan Adriaens Cnaep ende heeft met consent ende advijs van schout ende gerechte van Raemsdonck aengenomen van Jan Tomas den gerechte bestorven voicht ende Jan Adriaen Geritsz toesiender van sijn onmondich weeskijndt, verweckt bij Anneken Adriaensdochter, sijn overleden huijsvrou saliger t’almenteren in cost ende dranck, t’onderhouden in cleeden, reeden enz.

Het kind is waarschijnlijk een dochter, want ze zal ook leren naaien.

Vader krijgt alle goederen van moeder en rijkt het kind bij volwassenheid of 18 jaar 100 gld uit. Als het kind binnen een jaar overlijdt moet aan de broers en zusters van moeder 75 gld worden uitgerijkt. Als vader hertrouwt en het kind verwaarloost, mag de voogd het op vaders kosten uitbesteden.

Ende consenteert Jan Adriaensz den vader d’eerffgoederen soo kijnts aenpaert als sijn helft mette kijnderen van Merthen Dircx tsaemen te vercoopen vuijtgesondert sijn halff huijs ende erffve, verbindende den voors vader voor alle tgene voors is sijne goederen, roerende enz …..

Present Jan Fransz, schout, hemraders Dierick Adriaensz ende Seger Jansz, Jan Peetersz, voicht Jan Huijbrechts gecoren toesiender van Merthen Dircx weeskijnder ende Anthonis Cornelis hemeraet.

De post soo heeft Jan Adriaensz van Jan Peeters als voicht ende Jan Huijbrechts, gecoiren toesiender met consent van schout ende gerechte als oppervoichden de eenhelft van ‘thalff huijs ende erffenisse gecoft voor vijff hondert sevenentachtich rijnsgl thien st. te betaelen gelijck d’ander goederen vercoft sullen worden waer in hij stil sal moeten staen ter tijt ende wijlen de kijnderen de voorss somme sullen hebben genooten van sijne goederen present als vooren.

In de kantlijn:

Opten 27e december 1629 soo bekende de erffgenaemen van sa. Anneken Jans (Sic! Dit is een dochter van Jan Adriaens Cnaep en Anneke Ariaens; GAvS) voldaen ende betaelt te sijn van Annekens moeders goet, hier neffens inde aenneminge geroert. Ende dat door handen van Jan Adrijaens Cnaep als vaeder vande voorn Anneken Jans sa. ende dat mette somme van jC gulden sulcx dat sij ofte niemant vuijt haeren naem iets meer opde voors Jan Adrijaens sullen eijssen. Maer bekennen hier mede in alles voldaen te sijn. Soo blijckt bij de quitantie bij Dirick Mertens ende Adrijaen Cornelis als man ende voicht van Neeltgen Mertens ende Huijbert Diricx vooren gemelt. Als erffgenaemen van ‘smoeders sijde bestaende verleden ende gegeven in date als vooren ende hier neffens aengehaelt sijn. Actum als vooren, mij secretaris iegenwoor­dich. J.Janssen.

Fol. 152 vso. (Jan Stoffelen = 8282; Pieter Jans = Pieter Jans Nobel = 4140).

                                                Accordatie ende erffdeelinge.

Compareerde Jan Stoffelen. Kende ende lijde dat hij deuchdelijck verheurt heeft Stoffel Jans sijnen soon ende Pieter Jans sijnen swaeger, gelijck dieselve oock kennen van haeren vaeder sijn halffve hooffstede sijn leven lang geheurt te hebben voor achttien rijnsgulden, t’weeten ider negen gulden vrijts gelts alle jaer mits conditie dat Jan Stoffelen sijn leven lanck noch blijft besittende ende de bruijckwer blijft genieten de die vuijtcamer. Noch een stucxen inden groiten tuijn vande padt aff mette helft van het fruijt dat inden selven tuijn wast. Ende noch den houtwas opten oostencant, streckende vander kamer aff suijtwaert op soo verre het gaet streckt met noch vier grintbedden inde paelen sonder meer. Ende consenteert sijne voors kijnderen die halffve steede te laeten deelen ende gront cavelen al ofte hij alreede overleden waer.

Ende oft gebeurde dat Jan Stoffelen mette jaerlijcx vuijtreijckinge ende voors bladinge hem niet en coste behelpen om niet met Godt ende eere deur de werelt te coemen gelooffde den voorss Stoffel ende Pieter hem t’assisteren ende voorts goet onderhout te doen gelijck kijnderen met eeren haeren vader schuldich sijn, waer voirens sij verbinden deur foulte van naer te coemen elck haer gerecht erffdeel geleghen neffens lang weer om dat te mogen belasten ende beswaeren tot sijn behoeff om aff te leven. Waer jegens sij geloven niet te doen ofte te doenden in eeniger manieren.

            Deelinge tussen Pieter Jan ende Stoffel Jans, geswaegers.

Item Pieter Jans is bedeelt op ‘thuijs ende voorts van Tijs Jans erffve aff suijtwaert op die geheele brete, t’weeten den tuijn met den werff met noch een weijblock totten middelsten dwersloot toe. Ende het ander block de helft, streckende suijtwaert op ter halver straet toe. Item hierjegens is Stoffel Jans bedeelt inden Ouden Polder van het suijteijndt aff noirtwaert op ter halver straet toe die geheele stede breet ende vande voors straet aff noirtwaert op totten middelsten dwerssloot toe, maer de helft ende noch opten scheurwer tot Jan Cornelis erffve oft soo groit als Mathijs Jans erffve. Ende sullen partijen over malcanderen stegen ende wegen van weder eijnden. Ende sullen de voors percheelen die welcke haeren vader heeft vuijt besproicken sullen naer sijn doot blijven bijde voors deelen soo die geleghen sijn. ende hebben partijen verpeijndt aen theeren handt, geloovende t’allen tijden naer te comen op een peijn van tsestich gouden realen te verbeuren te gaen naer peijnen recht. Actum den xve janewarij 1614. Hemeraders Dierick Adriaensz ende Tijs Wouters ende Seger Jansz.

Fol. 153 re.

            Erffdeelinge tusschen Nicolaes Adriaens Bosser vijff kijnderen verweckt bij Dingena Andries dochter, aengebrocht den vje februarij 1614. Hemeraders Dierick Adriaensz ende Seger Jansz.

Inden eersten Adriaen Adriaensz Langen als gecoiren voicht deur absentie van Cornelis Andries den gerechten bestorven voicht van Claes Adriaensz Bosser twee joncxste weeskijnderen geloot, gecavelt met consent ende advijs van schout ende gerechte als oppervoichden op halff het huijs ende erffenisse geleghen onverdeelt met Jan Adriaens Maes, geleghen ende gestaen int Broeck, soo groit ende cleijn met sijn gebeurrech­ten ende voirts in sulcke veugen ende manieren als Claes Adriaens die metten recht ontfangen heeft, mits vuijtreijckende dit lot dander minste lotinge hondert drijentachten­tich gulden.

Tussengeschreven:

Jan Adriaensz Maes is deur mangelinge op dit lot gevallen deur consent van schout ende gerechte ende geeft de weeskijnderen x gl tot deelinge.

Noch de selve geloot, gecavelt ende geerfdeelt opten acker, gecomen vande schout van Gils ende het gerechte sestepaert int lech lant mits ontfangen een hondert seven gl.

Jan Adriaens Maes geloot, gecavelt ende geerfdeelt op Crienincx acker ende opte Breij die de voorss kijnderen hebben gedeelt van haer voorss moeder Dingena Andries mits ontfangen vande meerder lotinge seventhien gl. Later bijgeschreven: Nu de twee weeskijnderen dit lot.

Andries Nicolaesz geloot, gecavelt ende geerfdeelt opt lant genaempt den Amercant ende sesthiendepaert (in de kantlijn verder: t’Heijnincxken coempt Anna Ans alsoo blijckt bij Dries Hanrick als getuijge, Cornelis Melis) Heijnixken, ontfangende noch vande meerder lotinge tweeentnegentich gl.

Adriaen Claesz geloot, gecavelt ende geerfdeelt op drije geerden lants leen geleghen int Jr. Borsele lant onbedeelt met Anna Ans ende Tijs Jans cum suis. Later bijgeschre­ven: Noch opt boss int Geijl.

Elck percheel met sijn schouwen leijen ende andere gebeurrechten daer met recht toebehoirende t’onderhouden, behoudelijck off op eenighe percheel eenighen commer vortquam van renthen chijnsen ofte andere verhaelen schulden, sullen partijen altoos maelcanderen helpen gelden ende draeghen. ende hebben partijen verpeijnt aen tHeeren hant, gelovende tallen tijden naer te coemen op een peijne van tsestich gouden realen te gaen naer peijnsrecht. Present Jan Fransz, schout ende hemeraders voorss. Actum als boven.

Fol. 153 vso.

Wij Pieter Joris als man ende voicht van Geertruit Pieter Vijghen dochter ende Francis Lambrechts als man ende voicht van Marijken Peeter Vijghen dochter bekennen met Adriaen Anthonis als getrout hebbende gehadt Lijnken Peeter Vijghen dochter saligher veraccordeert ende verneught te wesen dat wij genieten ende ontfangen dat Katharina Peeters voors metten voirn Adriaen Anthonis ten houwelijcken staete heeft ingebrocht van linden ende wullen t’haeren lijve geordoneert ende gemaeckt opten last datten voirn Adriaen Anthonis alle de schulden die jegenwoirdich sijn ende daer voirens geweest sijn mette profijtelijcke schulden tot sijnen last hout. Ende offer iemants van ons huijsvrouwe halve suster hier opte voorss genooten clederen van Katharina Peeters sa. iets wilden pretenderen ofte den voors Adriaen Anthonis molesteren nemen wij tot onsen laste, onder verbant als naer rechte. Des oirconden onse accordert ende quijtantie met onsen gewoonlijcken namen ende hantmercken onderteijckent den thiende februarij anno sesthienhondert ende verthien, in presentie van Jan Anthonisz van Suijtven ende Mercelis Willems.

Peter Jordens; Frans Lamberts; Quod attestor Mandemaeckers, 1614.

Fol. 154 re.

            Eerffdelinge tusschen Jan Peeters ende Mercelis Willemsz van lant gelegen neffens den Bergschen wech. Actum den xxvje februarij 1614 voor hemeraders Dierck Adriaensz, Tijs Wouters, Seger Jansz ende Anthonis Cornelis.

Jan Peetersz geloot opten oostencandt, deurgaens met ontfangende drije pont Vlaems vanden weesten cant ende noch den geheelen aenwas t’eijnden den Bergschen wech aende oostsijde, welverstaende off de burgemeester vanden Berch ‘tselve niet en woude consenteren, sal Mercelis Willems daer niet in gehouden sijn iets te gelden, ende mach den weesten candt over de vooreijnden vant ackerlant over ooste steeghen ende weghen totten Bergsen wech toe, dwers over mits dat weeste gehouden is schoringe daer over te doen ende die weder aff te doen, soo dat ooste daer deur niet en wordt beschadicht van weesten.

Mercelis Willemsz geloot opten weestencandt, deurgaens ter halver Donga toe, den dijck ende straet aent suijteijndt van voorss lant sooverre alsmen oost ende west soude sien naden dijcksloot reeden van Peeter Joachims lant ende oock gelijck sij beijde de paelen daer geslaeghen hebben. Ende den oosten candt sal den dijck ende straet maecken vanden voorss paelen aff oostwaerts in. Ende elck sijn schauwen ende leijdinge t’onderhouden voor sijn. Ende hebben partijen verpeijnt aen ‘tHeeren handt, geloovende dese deelinge t’allen tijden naer te comen op een peijn van vijftich gouden realen te gaen naer peijnen rechte. Present als voor.

Fol. 154 vso.

            Eerffdelinge tusschen Jan Peeters Henricx ende d’erffgenaemen van Lenken Roelen dochter, sijn wettige huijsvrou sa., aengebrocht den xiije mert 1614 voor schout Jan Fransz, hemraders Dierick Adriaensz ende Seger Jans.

Inden eersten Jan Peetersz geloot, gecavelt ende gerfdeelt opte affgebrande steede, gecomen van sijn ouders, daer Willem Stoffelen erffgenamen sijn gelegen ten naesten oostwaert ende noirtwaert, de Heerestraet suijden ende Peeter Adriaens cum suis weest, met sijn gebeur rechten daer met recht toebehoirende, mits ontfange vande andere partije ende lotinge hondert twintich gulden. Dese hondert gl sijn gequeten met houwelijcxe voorwaerde, wesende in cummun twee hondert gl die de kijnderen voirvuijt gemaeckt sijn. Rest xx gl. Dit restken twintich gl voldaen xxije mert anno voors.

Noch opte halft vant huijs ende erffve gestaen ende gelegen inden Moelenpadt, gelegen onbedeelt mette voorn erffgenaemen.

Noch opte helft van een obligatie luijdende op Dingen Jan Bogers, wesende cappitael elff pondt Vlaems mette voors erffgenaemen gemeen Lesken heeft Jan Lauwereijs vierdepaert van dese obligatie voor Lesken koe, Henrick Jansz Leskens man bekent dat Dingeman Jansz de helft mette verloopen van dien van dese obligatie bethaalt heeft blijckende bij sijn quitantie in date den iije november 1614

Hier jegens Jan Lauwereijs als man ende voicht van Janneken Jansdr ende Jacob Peeters als gecoiren voicht van Lesken Woutersdochter, wedue wijlen Peter Cornelis ………(??) geloot, gecavelt ende gerfdeelt op vijfftalff geerde lants, gelegen in negen gerden, geerfdeelt opten westen candt met Jan Jansz de jongen met seven stuijvers jaerlijcx daer vuijtgaende, Jan Lauwereijs geerfdeelt opten westen cant vande voors vijfftalff ende Lesken opten oosten, streckende de voors gerden vande Kaesloot aff ter Maes toe met sijn gebeurrechten daer met recht toe behoorende ende voirts in alder veugen ende manieren als die van haer moeder gecoemen ende achtergelaeten sijn, mits dit lant vuijtreijckende jC xx gl. de verbrande stede. Dese hondert gl sijn voldaen mette houwelijckse voirwarde in gemeen wesende ijC gl. rest xx gl.

Ende wat sal den noch onbetaelt ende opcomen souden sullen partijen altijt helpen gelden ende draegen opte voors percheelen. Ende hebben pertijen verpeijnt an ‘tHeren hant gelooven t’allen tijden dese delinge naer te coemen op een peijn van vijftich gouden realen te verbeuren te gaen naer peijnsrecht. Actum als boven, present als vooren. Ende bekende dat den imboel ende haeffelijcke goederen gepaert ende gedeijlt. Present als voor.

Fol. 155 re.

Ten voors daege compareerden mr Merten Jansz ende Jan Peetersz ende hebben ten ernstelijcke versoeck van Jan Lauwereijs als man ende voicht van Jenneken Jansdochter getuijcht, verclaert bij solemnelen ede soo recht is geaffirmeert ‘tgene hier nae volcht.

Inden eersten verclaert Merten Jans als dat hij deur versoeck van Jan Peeters heeft geweest den naest lesten februarij ‘smorgens vroech ontrent acht uren bij Leen Roelen sa. om te leesen seecker testament dwelck hij gemaeckt heeft voor Bert Joachims notaris ende den getuijgen Jan Berthen ende Andries Huijben. Ende alsoo den voors deponent ‘tselve op las vraechde de voors Leen Roelen wat dunckt u mr Merten ist wel te dege gemackt, soo seijde hij deponent: Gij behoirt u met godt te becommeren ende verlaeten daerse goet. Ende seijde noch den voors deponent: “noch heb dij eenighe redenen dat gij Jan Lauwereijs priveert ende secludeert dat hij maer de thoichte heeft”. Verdrinct hij, verquist hijt ofte valt hij sijn huijsvrou molestich. Neen seijde den voors Leen Roelen godt sij gelooft, ick heb goede kijnderen ende tis mij eenen goeden swaeger. Wel seijde den voors deponent het scheijnt dat vuijt dit testament twist soude connen gerijsen. Ick heb sijden sij Berten nochtans genoch gegeven sonder twist om comen soo sijde de voors Leentken. Wil ick dan testament int vier worpen soo seijde de deponent neen, want tis ten register wildij selffde doot dan snijter een snee doir. Ende is alsoo den deponent weder nae sijn school gegaen. Jan Peeters verclaert ‘tgene voors is waerachtich te wesen dat hij mr Merten heeft wesen haelen deur sijn huijsvrouwen versoeck voors vehaelt. Ende alsoo mr Merten was vetrocken sijn voors huijsvroue seijde: “lanckt mij een mes”. Ende heeft sij alsdan testament outwee gesneeden ende gebroicken. Lesken Wouters verclaert ‘tgeene voors is mede waerachtich te wesen. Eijndende deponenten hiermede haere depositie, ‘tgeene voors is des noijt sijnde meer mael te verclaeren die ‘tselve mede ten protocol hebben geteijckent. Present als vooren.

Marten Janssen Verscheijl.

Fol. 155 vso.

            Erffdelinge tussen Peeterken Adriaen Joachims dochter wedue wijlen sa. Jan Henricx Buijs ende haere drije onmondighe dochteren verweckt bijden voirn Jan Henricx saliger, aengebrocht voor schout ende hemeraders tot Raemsdonck xxiijste meij 1614.

Inden eersten Henrick Jansz als groitvader ende voicht van Jan Henricx sijnen overleden soons drije weeskijnderen, verweckt bij de voors Peeterken Adriaens dochter geloot, gecavelt ende geerfdeelt op neghen geerden lants, geleghen in Groit Waspijck, streckende vander halver Kaesloot aff aent suijteijndt, noirtwaert op ter halver Maes toe.

Noch deselve geloot, gecavelt op eenen halven acker saijlants geleghen opt Veer inde Heijninghe soo groit ende cleijn als die van Henrick Jans gecomen is ten houwelijck, geweerdeert bij schout ende gerechte op seven hondert gulden.

nichil    Noch op eenen wilceur van vijffhondert gulden luijdende op Juetken Mertens, mede gecomen als vooren voor houwelijcx goet.

Ende moet den voor groitvader Henrick Jansz de voors weeskijnderen vuijtreijcken ‘tgene hij belooft heeft inde houwelijcxe voirwaerde, gemaeckt tusschen Jan Henricx saliger ende de voors Peeterken ende dat hij noch niet betaelt en heeft, wesende als reste vande voors houwelijcxe voirwaerde. ‘tvoors restken heeft Henrick Jansz de kijnderen beweesen aen een halff stuck lants geleghen in Cleijn Donck gecoemen van monsieur Villebon, gewerdeert op elff hondert rijnsgl., soo dat de houwelijcxe voirwaerde voldaen is ende Henrick Jansz overt drije hondert gl. die hij vanden inventaris vande gereetse penningen ende goederen sal genieten vande voors kijnderen.

Item hier jegens Gerit Peeters ende Jan Claes als voichden ende toesienders vande voors Peeterken Adriaens wedue wijlen Jan Henricx Buijs, geloot, gecavelt ende geerfdeelt opte gehele stede daer sij op woondt, streckende vanden ambocht van Groit Waspijck aff ter hoeve toe, Peeter Adriaens Bocxen (?) geleghen ten Maese oost ende west Cornelis Jansz, geweerdeert bij schout ende gerechte op vijfthien hondert gl geliquideert jegens de voors ingebrochte goederen ten voors houwelijcken voirn (?) Gerit.

Noch deselve op ses geerden lants bedeelt gelegen in Groit Waspijck, streckende vande Kaesloot aff ter halver Maes toe. Mathijs Gielen oost gelant ende Willem Wouters weeu weest. Jan Cleijs bekent soo voor hem als voor sijn suster van besterff van Maijken Claes sijn suster besterffenisse inde voors geerden ten vollen ende al betaelt te sijn van de vuijtspraeck bij schout ende hemeraders gedaen, wesende xviij gl. Actum den ije junij 1616.

In de kantlijn voor deze alinea:

Nota, Jan Cleijsz is noch onbetaelt van (òf dan?) Iken sijn suster is betaelt. Actum als boven, present Seger Jansz ende meer anderen.

Noch op een eijndt acker geleghen onder Waspijck in xj½ hoeff, streckende van Joachim Peters vander erffve aff ter halver Ouder Vaert toe.

Noch deselve geloot op twee ackeren saijlants gelegen in de Hoeff, streckende van Seger Jansz hoeff acker aff totten Janneken Halffbieren dochter erffve met xvj st. daer jaerlijcx vuijtgaende, die Henrick Jansz op hem nempt te lossen is doendelijck. ende in soo verre mee moet hij de wedue daer voorens vuijtreijcken eens vijftich rijnsguldens binnen jaers.

Ider percheel met sijn gebeurrechten daer met recht toebehorende t’onderhouden soo die ambochtheeren ende gerechte mede brenckt.

Ende oft gebeurde dat daer eenge commer, cousten, crachkelen van renthen, chijnsen ofte andersins voortquame, nu niet wetende, sullen perthijen malcanderen helpen gelden ende draeghen tsaemen soo wel in cappitael als inde verloopen ende costen vandien.

Fol. 156 vso.

Ende hebben pertijen gelooft ende verwilceurt aen theeren hant, gelovende dese delinge onverbreckelijcken naer te coemen ende tachtervolghen op peine van tsestich gouden realen ende te verbeuren te gaen naer peijnsrecht. Actum als boven. Hemeraeders Dierck Adriaens ende Seger Jansz ende Mathijs Wouters, mij present als secretaris Mandemaeckers 1614.

Op huijden desen  xxvijste meij 1614 compareerden (Peeterken) Adriaen Joachimsdoch­ter, wedue wijlen sa Jan Henricx met Gerit Peeters, haeren gecoren voicht in desen. Ende heeft van Henrick Jansz als groitvader ende voicht Jan Cleijsz ende Gerit Peetersz voors. als toesiender van haere onmondighe weeskijnderen, verweckt bijden voors Jan Handricxz sa. aengenomen haere twee joncxste weeskijnderen met consent ende advijs van schout ende gerechte tot Raemsdonck als oppervoichden de selve te alimenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden in linden, hemden craegen ende mutsen sonder meer gedurende dese aenneminge den tijt van twee eerstcomende jaeren ingaende ten bovengeschreven daege ende expererende ende vuijtgaende laeste jaer den xxvije meij anno sesthienhondert ende sesthien. Ende dat jaerlijcx voor de somme van tsestich rijnsgl te betaelen ider jaer als geexpireert sal wesen. Ende oft gebeurde dat de voors twee ofte een kijndt Godt besochte mette gave der peste ofte diergelijcke sieckte sal wesen de coste tot laste vande weeskijnderen, boven de voors somme mits noch bespreeck oft gebeurde dat Godt almachtich middelretijt een ofte alle beijde kijnderen quam vuijt deser werelt te haelen, sal de voors wedue ende moeder niet meer genieten ofte ontfangen dan vierendeel haers daer een ofte beijde de kijnderen ingetreden sijn, welverstaende elck kijndt pro rate vande voors somme afftreckende, d’welck bij schout ende gerechte dier tijt naeden loop vande werelt sal woirden getaucxeert. Waer mede de wedue ende haeren gecoiren voicht haer sullen houden gecontenteert. Insgelijck Henrick Jansz ofte deur gebreck van hem in sijn plaets dier tijt soude connen ofte moeghen wesen. Present den schout Jan Fransz, schout, hemeraders Dierick Adriaens, Seger Jans ende Anthonis Cornelis. Joachim Segersz als man ende voicht vande voirnoemde wedue bekent dat Henrick Jansz dese twee jaeren van aenneminge betaelt heeft. Actum den ije junij 1616. Present Seger Jansz ende mij Cornelis Melisz.

Fol. 157 re.

            Erffdelinge tusschen Claes Adriaensz Bosser, Henrick Denisz Tuenis ende Tuenis Adriaen Tuenisz vant Leech Lant aengebrocht den xxije october 1609 voor stadthouder Fransz Gerits, hemraders Dierick Adriaensz ende Anthonis Cornelis.

Anthonis Adriaens Anthonisz geloot, gecavelt opte tweede deelen vant voors lant aent noirteinde, beginnende van Claes Adriaensz Bosser erffve aff suijtwaert op tot den voirnoemde Claes Adriaensz Henrick Denisz erffve toe ofte ten halffven dwersloot toe. Ende sal Claes Adriaens sijn vijffdepaert ofte gerechticheijt hebben naest Tuenis Ansz goet aent suijteijnde naest Tuenis Adriaensz ende Henrick Denisz als wesende het sestepaert, streckende van Claes Adriaensz erff aff suijtwaert op totten dwerssloot toe te wegen ende te stegen gewas deen over des anders ten minste schade. Hemeraders als voor.

Ten voors daege compareerde Tuenis Adriaen Tuenisz ende gaff over met vrijer gifte soo als recht is Jan Peeter Cornelisz de gerechte helft in Leech lant hem competerende volgens dese boven geschreven erffdelinge. Ende gelooft ‘tselve te vrijen ende te waeren totten bovengeschreven daege toe. Hemraders als voor.

Ten voors daege compareerde Tuenis Adriaen Tuenisz ende gaff over met vrijer gifte soo als recht is Jan Peeter Cornelisz een halff stucxken lants genaempt het fuijckvelde­ken, streckende van Claes Adriaens Bosser erffve aff aent noirteijndt suijtwaert op totte vaert toe, Claes Adriaensz cum suis oost ende de voors vaert west. Met sijn schauwen, leijen ende gebeurrechten daer met recht toebehoirende. Hemeraders als voor.

Fol. 157 vso.

            Corstiaen Mathijsz Anss; Gerit Jansz van Riel.

Ten voorss daege compareerde Corstiaen Mathijsz ende gaff over met vrijer gifte soo als recht is Gerit Jansz van Riel een stuck lants gelegen int Leech Veen, streckende vander halff Kreeck aff aent noirteijndt suijtwaert op tot de nieu gegraven Vaert toe, soo groit ende cleijn ende in alder manieren als ‘tselffve gecomen is van Aentken Peeter de Vets kijnder van Riel. Met sijn schauwen, leijen ende andere gebeurrechten daer met recht toebehoirende. Ende bekende comparant vant voors erffve ten vollen ende al betaelt te wesen, den lesten penning metten eersten. Present als voor.

Ten selven dage is bij toelatinge van partijen veraccordeert dat sij den sloot tusschen het halff Leech lant gegraven sal moeten wesen.

Fol. 158 re.

Op huijden desen  xxijste meij 1614 (NB op fol. 156 vso is het 27-5-1614) compareerden Adriaen Peetersz ende bekende dat Jacob Jansz sijnen schoenvader van hem comparant heeft aengenomen sijnen soon Peeterken Adriaens, verweckt bij Janneken Jacobsdochter den tijt van vier jaeren. Ende dat voor al Janneken Jacobs sijn overleden huijsvrouwe goederen daer ‘t voors weeskijndt in gericht was, welcke vier jaeren nu ontrent drije jaer sijn geexpireert. Actum als boven, hemeraders Dierick Adriaensz.

Ten voorss daege compareerde Jacob Jansz ende heeft met consent ende advies van schout ende gerechte van Raemsdonck van Adriaen Peeters, Peeter Adriaensz verweckt bij Janneken Jacobs des comparants dochter sa. t’almenteren in cost ende dranck, in cleeden, reden, als wullen, sieck ende gesont egeen tijt van perijckel vuijtgesscheijden, ‘tselve ter scholen te laten gaen, gelijck een van sijn andere kijnderen. Ende dat om seeckere redenen daer ‘tvoors weeskijndt Godt mede besocht heeft. Mits conditien oft gebeurde dat ‘tvoors weeskijnt van sijn comparant ofte van Lesken Mertens, sijn wettighe huijsvrou ofte van omen ofte meijen van ‘smoeders sijde eenighe goederen aenbestorven binnen tijde als voors is ofte binnen tijde dat ‘tvoors weeskijndt is sonder wettige ooren, sullen de voors aenbestorven goederen succederen, devolueren, erven ende besterven op Jacob Jans kijnderen ofte deur gebreck van haer op kijntskijnderen, mits dat sijne kijnderen ende erfgenamen gehouden sullen wesen na des comparants overlijden ‘tvoors weeskijndt den voors tijt totte voors twintich jaren t’almenteren ende voirts in alles t’onderhouden. Ende dat alleenlijck voor de affbladinge vande erffgoederen ende de bladinghe vanden intrest vande haeffelijcke ende gemunte penningen ‘tvoorss weeskijndt alsdan soude moghen aengecomen sijn. Mits noch bespreck oft gebeurde dat ‘tvoors weeskijndt van vaders sijde eenighe goederen aenbestorven sal wesen soo cappitael als de bladinge tot profijt vant voorss weeskijndt. Ende na ‘toverlijden van ‘tvoirss weeskijndt bij gevalle egeen wettighe oren achterne laet, weder sullen succederen ende devolueren, erven aen ‘svaders sijde daer sij aff gecomen souden moeghen sijn.

Gelooffvende  pertijen ‘tgeene voors is naer te coemen ende t’achtervolgen onder verbant als naer rechte. Present als vooren. Mij Mandemaeckers, secr. 1614.

Fol. 159 re.

                                                 Waerborch ofte indemniteijt.

Op huijden desen xxe augustij 1614 compareerde Pauwels Willems van Donghen ende heeft Adriaen Fransz tot indemniteijt ende waerborch gestelt, ses geerden lants, geleghen inden Polder van Groit Waspijck, streckende vanden Kaesloot aff ter Maes toe dije hij comparant van Mathijs Jansz gecoft heeft ende daer voorens was toebehorende Abel van Nispen eenen tijt van sesthien jaeren, wesende de selve allodiael ende vrij vuijtgesonder ‘theeren schoten ende beden ende gebeurrechten.

Ende dat ten eijnde van wat rechten chijnsen, obligatien, actien, conditien naemaels voirtquame, nu niet wetende, volgens de gifte opte vercofte ende betaelde drije merghen lants alhier int Rijsbroeck geleghen die de voors comparant aende voors Adriaen Frans vercoft heeft om daer aen te moeghen verhaelen. Geloovende de voors comparant de voors ses geerden mette belasten ofte beswaeren dan houden de selve hemel vrij den voorss tijt van sesthien jaeren, onder restrictie ende verbant van generalijcken van alle sije goederen tot wat plaetse die geleghen ofte bevonden sullen worden.

Present Dierick Adriaensz, stadthouder ende Crijn Bastiaensz, mij secr. Cornelis Melisz.

Fol. 159 vso.

                                                               Depositie.

Op huijden desen vje meij 1615 compareerden voor schout ende gerechte in Raemsdonck, Dierick Adriaensz onsen mede hemeraet, out ontrent tseventich jaer, Peter Fransz jongesel (jong gezel) out ontrent xvij jaer, Michiel Cleijs, out ontrent xvj jaer, Dingena Huijbrechtsdochter, huijsvrou van Cornelis Corsten, out ontrent xxxviij jaer.

Alsaemen rechtelijck gedaecht sijnde om getuijgenis der waerheijt te geven ter instantie ende requisitie van Tuenis Cornelis. Ende hebben op seeckere intergatorien (=lijst van vraagpunten), haer int besonder elck voorgehouden, gedeponeert ende geaffirmeert ‘tgene hierna volcht.

Inden eersten Dierick Adriaensz verclaert als dat hij deponent den eersten dach meijs, anno na beschreven sachtermaens heeft gestaen praeten voor de herberch van Adriaen Frans, jegens Gerit Peeters, alwaer voorbij quam Anthonis Cornelis met sijn huijsvrou ende seijde dat hij van Breda quam. Soo heeft Gerit Peeters geseijt: “Tuenis oock (?) ens (?) gedroncken?” Waer op den deponent seijde: Tuenis Cornelis gaet naer huijs, het is hier vol droncken menschen”. Ende is alsdan den requirant ende sijn huijsvrou voorbij gegaen naer huijs.

Item Dingena Huijbrechtsdochter verclaert bij haeren gedaene vrouwen eedt, waerachtich te wesen dat sij ten voors daege in haeren hoff was ende sach Peeter Fransz met een roer iwers nae schieten, welcke roer dat foulte daer bij staet Michiel Claesz. Soo ist dat Anthonis Cornelis daer voorbij ganck naer huijs, hebbende eenen claustock op sijn schouder. Soo is Jacob Goverts hem naer gevolcht, halff lopende ende kijvende. Waernaer Anthonis Cornelis huijsvrou volchde ende haer deponente vraechde: “Wie gaet daer voor mij heren” ende volcht Tuenis ende waerop sij deponente antwoorde: ” ’tis Jacob Goverts ende hij gaat al kijvende tsijnt dat hij droncken is, hij moet gestoort wesen”. Ende heeft sij deponente qualijck die woorden geeindicht gehadt, heeft Jacob voorss. Anthonis Cornelis achterhaelt ende eenighe woirden toegesproicken ende sijn mes getrocken. Ende heeft alsdoen den requirant met sijnen stock Jacob Goverts van hem gekeert, seggende “Jacob blijft van mij, blijft van mij”. Ende heeft Jacob voirnoemt met een mes in deen hant naer Tuenis Cornelis gesteecken ende met d’ander handt den stock gekeert. Soo heeft de deponent geroepen ende den requirant vrou loopt, loopt hij sal Tuenis vermoirden. Ende soo is Peeter Fransz ende Michiel Cleijs daer henen geloopen ende deponente daer nae gevolcht om te scheijden.

Item Peeter Fransz ende Michiel Claes verclaeren bij eede waerachtich te wesen als dat sij deponenten waeren met een roer int velt. Ende wesende opte straet voor Cornelis Corsten is Anthonis Cornelis voorbijgegaen met eenen claustock opte schouder, waernae quam op eenen draff geloopen eenen Jacob Goverts ende alsdoen Jacob hem onderhaelde den voirnoemde Tuenis de trock sijn mes. Ende sprack den voirnoemde Tuenis Cornelis alsdan: “blijft van mij, blijft van mij”. Ende heeft den voirnoemde requirant Jacob voirnoemt met eenen claustock van hem gekeert, soo dat den requirant de straet most verlaeten ende springen int velt ende weder opte straet tot twee mael over. Ende den voirnoemde Jacob met een bloot mes al nae. Ende soo sijn sij deponenten geloopen ende hebben Jacob Goverts gehouden die in sijn handt gequest was ende seer bloede. Ende hebben sij deponenten geseijt ende geroepen: “Tuenis Cornelis gaat loopen”. Ende als Tuenis Cornelis wat wech was is Jacob haer met gewelt ontloopen ende Anthonis Cornelis weder nae geloopen.

Item Dierick Adriaens verclaert noch dat hij daer nae quam, alsdan Gerit Fransz cum suis, Jacob Goverden hielde die een bloot mes inde hant hadde en was seer bebloet ende gestoirt ende seijde sloch laet mij gaen. Ende is Jacob soo om sproncken ende Anthonis Cornelis naer geloopen.

Eijndende deponenten hier mede haere dispositie. Present Seger Jansz, vervangende Tijs Woutersz.

Fol. 160 re.

                                                                  Accort

Op huijden desen iiije september 1614 compareerde Adriaen Wouters Nering van ‘sGravenmoer ende bekende vol ende al betaelt te wesen vande voichden vande naergelaeten weeskijnderen ende erffgenaemen van Claes Adriaensz Bosser sa. van alsulcke pretens als hij comparant opte huijsinge ende erffve daer aen gelegen, nu competerende de voorss weeskijnderen, geleghen int Broeck, die de voors Claes Adriaensz Bosser gecoft heeft van Adriaen Cornelis Visser ten Berch ende den voorn Adriaen ten anderen tijde vuijte crachte van seeckerre rentbrieven metten verloopen van dien met recht ingewoonen heeft ende daervoorens was in eijgendomme competeren­de den voorn comparant cum suis. Voor welcke beterschap nu iegenwoirdich soude mooghen wesen volgens tactraet vanden treves, boven de voors rentbrieven t’verloopen, costen als anders daer om gedaen, vande voors huijsinge ende erffve. Waervan hij comparant voor hem ende sijn nacoemelinghen nu ende ten eeuwighen dage bekent voldaen te wesen. Geloovende den voors comparant de voors weeskijnde­ren ofte haeren nacomelinghen nimmermeer te molesteren in rechte ofte daerbuijten in eenighen namen onder verbijntenisse ende verbant als naer rechte.

Voor hemeraders als stadhouder Dierick Adriaensz ende mijn Cornelis Melisz, secretaris van Hoff van Hollandt.            Mandemaeckers

Fol. 160 vso.

                                                           Affreeckeninge

Op huijden desen ve september 1614 compareerde Jan Joachims ende Huijbert Cornelis als voicht van Mels Jansz weeskijndt ter presentie van Crijn Jansz als hebbende getrout ‘tvoors weeskijnt moeder ende bekende metten anderen affgereec­kent te hebben van alsulcke incomende ende vuijtgaende schulden die den voors Jan Joachims ende den voors voicht ende Crijn Jansz vuijten naem van voors weeskijndt totten hedighen daege souden hebben gehandelt vant incomen ende vuijtreijcken vande eerfhuijsceel ende inventaris nu jegenwoirdich wetende vant ‘tvoors sterffhuijs.

Soo ist dat d’een den anderen niet meer schuldich en is, dan ofte gebeurde dat eenighe schulden voirtquaemen, nu niet wetende, ofte inden inventaris niet genomineert en sijn sullen die t’allen tijden bijde voors partijen gelijcklijck betaelt woirden, halff ende halff. Ende ingelijck incoemende schulden nu niet wetende. Present mij Cornelis Melis, secretaris bij de Graeffelijckheijt van Hollant geadmiteert ende binnen Raemsdonck houdende mijn woenplaets. Mandemaeckers.

Alsulcke drije rijnsguldens ‘tsiaers als Wouter Cornelis plach te hebben op een gerd lants gelegen inde ackre in Jan Maesz weer, heeft Adriaen Jans heemraet gelooft ende affgeleijt cappitael metten vercoop van dien aen handen Nicolaes Heijs, blijckende bijden voors brieff op dorse geschreven brengen de brieff in date den 7 dach augustij duijsent vijffhondert sesen vijftich. Actum den ij junij 1616 bij mij secretaris Cornelis Melisz.

Fol. 161 A re.

                                                            Verbintenisse.

Op huijden desen xxxe october 1614 compareerde Joost Aerts Buijs, secretaris der stede Geertruijdenberch als gemachtich van Joost vanden Heuvel, castelijn ende rentmeester vande Domijnen van sijne exelencie, blijckende bij procuratie gepasseert voor burgemeester en schepen der stede Nieuvaert (vermoedelijk Klundert = Niervaart; GAvS) in date den xxvije der voors maent ende jaer, ons schout ende hemraders gethoint ende voorgelesen. Ende heeft vuijt crachte van dien verbonden ende verbint mits desen ten doene van Sr Caerl Ruelle, specialijcken een stuck lants groit negen mergen metten bomgart, streckende van Seger Jans cum suis erffve aff aent suijteijndt, noirtwaert in ter halver Donga toe, geloot weest Frans Dircx erffgenamen ende oost Reijvert Jacobsz erffgen. Noch soo heeft Joost Aerts, secretaris verbonden ende verbint mits desen twelff gerden lants gelegen binnen onsen ambocht voors, streckende vander halver Donga aff aen Brabant ter halver Maes toe + (ondanks de verwijzing +, geen kantlijnaantekening te vinden), gelegen ten naesten in ‘tvoors lant west met vier gerden, Seger Jansz ende oost Jan Adriaensz Waelwijck den voors secretaris en eijgendomme is competerende. Ende dat tot indeminiteijt van alsulcke borchtochte als Sr Cael Ruelle bij obligatie heeft gepresteert voor Jan Aerts Buijs ende Jan Joost Gruijters ter cause van seeckere somma van penningen bijde selve gelicht ende ontfangen van Francois          (stuk open gelaten, GAvS), coopman tot Dordrecht, omme daeraen te moghen verhaelen alle costen, schaden, interesten, daer om te lijden als te mogen lijden den voors Ruelle ofte sijn actie namels hebbende. Ter tederen (?) in forma, actum als boven present den schout, hemraders Tijs Wouters ende Seger Jansz.

Op huijden desen iije januarij 1619 compareerde Jan Joost Groitens ende Joost Aertsz Buijs, secretaris binnen Geertruijdenberge ende hebben verclaert bij manne waerheijt als dat de beleijninge vande voors goederen voldaen ende de voors coopman gecontenteert is met andere middelen, brengende de voors besegelde verclaringe van beleeninge ende d’attestatie hier beneffens. Versoeckende der halven dese gecasseert te woirden ende de voors erfenisse te stellen in sijn voors vrijheijt. Actum als boven, present Dierick Adriaensz, stadthouder, Mathijs Wouters, hemeraders ende mij loco secretaris, Cornelis Melis, daerom gecasseert.

Fol. 161 A vso.

            Cornelis Melisz als gemachticht van Peeter Dircx Pauwelsz.

Op huijden desen viije januarij anno sesthienhondert ende veerthien, compareerde Cornelis Melis als gemachtich van Peeter Dircx Pauwels, blijckende bij procuratie gepasseert voor schepenen Peeter Stoffelen Brouwer ende Adriaen Jansz Buijs in Gilse in date den lesten december 1614 ende onderteijckeninge der selver Johan Biestat (?) dAdriaen Jansz Buijs met een opgedruckt cachet van groenen was met een gedruijckt cevect (?) pampiers in witte. Ende heeft vuijt chrachte van dien overgegeven met vrijer gifte soo als recht is, Dierick Dircxz Pauwels sijnen broeder, sijn gerecht vierdepart ende kijntsgedeelte in ende vuijt een percheel lants, onbedeelt met sijn susters ende broeders, soo groit ende cleijn als, der maeten onbegrepen, is streckende vander halver kerck aff totte nieu gegraven ‘sGravenmoersche Vaert toe met sijn leijdinge ende ander gebeurrechte.

Ende gelooffde comparant inde voorss qualite, voorss erffve te vrijen ende waeren naden lantrecht ten dese daege toe. Verclaerde ‘tvoorss erffve over langen tijt vercoft te wesen dat daer in een boeijsel sijnen broeder heeft gedaen int geheel soo in brabant als hier her geleghen. Daerom tot aduitie vant gerecht ende daer naer te comen ofte tweesen den xL penning schuldich is ofte neen. Hemraders Dierick Adriaensz ende Seger Jansz.

Fol. 161 B re. (NB: Deze tekst is ongeveer het zelfde als die op 161 A, maar verschilt toch op enkele plaatsen en wordt daarom ook volledig weergegeven. Er blijven overigens op enige plaatsen enkele twijfels in verband met het geknoei in het origineel.)

                                                            Verbintenisse.

Op huijden desen xve aprilis 1615 compareerde Joost Aerts Buijs, secretaris der stede Geertruijdenberch als gemachtich van Joost Sebastiaensz vanden Heuvel, castelijn ende rentmeester vande Domijnen van sijne exelencie, blijckende bij procuratie gepasseert voor burgemeester en schepen der stede Nieuvaert (vermoedelijk Klundert = Niervaart; GAvS) in date den xxvije der maent van october anno 1614, ons schout ende hemraders gethoint ende voorgelesen. Ende heeft vuijt crachte van dien verbonden ende verbint mits desen ten doene van Sr Caerl Ruelle, specialijcken een stuck lants groit negen mergen metten bomgart, streckende van Seger Jans cum suis erffve aff aent suijteijndt, noirtwaert in ter halver Donga toe, gelegen ten naesten met haeren erffve d’erffgenaemen van Reijvert Jacobsz oostwaert ende westwaert Frans Dircx erffgena­men in aenbestorven goederene van vader ende moeder, wert wesende de voors negen merghen vierentwintich hondert gl. den voorn heere rentmeester in eijgendom is competerende, vrij goet sonder eenige beswaernisse van renthen, dan jaerlijcks cijns (?) d’welck nu an huijs tot Berch is competerende xxviij st.

Noch heeft den voorn secretaris verbonden ende verbint mits desen, ten doene als voor, twelff gerden lants gelegen binnen onsen ambocht voors, streckende van Brabant aff ter halver Ouder Maes toe, Seger Jansz met vier geerden gelegen int selve lant west ende oostwaert Jan Adriaensz Waelwijck cum suis, den voors secretaris in eijgendom is compete­rende en succederende als voor, vrij goet vuijtgesondert ‘sHeeren lasten. Ende noch belast jaerlijcx met v st. die de tafel des heijligeest alhier is heffende anders vrij, welck voorss twelff geerden jegenwoirdich werdich sijn meer dan vierentwintich hondert gulden. Ende dat tot indeminiteijt van alsulcke borchtochte als Sr Caer Ruelle bij obligatie heeft gepresteert voor Jan Aerts out burgemeester der stede Geertruijden­berch ende Jan Joost Gruijters, schepenen der voors steede ter cause van seeckere somma van penningen bijde selve gelicht ende ontfangen van voorn Sr Huijbert Barnants, coopman binnen Rotterdam, omme daeraen te moghen verhaelen alle costen, schaden, interesten, daer om te lijden als te mogen lijden die den voorn Ruelle ofte sijn actie hebbende. Present Dierick Adriaensz ende Seger Jansz.

Fol. 161 B vso is leeg.

Fol. 162 A re.

Alsoo questie ende geschil is tussen Fredrick Adriaensz, Crijn Bastiaensz ende Jacob Peetersz, samen ter eenre ende Adriaen Adriaensz Langhen ter andere sijde, nopende scheijden vande thiende die sij partijen sijn hebbende. Alsoo die brieven vande voornoemde partijen daer niet claer van sprecken, soo hebben sij haer geschil sich steets onwederroepelijck gesubmiteert in handen Anthonis Cornelis, Seger Jansz, Adriaen Jansz Hoevenaer ende Cornelis Melisz. Geloovende ‘tgene bij haer woirt gepronunceert ende vuijtgesprocken voor goet, vast, bestendich ende van werden te houden, nu ende ten euwighen daege, onder verbintenis als naer recht.

Ende alsoo wij arbijters partijen haer saecke van questie, verhael ende schriftelijck aen weder sijden gehoirt hebben. Ende daer op geleth soo ist dat wij arbijters ende gerequireerden in desen, naer onse consentie ende beste wetentheijt verclaeren ende sprecken onse arbitrair vuijtspraeck dat den questieusen acker die Fredrick Adriaensz cum suis, Adriaen Langhen heeft laeten gebruijcken tot weder seggen toe, dat Adriaen Langen die nu ende ten euwighen daege sal gebruijcken. Ende dat voirts de reede getroicken int scheijden sal wesen vander halver Maes tot Brabant toe int midden vant lant, dat iegenwoirdich competeert Maijken Beiirmans ende haere kijnderen, int noirt ter Verscher straet toe ende vande voors straet Buijs Bastiaens ende Adriaen Jochims ter Geijlsloot ende voirts suijt streckende ende competerende, Seger Jansz, de wedue ende erffgenamen vanden ouden schout Frans Gerits sa. Buijs Bastiaens cum suis te gebruijcken ende te genieten de profijte vande thienden nu ende ten euwighen dage. Fredrick cum suis ofte actie hebbende, de westersche helft vant ‘tvoors lant deurgaens. Ende Adriaen Langen d’oostersche helft. Ende de verter de costen van desen te gelden Fredrick Adriaensz cum suis, de twee deelen ende Adriaan Adriaensz Langen een derdepaert. Actum den xxvije mert 1615.

Fol. 162 A vso is leeg.

Fol. 163 re.

            Aenneminge in plaetse van erffdelinge tusschen Gijsbrecht Jansz ende sijne kijnderen verweckt bij Tuenken Stevens, aengebrocht voor schout Jan Fransz, hemraders, Dierick Adriaensz ende Seger Jansz. Actum den xxj meij 1615.

Compareerden Gijsbrecht Jansz ende heeft van Jan Andries Stevens als voocht van sijne onmondighe weeskijnderen verweckt bij Tuenken Stevens met consent ende advies van schout ende gerechte als oppervoichden, aengenomen sijne voors weeskijnderen t’almenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden in cleeden, reeden, linden, wollen, schoen, cousen, sieck ende gesont ….. enz.

Tot de jongste volwassen is. Vader krijgt hiervoor alle goederen van moeder. Hij reikt de kinderen bij volwassenheid een stuk grond uit, strekkende van de halve Kreck tot de eerste buitendijkse dwarssloot aan de kerk. E.e.a zoals hij dat gekocht heeft van Gerit Jan Meus. Verder nog 3 geerden land afkomstig van Jan Joost Gruijters, strekkende van de Geijlsloot tot de Maas en nog een blok gelegen aan de westzijde van de Grauwe steeg.

Fol. 163 vso.

Transport op datum: 2-11-1615.

Verkoper: Maeijken Cornelis, de weduwe vann Adriaen Wouters, met Willem Adriaens haeren gecoiren voicht in desen.

Koper: Wouter Adriaensz, haren soon.

Betreft verkoop van: Een stucxken erffve, streckende vanden voorn Wouter haeren soon erffve aff totten dwersstuijn toe, ontrent twee tree vanden voorn Wouters huijs dat hij iegenwoirdich geloot heeft aende suijtsijde.

Belend             oost: Comparante.

                        west: Anna Anssen.

Koopsom: Kennelijk betaald, niet genoemd. Het erf is 8 of 10 jaar geleden verkocht. En pas nu vindt de overdracht plaats.

Ten voors daege compareerde Peeter Adriaens Maes als gemachtich van Anneken Jans, sijn schoenmoeder, wedue wijlen Adriaen Jans Reool ende gaff over met vrijer gifte soo recht is, Huijbert Jansz Bosser een halff breij, gelegen t’eijnde Cleijs Jansz lant, bedeelt opten oosten candt ende Anna Anss int selfde lant west ende Wouter Peetersz oost. Gelooffde comparant voors erffve te vrijen ende te waeren naden lantrecht tot dese daege toe. Ende nempt ‘tvant voors erff iij duijts ende voort (?) Annelt (?) nichil.

Fol. 162 B re. (Volgt na 163 vso!)

            De wedue van Jan Gijben erffgen van Jan Gijben voornoemt. Actum den xjxe meij aengebrocht voor schout Jan Frans, schout, hemeraders Dierick Adriaensz, Tijs Wouters, Seger Jansz.

Op huijden desen xixe meij 1615 compareerde Neeltken Jacobsdr, wedue wijlen Jan Gijsbrechts met Seger Jansz haeren gecoiren voicht in desen voor d’een helft ende de voors kijnderen van Jan Gijben sa., haeren vaeder Jan Gijben voor d’ander helft, behoudelijck dat inde voorss vijffde paert cappointeert (?) Gijbrecht voors, tweeten Jan (Jan?) Gijsbrecht voor sijn selven voor een paert inde gerechte een helft ende hem sterck maeckende met Peeter Gijsbrechts als voichden ende toesienders van Huijman Jansz drie gelaten weeskijnderen, genaempt Gijsbrechts Huijmans ende Huijman Huijmansz ende Geertruijt Huijmans kijnderen.

Ende gaven gesamenderhandt over met vrijere gifte soo als recht is Gijsbrecht Jans de rechte negen parten van een huijs ende erffve waervan de voors Gijsbrecht toebehoirt als voors geseijt is. Streckende vander halver Brauweteringe aff aent noirteijnt suijtwaert op tot Adriaen Fransz erffve toe, mits dat de voors Gijsbrecht haeren inganck ende vuijtganck sal hebben over de westerse steede om bequamelijck de scheurdeur ende erffve te recouvereren met hoij, peerden, beesten, als anders. Ten respecte sal de wedue ende erffgenamen hebben eenen tree buijten iegenwoordige euseldrop (??) redende opten ouden struijck die sa. Jan Gijben gelesten (?) is int eijndt vanden cooltuijn ende ofte

Fol. 162 B vso is leeg.

Fol. 164.

                                                              Testament.

Op huijden desen eersten junij 1616 compareerde Meus Willems ende d’eerbare Dingna Henricxdr, beijde gaende ende staende, gesont van lichame ende cloeck van verstande enz. Zij vermaken huis en erf aan de langstlevende, teneinde dat de langstlevende in vruchtgebruik te laten bezitten, gedurende de rest van zijn of haar leven. Het huis mag niet worden belast.

Het nu volgende stuk uit het testament is op 21-2-1624 doorgehaald. Uit een kantlijnaantekening, volgend na de tekst blijkt waarom.

Item den comparant maeckt ende legateert Cornelis Meus sijnen soon deur sijn simpelheijt een stuck erffs, genaempt den Broeckheuvel, streckende van Joachim Aerts erffgenamen ende Jan Jan Gijben erffve aff suijtwaert op ter Kae toe, vrij goet vuijtgesondert dat de tafel des Heijligeest alhier jaerlijcx is heffende een achtepaert ende gebeur rechten, soo groit ende cleijn als den comparant is possiderende. Ende naer den comparant overlijden ‘tvoorss erffve aen te verden, behoudelijck dat hij Cornelis Meus ‘tvoors erffve niet en magh vercoopen, belasten ofte beswaeren, dan hem houden, gecontenteert mette vruchten daer van comende jaerlijcx. Ende naer overlijden vanden voors Cornelis Meus ‘tvoors erffve sal woirden gepaert ende gedeijlt bij sijne kijnderen, elck even dieck soo die gegeneert sijn als noch te geneeren.

Ende nempt de comparant oft gebeurde dat den comparant eerst deser werelt quam t’overlijden tot haeren last den voorn Cornelis Meus haere leven lanck t’onderhouden in cost ende dranck, sieck ende gesont van schoen, cousens, linden ende wullen, niet vuijtgesondert. Waer voorens de voorn comparante hebben ende genieten de jaerlijcxe bruijcwer vant voors erffve om redenen dat sij metten voorn Cornelis weet om te gaen ende sijn sinnen kent. Ende de resterende goederen vande comparant ende comparan­te hier niet genomineert naer d’eerste overlijden van hem beijden wie hij oock sij soo schult als incomende sullen woirden gepaert ende gedeijlt halff ende halff volgende suijthollansche recht. Begerende ende referentelijck biddende comparanten dat dit haer testament, codicil ofte andere wettelijcke dispositie t’effect mach sorteren enz.

In de kantlijn op fol 164 re.

Opten 21e febrijevarije 1624 soo heeft Meus Willems dit testament dat hij Cornelis Meeus gemaeckt hadde met sijn afflijvicheijt het zelve nu niet van doen is, heeft begeert vermindert ende niet en zal worden getoont in dit testament. Maar wat hem ende zijn huijsvrou aenclefft, blijft in forme. Oirconde zjnen name ende is mij kennelijck. Mathijs Peeters, secretaris, Meus Willemsz.

Onder de tekst op fol 164 vso.

Meeus Willems begeert dat dit testament dat hij Cornelis Meeus, zijnen soon gemaeckt heeft nu voortaan niet en zal zijn van weerden maer doot ende te niet. ende begeert van mij secretaris Mathijs Peeters dat de zelve zal deurgeschrapt ende van gender weerden en zal wezen, maer dat hem ende zijn huijsvrouwe aengaet blijfft in forme als voors. staet. Actum opten 21e febrijevarije 1624 bij den comparant onderteekent bij mij Meus Willems.

Fol. 165 re.

            Erffdeelinge tusschen Willem Buijssen ende d’erffgenaemen van Margriet Cornelisdr sijn overleden huijsvrou sa., aengebrocht voor Joachim Fransz, schout, hemeraders Dierick Adriaensz ende Seger Jansz. Actum den xvije junij 1616.

Inden eersten Willem Buijsen geloot opt vierdepaert vande stede geleghen opten oosten candt met vierde paert vande renthen ende chijnsen ende behout oock vierdepaert vande huijsinge, streckende vanden buijtendijcxen Dieffdijck dwersloot aff ter Nieu gegraven ‘sGravenmoersche vaert toe, het halff vierdepaert bedeelt als voor naest Adriaen van Bavel erffgen.

Item noch op twee geerden lants in een quartier gelegen in Groit Waspijck, geleghen onverdeelt met Jan Crollen in een weer van seven geerden, streckende van Henrick Luijen Ambacht ter Maes toe, bedeelt als voor.

Item noch op een halff geerde lants gelegen tot Cappel in Suijdewijn, bedeelt als voor.

Item noch opte heelft van drije deelen van een acker saijlants gelegen in xi½ Hoeven, gelegen in Groit Waspijck mette erffrenten bedragende de voors drije deelen quoit xxvij st, waervan Johan Fransz schout ende Adriaen Fransz competeert d’ander vierdepaert naest Tuenis Cornelis, bedeelt als voor.

Noch opte helft van derdepaert in Vroukens lant, bedeelt als voor.

Noch opte helft van een vierendeel van een weerken lants gelegen achter de Bergen, streckende vander Herstraet aff ter Kil toe, gemeen met Dingen Gijben erffgenamen, bedeelt als voor opten oostencant.

Fol. 165 vso.

Hierjegens Adriaen Adriaensz Leuskijndt, Cornelis Adriaensz sijn broeder, Reijn Aerts als man ende voocht van Iken Adriaen Leuskijntdr., geloot gecavelt ende geerfdeelt op vierdepaert vande steede ende huijsinge, renthen ende chijnsen daer op staende, streckende als voor, bedeelt opten westen candt, waer vande d’ander helft de voors kijnderen competeert van haer vader weghen volgens d’erffdelinge.

Item noch op twee geerden lants in een vierendeel gelegen te Groit Waspijck in een weer van seven geerden, gemeen met Jan Crollen, streckende van Luijen Ambacht ter Maes toe, bedeelt opten westen cant.

Item noch op een halff geerde lants gelegen tot Cappel in Suijdewijn in een weer van scht geerden, bedeelt als voor.

Item noch opte heelft van drije deelen van eenen acker saijlants gelegen in xi½ Hoeven, gelegen in Groit Waspijck mette erffrenten bedragende de voors drije deelen xxvij st, waervan Johan Fransz ende Adriaen Fransz competeert d’ander vierdepaert naest Tuenis Cornelis, bedeelt opten westen candt als voor.

Item noch opte helft van derdepaert in Vroukens lant, bedeelt als voor opten westen candt.

Item noch opte helft van een vierdepaert van een weerken lants gelegen achter de Bergen, streckende vander Herstraet aff ter halver Kil toe, gemeen met Dingen Gijben erffgenamen, bedeelt als voor elck percheel met sijn schauwe, leijen ende andere gebeurrechten daer met recht toebehoirende.

Item noc op twee geerden lants tot Cappel wesende leen waer van Adriaen Adriaens voirnoemt voor sijn affstant van sijn pretens van leen woirdet vercooft eerst voor aff sal genieten hondert vijftich gulden ende woirt niet vercoft soo sal Cornelis sijn breur ende Reijnier sijnen swaeger Adriaen voors eerstdaechs vuijt reijcken elck vijftich gulden. Ende sal noch Adriaen voirnoemt de heur vande voors twee geerden van dit lopende jaer ende saijsoen ontfangen.

Fol. 166 re.

Ende blijft noch haer gerechticheijt in vierdalven merghen lants, genaempt Cleijn Hoeffken, gemeen met Adriaen Cornelis Leenhouwer erffgenamen opte Dusschen binnendijcx onbedeelt.

Insgelijck noch de gerechticheijt in somige gronden gecomen als voor, gelegen tot ‘sGravenduijn Waspijck.

Ende alnoch de gerechticheijt in slick gecomen als voor, gelegen tot Oosterhout.

Ende wat renthen chijnsen hiernamaels opte voorss percheelen lants voirtquamen, nu niet wetende, sullen pertijen maelcanderen helpen gelden ende dragen soo recht is ende naer behoiren. Waer van partijen hem hebben verteeghen ende haer hebben bedanckt der goeder deelinge. Gelooffde de selve altoos naer te comen ende t’achtervolgen op een peijn van vijftich gouden realen, te verbeuren te gaen naer peijnsrechts. Actum als boven, present als voor. Mij present in loco, Mandemaeckers secretaris.

Alsulcke twee gulden tsiaers als Jan Buijs Jansz, Peeterken Wout Willemsz wedue plach te gelden in date den voors brieff anno vijffthienhondert ende drije (sic!!!) den derden dach vande oostmaent heeft Willem Buijssen vrou sa. gelooft ende affgeleijt verloop metten intrest opten xe november 1616 aen Adriaen Jan Gruijters ende Lijnken vanden Heuvel, Jan Gruijters wedue. Daerom hier gestelt per memorie, alsoo de selve brieff niet ten register en is te vinden. Quod attestoir Cornelis Melisz secretaris.

Fol. 166 vso.

            Erffdeelinge tusschen Adriaen Ariaensz Leuskijndt, Cornelis Adriaensz, sijnen broeder ende Reijnert, sijnen swaeger, belangende de stede daer haerlieder moeder vuijt gestorven is. Actum den lesten november 1616.

Cornelis Adriaens Leuskijndt geloot, gecavelt ende geerfdeelt opt vierdepaert vande steede, deurgaens soo groit ende cleijn daer gelegen is bedeelt opt vierdepaert meest westencant naest Adriaen sijnen breur.

Adriaen Adriaens Leuskijndt geloot, gecavelt ende geerfdeelt comende (?) sijnen broeder opten westencant vande helft.

Reijneert Aerts met derdepaert geloot, gecavelt ende geerfdeelt tusschen Adriaen Adriaensz ende Willem Buijsen, streckende als voor.

Ende sal elck sijn schade schutten van schauwen en leijen naest den anderen, soo inden Hootdijck als vuijt Kae, vervolgens vanden suijden totten noirden, elck prorate ende even veel, tweeten Willem Buijsen aent suijdteijnt Reijniert Aerts daer aen volgende ende Adriaen daer aen volgende ende Cornelis noorden daer aen volgende. Elck mette renthen even diep geerd geerdt gelijck nu wetende ofte namaels voortco­mende. Alles sonder arch ofte list.

Gelooffde partijen ‘tgeene voors is opnverbreckelijcken naer te coemen op een peijn van tsestich gouden realen te verbeuren te gaen naer peijnen recht.

Ende blijft ‘thuijs voor dees reijs onbedeelt.

Fol. 167 re.

            Erffdeelinge tusschen Adriaen Adriaensz Leuskijndt, Cornelis Adriaensz ende Reijnier Aerts, aengebrocht voor schout ende hemeraders in Raemsdonck den eersten december 1616.

Adriaen Adriaens Leuskijndt geloot, gecavelt ende geerfdeelt op twee geerden min een vierendeel gemeen met Willem Buijsen in een weer van seven geerden, gelegen inden polder van Groit Waspijck, streckende van Henrick Luijen Ambacht aff ter Maes toe. Noch opte gerechticheijt in Huijghen acker plach te wesen teijnden Adriaen Papen, streckende vander halver Heerstraet aff ter halver Ouder Vaert toe.

Noch op een halff geerd lants ende derdepaert van twee geerden leen geleghen tot Cappel. Dit loot moet vuijtreijcken xj gl x st, mits conditie dat Adriaen Huijgen acker eerst sal mogen aenverden over twee jaer, gemerckt ‘tselve alsoo is geconditioneert.

Cornelis Adriaens Leuskijndt geloot, gecavelt ende geerfdeelt op anderhalff geerd gelegen in Casteleijns lant, gelegen gemeen den ouden schout erffgen, streckende van Joachim Peeters Vonder erffve aff ter Maes toe.

Noch op eenen halven acker saijlants geleghen in xj½ hoeven in Groit Waspijck, gemeen met Teunis Cornelis, streckende vander halver Herstraet aff in Dingen Gijben lant, streckende vander halver Kil aff totten halven Herstraet toe.

Dit loot moet van Adriaen sijnen breur ontfangen xj gl x st. ende noch van Reijneren xv½ gl.

Noch op een halff geerd lants ende derdepaert in twee geeren leen geleghen tot Cappel.

Fol. 167 vso.

Reijnier Aerts als man ende voicht van Iken Adriaens Leuskijndtsdr., geloot gecavelt ende geerfdeelt op twee geerden weijnich meer in Vroukens lant plach te wesen, streckende vande nieu gegraven ‘sGravenmoersche Vaert aff ter Maes toe, geleghen gemeen met Willem Buijsen, bedeelt in een weer van xij ½ geerden opten oostencandt.

Item noch op een halven acker saijlants met halff de rouwer (?), streckende van Lauwereijs Mertens cooltuijn aff ter halver oude vaert, gemeen metten ouden schout erffgenamen, vuijtreijckende dese lotinge xv½ gl.

Noch op een halff geerd lants ende terdepaert in twee geerden leen geleghen tot Cappel.

Ende moet elck percheel houden die renthen die opte percheelen gehipotiqueert staen in d’oude deelinge begrepen, gemerckt het vrij soo hoch niet en is getauxeert, maer off geviel datter eenighe renthen voortquamen, nu niet wetende ende in desen niet sijn gereeckent, sullen partijen maelcande­ren helpen gelden ende draeghen.

Ende hebben partijen haer bedanckt de goeder lotinge ende cavelinge, gelovende t’allen tijde naer te comen ende t’achtervolghen op een peijn van tsestich gouden realen fijn van gout te verbeuren te gaen naer peijnen recht. Hemraders Seger Jansz ende Gerit Peeters.

Ider percheel met sijn gebeurrechten daer toe behorende.

Fol. 168.

                                              Accoort in plaetse van deelinge.

Op huijden desen lesten december 1616 compareerde voor schout ende hemeraders in Raemsdonck Niclaes Cornelis schipper, naergelaeten wewenaer van Maijken Adriaens Keijsers dochter wedue wijlen Jan Jansz Coens ter eenre ende Jan Jansz, Anthonis Jansz ende Keijser Jansz Coens, alle dese drije voors voorkijnderen der voors Maijken Adriaens dr. verweckt bij Jan Jansz Coens, der kijnderen vader voors, geassisteert met Mercelis Willemsz, haeren behouden oom ende Adriaen Adriaens Connincx, haeren neve ter anderen sijde.

Ende hebben bekent ende beleden, gelijck sij bekennen ende beleijden mits desen, deur tusschen sprecken van Joachim Jan Berthouts ende Johan Fransz, schout ende onsen officier te sijn overcomen ende veraccordeert in plaetse van erffdeelinge in wegen ende manieren hier naer beschreven.

Inden eersten soo is veraccordeert als dat Claes Cornelis sal hebben ende behouden sijn schip soo tselve rijt ende seijlt met sijn ceuken gewont ende alle sijn toebehoorten, met gelt dat hij onder hem heeft ende dat hem eenich sins van sijnen schiphandel noch in coempt ende staet te ontfangen.

Item noch soo sal hij oock hebben ende behouden de resterende penningen wilceur van Peer Veenders hercommende van coop van sijn steede, bedragende hondert sevenenvijftich rijnsgl.

Item blijft noch aen hem alsulcke actie ende gerechticheijt als hem is competerende in lant ende seeckere gronden van erffven, hem aengecomen ende aenbestorven van Adriaen Cornelis Leenhouwer sa. Salve dies, soo nempt hij tot sijnen last alle die schult te betaelen die hij opt schip volgens den watyer brieff noch resteert ende schuldich is.

Item noch aen Huijbert Claes tot Geertruijdenberch een obligatie metten verlopen intrest, waer van cappitael bedraegende vijftich rijnsgl.

Item hout noch tot sijnen last een obligatie mettten verloop die Jan de Meijer toecoempt, inhoudende vierendertich gulden.

Item noch te betalen aen Aert Hannecops van gehaelde laecken  vijff gl xj st.

Item noch de helft vande costen vande vuijtvaert vann Maeijken Adriaens sijn overleden huijsvrou, bedragende           (opengelaten). Ende boven tgene voors is soo moet hij de kijnderen voirnoemt voirde beterschap vuijt reijcken in gelde ofte aen haer schult die de kijnderen tot haeren laste houden aff doen eens tsestich rijnsgl.

                                                             De kijnderen.

Hier jegens soo sullen dese voirn. drije kijnderen hebben ende behouden de drije deelen vant huijs ende erffve met d’actie vant resterende vierdepaert, daer haer moeder sa. vuijt gestorven is, qualitate ende quantitate gelijck sij die gepossedeert ende beseeten heeft met allen den imboel ende huijsraet, gemunt ende ongemunt, die nu jegenwoirdich  daer in is. Soo wel die Niclaes Cornelis daer gebrocht heeft als die daer van te voiren in is geweest. Ende sullen oock tot haeren voordel ende laste hebben ende behouden, alle die schulden, incomende ende vuitgaende die hunlie den moeder te vooren off staende houwelijck was schuldich gewoirden ende daer voorens gemaeckt soude hebben, sonder eeniche distinctie, behalve de geene die Claes Cornelisz tot sijnen last hout als hiervooren gespecificeert gestaen.

Ende hebben partijen verteegen aen tHeeren hant ende haer bedanckt dit accoort in plaetse van deelinge. Geloovende ‘tgeene voors is onverbreeckelijcken naer te comen ende t’achtervolgen op een peijne van vijftich gouden realen te verbeuren te gaen naer peijnen recht. Hemeraders Dierick Adriaens, Seger Jans, Adriaen Adriaen Schonincx.

Dese vuijtreijckinge van tsestich rijnsgl heeft Claes Cornelis betaelt. Actum den xvje aprilis 1617. Quod attestor Cornelis Melisz secretaris.

Fol. 169 re.

            Aenneminghe in plaetse van deelinghe tusschen de wedue ende erffgenamen sa. Cornelis Adriaens Buijs.

Op huijden desen lesten januarij 1617 compareerde voor schout ende gerechte in Raemsdonck Aentken Corsten dochter, weduwe wijlen Cornelis Adriaensz Leuskijndt. Ende heeft met consent ende advijs vande gerechte voors van Adriaen Adriaens Leuskijndt als voocht van haar twee onmondige weeskijnderen, Reijnier Aerts als man ende voicht van Iken Adriaens, den toesiender, met noch van Adriaen Fransz als bloetgewant ende heeft de voors Aentken met Lambrecht haeren gecoiren voicht in desen, aengenomen haer twee onmondighe weeskijnderen, verweckt bijden voorn Cornelis Adriaensz sa., t’alimenteren in cost ende dranck, sieck ende gesondt enz.

Moeder krijgt hiervoor het vruchtgebruik van de goederen van de kinderen en vijftig gulden.

Fol. 169 vso.

            Aenneminghe in plaetse van erffdeelinghe tusschen Maijken Cornelisdr wedue wijlen Claes Michielsz ende haer weeskijndt, verweckt bijden voorn Claes Michielsz.

Op huijden desen viije mert 1617 compareerde Maijken Cornelisdr wedue wijlen Claes Michielsz met Peeter Ariaens Geritsz, haeren schoenvader (sic!! Claes is blijkens zijn patroniem kennelijk geen zoon van hem! GAvS) ende Jacob Peeters, haeren broeder. Ende hebben van Adriaen Joachims als voicht, Jan Adriaensz, stadthouder, Joachim Joosten ende Cornelis Cornelis, toesienders vande ses naergelaeten kijnderen wijlen Claes Michiels voors ende gerechte als oppervoichden, aengenomen haer voors weeskijndt (sic!!) t’almenteren in cost ende dranck ende t’onderhouden enz.

(NB: Maijken Cornelisdr en wijlen Claes Michielsz hebben één kind samen, maar er zijn daarnaast ook 5 voorkinderen uit eerdere huwelijk(en).

Maijke doet afstand van de erfgoederen ten huwelijk verkregen bijden voorn Claes Michielsz sa. Zij krijgt daarvoor wel de somme van 400 gl. te betalen in 3 termijnen, half de inboedel en een koe en voorts mag ze haar kleren houden.

Als het kind volwassen wordt of trouwt moet ze 25 gl uitreiken. Als het kind eerder overlijdt moet ze 25 gld geven aan de andere 5 kinderen. Sterft er daar een van deelt dit ene weeskind ook mee volgens Zuidhollands recht.

De voorkinderen houden alle erffelijke goederen (Kennelijk dus kinderen van Claes Michiels).

Ondertekening door hemraders Dierck Adriaens ende Seger Jansz in presentie van Joost ende Michiel Claes, Adriaen Adriaensz Langen.

Hieronder:

Op huijden desen 22 januarij 1618 soo hebben de voichden van Claes Michels met schout ende hemraders met Ariaen Frans veraccordt nopende sijn huijsvrouwe weeskijndt (Maijken Cornelisdr is blijkbaar hertrouwd) als dat voors weeskijnt sal hebben als van Ariaen Frans alst mondich is 150 gl. mits dat Ariaen Frans nu vande voichden boven die 400 gl noch sal ontfangen 200 gl in gelijcke termijnen, soo wel de 400 als de 200, mits bespreeck oft gebeurde dat weekijndt deser werelt quam t’overlijden sonder wettige kijnderen achter te laeten binnen tijde voors., Claes Michiels kinderen alsdan vuijtreijcken binnen siaers nade doot 150 gl. Hoc attestor Mandemaec­kers.

In de kantlijn:

Alzoo blijckt bij drije quitantien dat Adrijaen Franssen heeft ontfangen in ieder 150 £ van dezen aenneminge off ackoort. soo comt noch, soo het 600 gl is ter somma van 150 gl. die Joost Cleijs aen Adrijaen Frans goet gedaen heeft met quitinge van een obligatie aen Seger Jans. Daerom dezen ackort ten vollen ende al betaelt. Present Joost Gijben ende Bastiaen (?) Peeters.

Is mij secretaris in Raemsdonck kennelijck dat Adrijaen Franss 600 gl genoten heeft uit dit ackort opten je december.

Matijs Peeters.

Op fol. 170 re, onderaan:

Den xe soo bekende Adriaen Fransz vuijten naem van sijn huijsvrou ende kijnt ontfangen te hebben van Jan Joachims ende Ariaen Anss de somme van 150 gl volgens sijn acquijt in date xxvje februarij 1618.

Fol. 170 re.

                                                               Beleninge.

Op huijden desen xxixe junij 1617 compareerde Jan Cornelis Godtschalcx ende bekende dat Franck Lennerden hem geleent ende geschoten heeft in sijnen louteren noijt de somme van vijftich rijnsgulden, waervoorens hij verobligeert ende verbijnt ter tijt ende wijlen voor hij die voors somme sal hebben gerestitueert ten doene ende behoeffve vanden voirn Franck Lenarden ende sijnen nacomelinge, de bruijckweer van ontrent eenen mergen hoijlants, streckende vanden Leghen wech aff tot Ariaen Merthen Gerits erffve toe. Jan Wouter Tuenis erffgen gelegen ten naesten oostwaert. Ende westwaert Grietken Raes erffgenamen. Op conditie dat Franck Lenaerden noch den voorn Jan Cornelis Godtschalcx alle jaer vandt voors gebruijck vant lant sal te heur betaelen thien gulden, waer aen sal worden gecoirt verpondinge ende alle andere reparatie van ongelde. Geloofde den voors comparant voor hem als voor sijnen nacomelinge ‘tvoors lant niet te vercoopen, belasten, noch te beswaeren, voor de voors vijftich gulden sullen sijn betaelt. Versoeckende alhier aengerechte dat sij geen recht en sullen doen over voors erffve deur vercoopinge ofte belastinge voor dese beleeninge sal sijn gequiteert ende affgedaen. Actum als boven, hemeraders Gerit Peeters, vervangende Dierick Ariaensz sijnen medebroeder.

Franck Lenerden bekende voor mij Cornelis Melis secretaris dat d’erffgenamen van Jan Cornelis Godtschalcx dese vijftich rijnsguldens gelost ende affgeleijt hebben. Actum den xvje mert 1622. Mandemaeckers. Daerom geroijert.


[1]               Zie Raamsdonk RA 26, fol. 39 van de weesrekening van Fredrick Adriaensz van Strien.